ECLI:NL:RBDHA:2019:3695

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
09/83703017-17 en 09/842178-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedendelicten tegen minderjarige neef

Op 12 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die is beschuldigd van ernstige zedendelicten tegen zijn minderjarige neef. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen en het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn neefje, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De verdachte heeft ook beelden gemaakt van deze handelingen en deze gedeeld met anderen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbare positie van het slachtoffer, dat een familielid is. De verdachte heeft een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd gekregen, naast een terbeschikkingstelling met voorwaarden, om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, die door de verdachte moet worden betaald.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/837030-17 en 09/842178-18 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 12 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 14 augustus 2018 (pro forma), 26 oktober 2018 (pro forma), 11 januari 2019 (pro forma) en 29 maart 2019 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.T. Wernsen naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/837030-17 (hierna: dagvaarding I)
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 22 juni 2015 tot en met 31 mei 2016 te Zoetermeer, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een (groot) (aantal) afbeelding(en) (te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s) - en/of een (aantal) gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen (te weten (een) mobiele telefoon(s) en/of een tablet en/of een notebook) -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
verspreid (door het verzenden van bestanden via Skype) en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
- in het filmfragment is een minderjarige jongen te zien in de geschatte leeftijd van 10 tot 12 jaar oud. De jongen is naakt. Hij gaat achterover geleund op een stoel zitten met zijn benen in de lucht. Vervolgens penetreert de jongen zijn eigen anus met een handvat van een tang. Hij beweegt de tang
een aantal keer op en neer. De jongen haalt de tang uit zijn anus en staat op. Te zien is dat hij een stijve penis heeft.
(bestandsnaam: [naam 1] ) (p.105)
en/of
- in het filmfragment zijn twee minderjarige jongens te zien in de geschatte leeftijd van 13 tot 15 jaar oud. Jongen 1 trekt zijn t-shirt uit en trekt zijn broek omlaag, waardoor zijn stijve penis zichtbaar wordt. Jongen 2 trekt zijn broek geheel uit en later ook zijn t-shirt. Beide jongens beginnen te masturberen. Op enig moment lijkt het alsof jongen 2 klaarkomt. Hij veegt zijn penis af met zijn handen en verdwijnt uit beeld. Jongen 1 richt de camera wat meer op zijn stijve penis en masturbeert verder.
(bestandsnaam: [naam 2] ) (p. 105)
en/of
- Op de afbeelding zijn twee minderjarige jongens te zien in de geschatte leeftijd van 10 tot 12 jaar oud. Beiden zijn geheel naakt en hangen op een bed. Beide jongens hebben hun benen gespreid, waardoor er door het camerastandpunt duidelijk zicht is op de penis van beide jongens.
(bestandsnaam: [naam 3] ) (p. 121)
en/of
- Op de afbeelding is een minderjarige jongen te zien in de geschatte leeftijd van 4 tot 6 jaar oud. De jongen is naakt en houdt met zijn rechterhand de penis van een kennelijk volwassen man vast. Uit de penis komt een op urine lijkende vloeistof. De jongens houdt met zijn linkerhand zijn eigen penis
vast.
