1.5Bij besluit van 17 maart 2017 heeft een wijziging in de subsidieverlening plaatsgevonden. De totale projectkosten en de totale subsidie zijn naar beneden bijgesteld (te weten het maximaalsubsidiebedrag is gesteld op € 712.500,- in plaats van
€ 900.000,- gebaseerd op een budget van € 1.187.500,- in plaats van € 1.500.000,-).
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder op grond van artikel 4:48, eerste lid, onder a, b en c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aan eiseres verleende subsidie ingetrokken, en op grond van artikel 4:47, onder c, van de Awb het subsidiebedrag op € 0 vastgesteld en het te veel uitbetaalde voorschot ten bedrage van € 570.000,- teruggevorderd.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres bij de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en dat het verstrekken van de juiste gegevens destijds tot een ander besluit zou hebben geleid. Eiseres heeft volgens verweerder bovendien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet uitgevoerd en is diverse aan de subsidie verbonden verplichtingen niet nagekomen.
4. Eiseres heeft in beroep, samengevat, het volgende aangevoerd.
Artikel 4:48, eerste lid, van de Awb is niet van toepassing, omdat de activiteiten waarvoor de subsidie werd toegekend al een aanvang hadden genomen en de fabriek al operationeel was. Het besluit is ten onrechte genomen op basis van theoretische waarden in plaats van op basis van de door eiseres overgelegde aankoopfacturen. Voor zover sprake is geweest van gebrekkige of foutieve inlichtingen door eiseres, heeft eisers in een telefonisch conferentiegesprek van 10 januari 2018 volledig uitleg verschaft en nadien documenten aan verweerder toegezonden. Deze hadden tot een andere beslissing behoren te leiden. De hardware (machines) in kwestie bestaat wel degelijk en functioneert correct. Eiseres heeft een expertiserapport overgelegd uitgevoerd door het “Burundi National Bureau of Normalization”, de enige nationale autoriteit die dergelijke expertises mag uitvoeren en verantwoordelijk is voor lokale standaardisaties. Verweerder heeft dat expertiserapport, alsook de expertise van [BV] Burundi naast zich neergelegd, terwijl beide expertises de juistheid van de waardebepaling van de installaties en de machines bevestigen. Verweerder is ten onrechte niet ingegaan op het verzoek van eiseres om een onafhankelijke expert te kiezen. De intrekking van de subsidie is disproportioneel en onbillijk. De gevolgen hiervan zijn dermate ernstig dat schade wordt berokkend aan de ontwikkeling van het land. Het volledige bedrag is inmiddels aangewend en kan niet worden terugbetaald. Eiseres heeft bij een lokale bank in januari 2017 een krediet gekregen ten bedrage van 2.000.000.000 Burundese francs (Bif), de tegenwaarde van € 1.000.000,-. Als het project wordt stopgezet, kan eiseres het krediet niet afbetalen. De beslissing op bezwaar nam te veel tijd in beslag en gedurende die periode bleef eiseres in het project investeren, hopende dat de subsidie zou worden hervat. Tot op heden bedragen de investeringen in het project 8.2 miljard Bif en tegen het einde zou eiseres 15 miljard hebben geïnvesteerd. De intrekking van de subsidie zal tot liquidatie van de onderneming leiden, hetgeen tot een sociale crisis voor de arbeiders en schade aan het milieu en de goede verstandhouding tussen Burundi en Nederland zou kunnen leiden.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en daarbij gemeld dat hij in het feitencomplex aanleiding heeft gezien om aangifte te doen bij het Openbaar Ministere wegens een vermoeden van oplichting en valsheid in geschrifte, dan wel een poging daartoe.
6. De rechtbank overweegt als volgt.