ECLI:NL:RBDHA:2019:3909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Marokkaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, met een inreisverbod van twee jaar. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij gedeserteerd is en bang is voor een gevangenisstraf bij terugkeer naar Marokko. Hij stelde dat zijn ouders hem gedwongen hebben om stage te lopen bij de marechaussee en dat hij tijdens een verlof naar Turkije is vertrokken. De rechtbank heeft het asielrelaas van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen van eiser niet voldoende zijn om aan te tonen dat Marokko in zijn persoonlijke geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen acute vluchtsituatie was en dat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag en het inreisverbod bevestigd, en het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.