( [naam 4] ) (p. 121),
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt,
Ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 09/857142-18 (hierna: dagvaarding II)
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 april 2018 te Zoetermeer en/of elders in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] te weten (telkens) het:
- ( meermalen) plaatsen/houden
/duwenvan zijn, verdachtes, penis in/tegen de anus en/of tegen/tussen de billen van die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) plaatsen/duwen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of het laten zuigen en likken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) brengen van zijn, verdachtes, vinger in de anus van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) plaatsen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond en/of (vervolgens) het zuigen en/of likken aan de penis van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) aftrekken en/of betasten/strelen van de (ontblote) penis van die
[slachtoffer] en/of- (meermalen) laten aftrekken en/of betasten/strelen van de (ontblote) penis van hem, verdachte, door die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) met zijn, verdachtes, naakte lichaam op en/of onder en/of tegen het naakte lichaam van die [slachtoffer] liggen en/of
- (meermalen) betasten van het naakte lichaam van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) wrijven van zijn, verdachtes, (ontblote) penis over de (ontblote) penis van die [slachtoffer] ;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 april 2018 te Zoetermeer en/of elders in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het:
- ( meermalen) plaatsen/houden van zijn, verdachtes, penis
en/of vingertegen de anus en/of tegen/tussen de billen van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) likken aan de penis van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen aftrekken en/of betasten/strelen van de (ontblote) penis van die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) wrijven van zijn, verdachtes, (ontblote) penis over de (ontblote) penis van die [slachtoffer] ;
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met
30 april 2018in Zoetermeer en/of Leiden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers, heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
de (ontblote) penis en/ofhet (ontblote) (boven)lichaam van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of zijn/hun (ontblote) penis over/tegen de (ontblote) penis
en/of billenvan die [slachtoffer] gewreven
/geduwden/of tegen en/of onder het (gedeeltelijk) (ontklede) lichaam van die [slachtoffer] gelegen
en/of daarbij op- en neergaande bewegingen gemaakt;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met
30 april 2018in Zoetermeer en/of Leiden, althans in Nederland, het plegen van ontucht door een aan zijn waakzaamheid en/of zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , in elk geval een minderjarig kind, met [betrokkene 1] , althans een derde, opzettelijk heeft bevorderd en /of teweeggebracht, door, meermalen, althans eenmaal,
- voornoemde [betrokkene 1] via WhatsApp en/of Skype, althans via (enig) dataverkeer/internet en/of telefoonverkeer (kinderpornografische) afbeeldingen
, te weten een of meer foto(‘s) en/of film(s),van die [slachtoffer] toe te sturen en/of
tonen en/of
- die [betrokkene 1] via WhatsApp en/of Skype althans via dataverkeer/internet en/of
telefoonverkeer aan te bieden/te vragen en/of met die [betrokkene 1] te bespreken om
ontuchtige handelingen te plegen met die [slachtoffer] , al dan niet
tegelijkertijd met verdachte
en/of hier (een) concrete afspra(a)k(en) voor te maken en/of
-
[slachtoffer] tijdens die afspra(a)k(en) instructies te geven,
bestaande die ontuchtige handelingen onder meer uit het betasten en/of strelen van
de (ontblote) penis en/ofhet (ontblote) (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of het wrijven
/duwenvan de (ontblote) penis van hem, verdachte, en/of die [betrokkene 1] over/tegen
de (ontblote) penis
en/of billenvan die [slachtoffer] en/of het liggen tegen en/of onder
het (gedeeltelijk) (ontklede) lichaam van die [slachtoffer]
en/of daarbij het maken van op- en neergaande bewegingen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016
tot en met 1 mei 2018, te Zoetermeer,in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (aantal) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) video(‘s) en/of film(s), en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een mobiele telefoon, bevattende (een) (hoeveelheid) afbeelding(en),
heeft vervaardigd en/of
in bezit heeft gehad en/of
heeft verworven en/of
heeft verspreid en/of
zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was betrokken,
waaronder in elk geval [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ),
