Uitspraak
[betrokkene] ,
Beoordeling van de vordering.
Beslissing.
een personenauto, te weten een [automerk] ;.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2019 uitspraak gedaan in een vordering tot onttrekking aan het verkeer van een personenauto, die door de koper voor € 15.000,- was aangeschaft, maar omgekat bleek te zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en het proces-verbaal met nummer PL1500-2018308352. De vordering tot onttrekking aan het verkeer werd ingediend door de officier van justitie op 11 maart 2019, na een eerdere ongegrondverklaring van een klaagschrift door de rechtbank op 19 februari 2019. De rechtbank heeft de vordering op 2 april 2019 in raadkamer behandeld, waarbij de koper, [betrokkene], werd gehoord. De officier van justitie stelde dat de koper niet onevenredig werd getroffen door de onttrekking van de auto, en de rechtbank heeft deze stelling gevolgd.
De rechtbank oordeelde dat de auto in beslag was genomen omdat deze voorzien was van een vals voertuigidentificatienummer (VIN-nummer), wat in strijd is met het algemeen belang. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad waarin werd gesteld dat voertuigen met een vals VIN-nummer niet in het verkeer mogen worden gebracht. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie gegrond was en dat de onttrekking aan het verkeer rechtmatig was.
Wat betreft de vraag of de koper onevenredig werd getroffen door de onttrekking, oordeelde de rechtbank dat de schade die de koper leed voornamelijk voortkwam uit het feit dat hij € 15.000,- had betaald voor een auto die nagenoeg geen waarde had in het economisch verkeer. De rechtbank stelde vast dat de koper zelf het risico had genomen door de auto in het buitenland aan te schaffen zonder deze goed te inspecteren. Daarom werd het verzoek om een geldelijke tegemoetkoming afgewezen, en de rechtbank verklaarde de auto onttrokken aan het verkeer.