ECLI:NL:RBDHA:2019:3839
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Macedonische vrouw op grond van geaardheid en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Macedonische vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat deze kennelijk ongegrond was. Tevens werd er een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eiseres, die problemen ondervond vanwege haar seksuele geaardheid, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 16 april 2019 is de eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres over haar identiteit, nationaliteit en geaardheid in overweging genomen, maar oordeelde dat Macedonië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er in Macedonië geen sprake is van vervolging van LHBT-ers in het algemeen, ondanks de persoonlijke situatie van de eiseres. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiseres over haar problemen met haar vader en de incidenten in 2017 als onvoldoende zwaarwegend beoordeeld om aan te nemen dat zij in haar persoonlijke geval niet veilig kan terugkeren naar Macedonië. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.