welke voornoemde seksuele gedraging(en) onder meer bestond(en) uit:
- Film 1 (p. 340)
op de video is een man, namelijk verdachte, zichtbaar. Hij heeft zijn penis uit zijn joggingbroek en zit op een stoel. Naast hem zit [slachtoffer] . Te zien is dat [slachtoffer] de penis van hem, verdachte, met zijn rechter arm vast houdt en in zijn mond heeft. [slachtoffer] beweegt met zijn mond heen en weer over de penis van hem, verdachte. Als [slachtoffer] lijkt te stoppen met bewegen, zegt hij, verdachte, “probeer maar verder”. Te zien is dat [slachtoffer] “nee” schudt met zijn hoofd met de penis nog in zijn mond. [slachtoffer] trekt zijn hoofd weg en haalt de penis van hem, verdachte, uit zijn mond.( [naam 6]
- Film 2 (p. 340)
Op de film is hij, verdachte, zichtbaar. Hij heeft zijn penis uit zijn joggingbroek en hij heeft een erectie. Te zien is dat de penis wordt vastgehouden door de hand van [slachtoffer] . [slachtoffer] zit naast hem, verdachte, en trekt hem af. [slachtoffer] beweegt de voorhuid van hem, verdachte, heen en weer.( [naam 6]
- Foto 1 (p. 361)
Op de foto is [slachtoffer] zichtbaar. [slachtoffer] is naakt en ligt op zijn rug op een bed. [slachtoffer] heeft een erectie. De penis van [slachtoffer] wordt omhoog geduwd door een duim (van hem, verdachte).( [naam 7] )
- Foto 2 (p. 361)

Op de foto is [slachtoffer] zichtbaar. [slachtoffer] is naakt en ligt op zijn rug op een bed. Naast [slachtoffer] ligt hij, verdachte. Hij, verdachte, is naakt en houdt met zijn linker hand zijn, verdachtes, penis vast en duwt deze tegen de penis van [slachtoffer] aan;

- Video: op de video zijn twee jongens in de geschatte leeftijd tussen 10 en 12 jaar zichtbaar. De jongens liggen in bed en dragen een witte onderbroek. Een van de jongens trekt zijn broek uit en begint zijn penis te strelen. Vervolgens trekt hij de onderbroek van de andere jongen uit. Hij gaat vervolgens op de andere jongen liggen en beweegt zijn lichaam op en neer. Hierbij ligt hij met zijn penis op de billen van de jongen. De jongens draaien zich om waarbij een van de jongens met zijn rug op de buik van de ander ligt. De jongen die onderop ligt, streelt en trekt aan de penis van de jongen die op hem ligt. Vervolgens gaat een van de jongens op zijn rug liggen en spreidt zijn benen. De andere jongens gaat met zijn gezicht tussen de benen van de andere jongen liggen en likt zijn scrotum. Gelijktijdig trekt de jongen die op zijn rug ligt aan zijn penis. Hierna pakt een van de jongens een bus slagroom en spuit dit op de penis van de andere jongen. De jongen hapt de slagroom van de penis af terwijl hij de penis diep in zijn mond stopt.( [naam 8]
- Video: op de video zijn een volwassen man en een jongetje in de geschatte leeftijd tussen 2 en 4 jaar zichtbaar. De man staat voor een toiletpot en zijn erecte penis steekt uit zijn broek. Het jongetje zit gehurkt op het deksel van de toiletpot en stopt de erecte penis van de man in zijn mond. Het jongetje beweegt zijn hoofd heen en weer waardoor de penis verder in zijn mond komt. Vervolgens kneedt het jongetje met zijn handen de penis en eikel van de penis. Hierna draait het jongetje zijn hoofd en maakt happende en zuigende bewegingen aan de zijkant van de penis.
( [naam 9]
- Foto: op de foto is een jongen zichtbaar in de geschatte leeftijd tussen 8 en 10 jaar. De jongen is geheel naakt. De jongen ligt op zijn rug en heeft zijn benen gespreid . Hierdoor is zijn penis duidelijk zichtbaar. De focus van de foto ligt op de penis van de jongen.

( [naam 10] .

3.Inleiding, aard van de zaak

Op 21 maart 2016 heeft de Nederlandse politie vanuit Amerika een melding ontvangen dat er kinderpornografisch materiaal was geüpload als bijlage bij een e-mail vanaf een met name genoemd IP-adres. Dat adres bleek op naam van verdachte te staan. Op 31 mei 2016 is van verdachte uitlevering gevorderd van gegevensdragers, waarna er onder verdachte gegevensdragers in beslag zijn genomen. Daarop is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat materiaal voorhanden te hebben gehad en ook kinderpornografie te hebben verspreid. De hiermee verband houdende feiten zijn ten laste gelegd op dagvaarding I.
Op 30 april 2018 is door de moeder van [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ) aangifte gedaan van ontuchtige handelingen, gepleegd door verdachte met [slachtoffer] , zijn neef. Ten tijde van de aangifte was [slachtoffer] 10 jaar oud. Aangeefster verklaarde dat [slachtoffer] en zijn broertje regelmatig bij hun oma logeren. In dat huis is ook verdachte woonachtig. [slachtoffer] heeft tegen zijn broertje gezegd dat zijn oom, verdachte, ontuchtige handelingen bij hem heeft verricht. Naar aanleiding van deze aangifte is verdachte aangehouden en hij verblijft sindsdien in voorlopige hechtenis.
