ECLI:NL:RBDHA:2019:3839

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
NL19.6367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Macedonische vrouw op grond van geaardheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Macedonische vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat deze kennelijk ongegrond was. Tevens werd er een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eiseres, die problemen ondervond vanwege haar seksuele geaardheid, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 16 april 2019 is de eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres over haar identiteit, nationaliteit en geaardheid in overweging genomen, maar oordeelde dat Macedonië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er in Macedonië geen sprake is van vervolging van LHBT-ers in het algemeen, ondanks de persoonlijke situatie van de eiseres. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres over haar problemen met haar vader en de incidenten in 2017 als onvoldoende zwaarwegend beoordeeld om aan te nemen dat zij in haar persoonlijke geval niet veilig kan terugkeren naar Macedonië. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.6367

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Singh).

ProcesverloopBij besluit van 19 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens wordt een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.6368, plaatsgevonden op 16 april 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Tevens was ter zitting S. Mustafa als tolk aanwezig.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Macedonische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1993.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag aangevoerd dat zij problemen ondervindt vanwege haar geaardheid in Macedonië. Eiseres heeft een suïcidepoging gedaan, waarna haar vader wist dat ze lesbisch was en heeft haar in elkaar geslagen. In 2017, toen eiseres met haar huidige vriendin op straat liep, zijn zij door voorbijgangers beledigd omdat zij hand in hand liepen. Nadat haar vriendin naar Frankrijk was vertrokken, is eiseres ook uit Macedonië vertrokken. Eiseres stelt niet terug te kunnen naar Macedonië omdat ze vreest voor haar vader en de rest van de bevolking.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 Identiteit, nationaliteit en herkomst;
 Geaardheid en relatie met [A];
 Problemen naar aanleiding van haar geaardheid.
Verweerder volgt eiseres in haar verklaringen omtrent haar identiteit, nationaliteit en herkomst. Eiseres wordt tevens gevolgd in haar verklaringen omtrent haar geaardheid en de relatie. Ten aanzien van de problemen naar aanleiding van haar geaardheid wordt het incident uit 2017 geloofwaardig geacht, maar haar verklaringen omtrent haar problemen met haar vader worden niet gevolgd.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat uit de door verweerder aangehaalde rapporten niet blijkt hoe het met LHBT-ers is gesteld in Macedonië en of zij daar veilig zijn. Uit het door verweerder genoemde rapport, waarin staat dat de wisseling van de regering in Macedonië voor belangrijke veranderingen heeft gezorgd voor LHBT-ers, blijkt juist dat er sprake is van discriminatie wegens geaardheid. Er moeten nog nieuwe wetten en maatregelen hiertegen genomen worden.
Tevens wordt door verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiseres zich vanwege het incident in 2017 had kunnen wenden tot de hogere autoriteiten. Ook de problemen met haar vader en dat zij in Frankrijk haar problemen heeft verteld en toch afgewezen is, worden ten onrechte tegengeworpen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat verweerder in het voornemen en het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd dat Macedonië een veilig land van herkomst is. In het bestreden besluit verwijst verweerder daarnaast naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 12 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:62, waarin wordt geoordeeld dat Macedonië terecht wordt aangewezen als veilig land van herkomst en naar aanvullende rapporten waaruit de situatie van LHBT-ers in Macedonië blijkt. Verweerder stelt terecht dat de omstandigheid dat de feitelijke toepassing van het wettelijke stelsel ter bescherming van de mensenrechten verbetering behoeft, ook ten aanzien van de LHBT-rechten, niet afdoet aan het uitgangspunt dat in Macedonië in zijn algemeenheid geen sprake is van vervolging dan wel schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In hetgeen eiseres aanvoert ziet de rechtbank dan ook geen reden om niet uit te gaan van Macedonië als een veilig land van herkomst, ook voor LHBT-ers.
4.2
De presumptie van veilig land van herkomst kan echter niet worden gehandhaafd wanneer de vreemdeling aannemelijk maakt dat het betreffende land van herkomst in zijn persoonlijke geval niet als veilig land kan worden beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres haar verklaringen er niet toe leiden dat in haar geval Macedonië niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres met betrekking tot de problemen met haar vader niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht aangezien zij hierover tegenstrijdig heeft verklaard. De enkele stelling van eiseres dat zij door haar medicijngebruik niet consistent heeft kunnen verklaren is onvoldoende, aangezien zij dit niet met medische stukken heeft onderbouwd. Voorts heeft verweerder terecht gesteld dat de belediging op straat in 2017 onvoldoende zwaarwegend is voor de conclusie dat eiseres in Macedonië gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat, indien zich problemen voordoen in Macedonië, er voor haar geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Macedonië in te roepen. Eiseres verklaart dat zij eerder aangifte heeft gedaan in Macedonië, maar zij heeft dit niet met documenten onderbouwd. Dat eiseres dergelijke voor haar asielaanvraag van belang zijnde documenten kwijt is geraakt in een op dat moment voor haar veilig land heeft verweerder voor rekening en risico van eiseres mogen laten komen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij geen bescherming van de daartoe geëigende instanties of de Macedonische autoriteiten kan krijgen.
4.3
Gezien het bovenstaande bestaat er geen rechtsgronden voor verlening van een verblijfsvergunning asiel als genoemd in artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Maas, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
griffier rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.