[slachtoffer] is in een kindvriendelijke studio gehoord. Hij heeft verklaard (zakelijk samengevat) dat verdachte al geruime tijd ontuchtige handelingen bij hem verrichtte. Dat gebeurde veelal in de slaapkamer van verdachte op een moment dat oma al sliep. Verdachte heeft naar aanleiding van de aangifte en de verklaring van [slachtoffer] de aan hem op dagvaarding II ten laste gelegde feiten, inhoudende diverse vormen van ontuchtig handelen, grotendeels bekend. Voor zover hij ontkend heeft gaat dat om het binnendringen van de anus en om de duur van de periode waarin de feiten zouden zijn gepleegd.
Verder onderzoek van de (opnieuw) in beslag genomen gegevensdragers van verdachte heeft aan het licht gebracht dat hij ook kinderpornografische foto’s en films van [slachtoffer] heeft gemaakt en deze aan derden heeft verzonden. Daarnaast is gebleken dat verdachte in contact stond met een zekere [betrokkene 1] (hierna ook: [betrokkene 1] ). Op grond van die contacten ontstond het vermoeden dat verdachte en [betrokkene 1] tezamen ontucht met [slachtoffer] hadden gepleegd. [slachtoffer] is vervolgens andermaal in de studio gehoord en heeft (wederom zakelijk samengevat) verklaard dat er foto’s waren gemaakt en dat hij eenmaal samen met verdachte en een hem onbekende man is geweest waarbij verdachte en die onbekende man ontucht met hem hebben gepleegd. Ook deze feiten zijn op dagvaarding II aan verdachte ten laste gelegd. Hij heeft die feiten bekend, evenals het bezit van kinderpornografie, aangetroffen op zijn gegevensdragers. Verdachte is voorts onderzocht door een psychiater en een psycholoog. Ook de reclassering heeft advies uitgebracht.
De rechtbank dient naar aanleiding van het verweer ten aanzien van dagvaarding II een bewijsbeslissing te nemen omtrent één onderdeel van de ten laste gelegde ontucht alsmede over de ten laste gelegde periode. Voor het overige ligt het ten laste gelegde op beide dagvaardingen mede gezien de bekennende verklaringen van de verdachte voor bewezenverklaring gereed. Vervolgens ligt ter beslissing voor de vraag welke straf en/of maatregel aan verdachte dient te worden opgelegd.

4.Overwegingen omtrent het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – op de gronden zoals weergegeven in het overgelegde schriftelijk requisitoir – met betrekking tot dagvaarding I gevorderd dat de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. Wat dagvaarding II betreft vordert de officier van justitie dat bewezen zal worden verklaard dat verdachte feit 1, feit 2 primair en feit 3 heeft begaan, waarbij de pleegperiode voor de feiten 1 en 2 moet worden beperkt tot de periode van maart 2017 tot en met 30 april 2018.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - zoals hierboven reeds is overwogen - uitsluitend verweer gevoerd tegen bewezenverklaring van een onderdeel van feit 1 en 2 van dagvaarding II (het binnendringen van de anus) en tegen bewezenverklaring van de volledige ten laste gelegde periode aangaande alle feiten op die dagvaarding. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Dagvaarding I [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – aangezien verdachte een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is en geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, blz. 94-107
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 108-112 en de daarbij behorende bijlage IV, blz. 120- 122;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2019.
Dagvaarding II [2]
Partiële vrijspraak feit 1 en feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat verdachte met zijn vinger dan wel met zijn penis de anus van [slachtoffer] heeft gepenetreerd en zal verdachte dan ook van die feitelijke handeling vrijspreken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de overige feitelijke handelingen (met uitzondering van de pleegperiode, waarover nader zal worden overwogen) zoals deze ten laste zijn gelegd bij de feiten 1, 2 en 3, met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan worden volstaan, omdat de verdachte deze handelingen heeft bekend en de raadsvrouw voor deze feitelijke handelingen (met uitzondering van de periode waarin deze zijn gepleegd) geen vrijspraak heeft bepleit.
feit 1 (cumulatief alternatief)
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , blz. 69 - 81;
  • het proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer] , blz. 128 - 140;
  • het proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer] , blz. 376 - 409;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2019;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 435 - 444;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 468 - 473.
feit 2, primair
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , blz. 69 - 81;
  • het proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer] , blz. 376 - 409;
  • het proces-verbaal Whatsapp met [betrokkene 1] , blz. 147 - 156;
  • het proces-verbaal afspreken met neefje van [verdachte] , blz. 368 - 373;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2019;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 445 - 449;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 450 - 459;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 468 - 473;
feit 3
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, blz. 221 - 227, en de daarbij behorende bijlage IV, blz. 235 - 238;
  • het proces-verbaal KP films [slachtoffer] , blz. 339 - 341;
  • het proces-verbaal delen kinderporno films van [slachtoffer] , blz. 343 - 346;
  • het proces-verbaal versturen 2 kinderpornografische foto’s door [verdachte] , blz. 358- 362;
  • de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2019;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 450 - 459;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 460 - 466.
Overweging omtrent de pleegperiode van de feiten 1, 2 en 3
Het verweer van verdachte op dit punt houdt in dat er geen enkele handeling ten opzichte van [slachtoffer] heeft plaatsgevonden (dus geen ontucht en ook niet het maken van foto’s) anders dan in de periode van zes maanden vóór zijn aanhouding. De tenlastelegging spreekt evenwel van een periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 mei 2018.
[slachtoffer] zelf heeft verklaard dat er ongeveer dertig keer ontucht heeft plaatsgevonden. In zijn eerste verhoor spreekt hij over een gebeurtenis van een jaar geleden. In het tweede verhoor vertelt hij dat de ontucht is begonnen toen hij zes jaar oud was. Over de ontucht die bij hem is gepleegd door verdachte samen met een derde heeft hij verklaard dat dit ongeveer drie jaar geleden is gebeurd. De rechtbank heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op deze punten te twijfelen.
Daar komt bij dat bij het onderzoek naar de gegevensdragers van verdachte die op 31 mei 2016 in beslag zijn genomen een chatgesprek met een derde is aangetroffen, waarin op
28 juli 2015 en op 28 oktober 2015 onder meer het volgende is vermeld:
NN: en ik krijg hem zeker niet naakt
Verdachte nou ik heb dat met mijn neefje geen probleem mee !!!
ik mag alles bij hem doen
laatst ook !!
lag lekker in zijn logeerbed
en had hem beloofd dat hij bij mij nog 2 a 3 filmpjes mocht komen kijken als oma en ik naar bed gingen/waren!!
NN ok en hoe oud is hij:
Verdachte 7 jaar
zo hij sliep al wel!! Ben ik naast hem gaan liggen met mijn broekje omlaag
en deed ik zijn broekje rustig iets omlaag zodat ik met mijn pik tegen zijn kontje kon liggen !!!
(…)
Verdachte ik heb de afgelopen zaterdag avond/nacht met mijn neefje samen in mijn bed gelegen!! Niet geneukt maar wel liggen vrijen met hem!! [3]
Op grond van de verklaring van [slachtoffer] en de inhoud van voormeld chatgesprek, welke bewijsmiddelen elkaar aanvullen en ondersteunen, houdt de rechtbank het er voor dat de ontucht met [slachtoffer] tenminste in juli 2015 is begonnen. Aan de verklaring van verdachte dat het chatgesprek slechts op fantasie zou berusten, hecht de rechtbank geen geloof, nu de in dat gesprek beschreven handelingen naadloos aansluiten op de wijze waarop, naar later is gebleken en ook door verdachte is erkend, aan de ontucht met [slachtoffer] door verdachte werd vorm gegeven. Dat betekent dat alle ten laste gelegde handelingen in ieder geval in de (weliswaar beperktere) ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden, zodat de rechtbank die periode voor alle feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Dagvaarding I
hij in de periode van 22 juni 2015 tot en met 31 mei 2016 in Nederland, meermalen afbeeldingen te weten foto's en films - en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft
verspreid (door het verzenden van bestanden via Skype) en in bezit gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen bestonden uit:
- in het filmfragment is een minderjarige jongen te zien in de geschatte leeftijd van 10 tot 12 jaar oud. De jongen is naakt. Hij gaat achterover geleund op een stoel zitten met zijn benen in de lucht. Vervolgens penetreert de jongen zijn eigen anus met een handvat van een tang. Hij beweegt de tang
een aantal keer op en neer. De jongen haalt de tang uit zijn anus en staat op. Te zien is dat hij een stijve penis heeft.
(bestandsnaam: [naam 1] ) (p.105)
en
- in het filmfragment zijn twee minderjarige jongens te zien in de geschatte leeftijd van 13 tot 15 jaar oud. Jongen 1 trekt zijn t-shirt uit en trekt zijn broek omlaag, waardoor zijn stijve penis zichtbaar wordt. Jongen 2 trekt zijn broek geheel uit en later ook zijn t-shirt. Beide jongens beginnen te masturberen. Op enig moment lijkt het alsof jongen 2 klaarkomt. Hij veegt zijn penis af met zijn handen en verdwijnt uit beeld. Jongen 1 richt de camera wat meer op zijn stijve penis en masturbeert verder.
(bestandsnaam: [naam 2] ) (p. 105)
en
- Op de afbeelding zijn twee minderjarige jongens te zien in de geschatte leeftijd van 10 tot 12 jaar oud. Beiden zijn geheel naakt en hangen op een bed. Beide jongens hebben hun benen gespreid, waardoor er door het camerastandpunt duidelijk zicht is op de penis van beide jongens.
(bestandsnaam: [naam 3] ) (p. 121)
en
- Op de afbeelding is een minderjarige jongen te zien in de geschatte leeftijd van 4 tot 6 jaar oud. De jongen is naakt en houdt met zijn rechterhand de penis van een kennelijk volwassen man vast. Uit de penis komt een op urine lijkende vloeistof. De jongens houdt met zijn linkerhand zijn eigen penis
vast.
( [naam 4] ) (p. 121),
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt,
Dagvaarding II
1.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 april 2018 te Zoetermeer en elders in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] te weten het:
- meermalen houden van zijn, verdachtes, penis tegen de anus en tussen de billen van die [slachtoffer] en
- meermalen houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en het laten zuigen van zijn penis door die [slachtoffer] en
- meermalen plaatsen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond en (vervolgens) het zuigen en likken aan de penis van die [slachtoffer] en
- meermalen strelen van de (ontblote) penis van die [slachtoffer] en
- meermalen laten aftrekken en betasten van de (ontblote) penis van hem, verdachte, door die [slachtoffer] en
- meermalen met zijn, verdachtes, naakte lichaam tegen het naakte lichaam van die [slachtoffer] liggen en
- meermalen betasten van het naakte lichaam van die [slachtoffer] en
- meermalen wrijven van zijn, verdachtes, (ontblote) penis over de (ontblote) penis van die [slachtoffer] ;
en
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 april 2018 te Zoetermeer en elders in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het:
- meermalen houden van zijn, verdachtes, penis en vinger tegen de anus en tussen de billen van die [slachtoffer] en
- meermalen likken aan de penis van die [slachtoffer] en
- meermalen strelen van de (ontblote) penis van die [slachtoffer] en
- meermalen wrijven van zijn, verdachtes, (ontblote) penis over de (ontblote) penis van die [slachtoffer] ;
2, primair:
hij op een tijdstip in de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 april 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, immers, hebben verdachte en zijn mededader de ontblote penis en het ontblote bovenlichaam van die [slachtoffer] betast en hun (ontblote) penis tegen de (ontblote) penis en/of billen van die [slachtoffer] geduwd en tegen het (ontklede) lichaam van die [slachtoffer] gelegen;
3.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 mei 2018
,in Nederland, meermalen afbeeldingen, te weten foto's en video‘s en gegevensdragers, bevattende een hoeveelheid afbeeldingen,
heeft vervaardigd en/of
in bezit heeft gehad en
heeft verworven en
heeft verspreid en/of
zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
denbereikt, waren betrokken, waaronder in elk geval [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ),
welke voornoemde seksuele gedragingen onder meer bestonden uit:
-
Film 1 (p. 340)
op de video is een man, namelijk verdachte, zichtbaar. Hij heeft zijn penis uit zijn joggingbroek en zit op een stoel. Naast hem zit [slachtoffer] . Te zien is dat [slachtoffer] de penis van hem, verdachte, met zijn rechter arm vast houdt en in zijn mond heeft. [slachtoffer] beweegt met zijn mond heen en weer over de penis van hem, verdachte. Als [slachtoffer] lijkt te stoppen met bewegen, zegt hij, verdachte, “probeer maar verder”. Te zien is dat [slachtoffer] “nee” schudt met zijn hoofd met de penis nog in zijn mond. [slachtoffer] trekt zijn hoofd weg en haalt de penis van hem, verdachte, uit zijn mond.
( [naam 6]
-
Film 2 (p. 340)
Op de film is hij, verdachte, zichtbaar. Hij heeft zijn penis uit zijn joggingbroek en hij heeft een erectie. Te zien is dat de penis wordt vastgehouden door de hand van [slachtoffer] . [slachtoffer] zit naast hem, verdachte, en trekt hem af. [slachtoffer] beweegt de voorhuid van hem, verdachte, heen en weer.
( [naam 6]
-
Foto 1 (p. 361)
Op de foto is [slachtoffer] zichtbaar. [slachtoffer] is naakt en ligt op zijn rug op een bed. [slachtoffer] heeft een erectie. De penis van [slachtoffer] wordt omhoog geduwd door een duim (van hem, verdachte).
( [naam 7] )
- Foto 2 (p. 361)
Op de foto is [slachtoffer] zichtbaar. [slachtoffer] is naakt en ligt op zijn rug op een bed. Naast [slachtoffer] ligt hij, verdachte. Hij, verdachte, is naakt en houdt met zijn linker hand zijn, verdachtes, penis vast en duwt deze tegen de penis van [slachtoffer] aan;
- Video: op de video zijn twee jongens in de geschatte leeftijd tussen 10 en 12 jaar zichtbaar. De jongens liggen in bed en dragen een witte onderbroek. Een van de jongens trekt zijn broek uit en begint zijn penis te strelen. Vervolgens trekt hij de onderbroek van de andere jongen uit. Hij gaat vervolgens op de andere jongen liggen en beweegt zijn lichaam op en neer. Hierbij ligt hij met zijn penis op de billen van de jongen. De jongens draaien zich om waarbij een van de jongens met zijn rug op de buik van de ander ligt. De jongen die onderop ligt, streelt en trekt aan de penis van de jongen die op hem ligt. Vervolgens gaat een van de jongens op zijn rug liggen en spreidt zijn benen. De andere jongens gaat met zijn gezicht tussen de benen van de andere jongen liggen en likt zijn scrotum. Gelijktijdig trekt de jongen die op zijn rug ligt aan zijn penis. Hierna pakt een van de jongens een bus slagroom en spuit dit op de penis van de andere jongen. De jongen hapt de slagroom van de penis af terwijl hij de penis diep in zijn mond stopt.
( [naam 8]
- Video: op de video zijn een volwassen man en een jongetje in de geschatte leeftijd tussen 2 en 4 jaar zichtbaar. De man staat voor een toiletpot en zijn erecte penis steekt uit zijn broek. Het jongetje zit gehurkt op het deksel van de toiletpot en stopt de erecte penis van de man in zijn mond. Het jongetje beweegt zijn hoofd heen en weer waardoor de penis verder in zijn mond komt. Vervolgens kneedt het jongetje met zijn handen de penis en eikel van de penis. Hierna draait het jongetje zijn hoofd en maakt happende en zuigende bewegingen aan de zijkant van de penis.
( [naam 9]
-
Foto: op de foto is een jongen zichtbaar in de geschatte leeftijd tussen 8 en 10 jaar. De jongen is geheel naakt. De jongen ligt op zijn rug en heeft zijn benen gespreid . Hierdoor is zijn penis duidelijk zichtbaar. De focus van de foto ligt op de penis van de jongen.
( [naam 10] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De op te leggen straf en maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd met de voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland in het maatregelrapport van 18 februari 2019. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd om een zodanige strafduur op te leggen dat verdachte binnen afzienbare tijd kan worden behandeld.
Met betrekking tot de gevorderde gedwongen opname in een forensische kliniek heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte hier moeite mee heeft, omdat dit een grote stap voor verdachte is. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een verplichte opname in een kliniek ook niet nodig vindt en dat een ambulante behandeling bij De Waag en minder werken voldoende zijn om zijn problemen aan te pakken. Indien de rechtbank terbeschikkingstelling met voorwaarden oplegt, zal hij daaraan wel meewerken.
De raadsvrouw heeft nog aangevoerd dat de geadviseerde bijzondere voorwaarden zeer beperkend voor verdachte zullen zijn. Vooral het locatieverbod zal zeer beperkend voor verdachte zijn, omdat zijn moeder in het locatiegebied woont.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de bewezenverklaarde feiten
De opeenvolging en het (gedeeltelijk) samenvallen van de bewezenverklaarde feiten leveren het beeld op van een verdachte die, uitsluitend ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens en met volledig voorbijgaan aan de schade die hij daarmee aan derden, meer in het bijzonder aan zijn minderjarige neefje, heeft toegebracht, gedurende lange tijd is voortgegaan met het plegen van zedendelicten van zeer ernstige aard. Toen verdachte in mei 2016 werd aangehouden voor het - bewezen verklaarde - voorhanden hebben en verspreiden van kinderpornografie (op zich al een ernstig feit, nu het vervaardigen van dergelijk materiaal en de daarmee gepaard schade aan minderjarigen wordt bevorderd en in stand gehouden door gebruikers daarvan zoals verdachte) moet het een jaar later aan het licht gekomen misbruik van zijn neefje [slachtoffer] , naar de rechtbank al heeft overwogen, reeds gaande zijn geweest. Verdachte heeft zich door die aanhouding niet laten weerhouden van herhaling en voortzetting van zijn delictgedrag. In tegendeel, hij is doorgegaan met het voorhanden krijgen en in bezit houden van kinderpornografie en het plegen van de nog te bespreken (veel verder gaande) handelingen ten opzichte van [slachtoffer] , en dat terwijl hij gelijktijdig bij de inmiddels ingezette behandeling de indruk wist te wekken dat hij van zijn aanhouding had geleerd.
De door verdachte gepleegd misdrijven waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden vallen in de zwaarste categorie zedendelicten. Voorop staat dat [slachtoffer] geen willekeurig slachtoffer was, maar een naast familielid. [slachtoffer] sliep regelmatig met verdachte onder een dak. Hij had, zoals dat hoort, vertrouwen in verdachte en mocht verwachten dat hij door verdachte zou worden beschermd. Dat gold eens te meer nu [slachtoffer] , zoals ter terechtzitting duidelijk is geworden, anders dan zijn broertje, een kwetsbaar kind is dat moeilijk voor zichzelf kan opkomen. Aannemelijk is geworden dat verdachte van deze kwetsbare positie op de hoogte was, en in plaats van daarmee rekening te houden, daar juist misbruik van heeft gemaakt om zijn lusten op [slachtoffer] te richten. In het kader van het eerste onderzoek tegen verdachte is het reeds geciteerde chatgesprek van verdachte aan het licht gekomen met een onbekend gebleven derde, gedateerd 28 juli 2015, waarin gesproken wordt over misbruik van een neefje, waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat daar [slachtoffer] mee bedoeld wordt. Dat gesprek eindigt met de mededeling door verdachte:
“zijn ouders geloven hem niet met wat hij vertelt omdat hij altijd dingen verzint en dat dan vertelt! En daardoor erg ongeloofwaardig over komt!”Een in het tweede onderzoek ontdekt chatgesprek van later datum (28 oktober 2017), dat gaat over mogelijk met een neefje te plegen ontucht, maakt duidelijk dat de gesprekspartner van verdachte ( [betrokkene 1] ) ervan op de hoogte is dat één van de neefjes alles vertelt en de ander, met wie al ontucht is gepleegd, (kennelijk) niet. Dat alles wijst op een zeer berekenende houding van verdachte ten opzichte van de kwetsbare [slachtoffer] .
De door verdachte ten opzichte van [slachtoffer] gepleegde handelingen zijn voorts uitermate schokkend door de aard en omvang daarvan. Het is allerminst gebleven bij “knuffelen” zoals verdachte nog steeds lijkt te willen doen geloven. Verdachte heeft vergaande handelingen bij [slachtoffer] gepleegd en door [slachtoffer] bij hem laten plegen. Ook heeft hij die handelingen gefilmd en gefotografeerd en aan derden verzonden, waaronder personen waarvan de identiteit (nog) niet is vastgesteld. Dat betekent dat deze kinderpornografische films naar verwachting tot in lengte van jaren op het internet zullen blijven circuleren. Tenslotte heeft hij [slachtoffer] als het ware ter beschikking gesteld aan een derde ( [betrokkene 1] ) met de bedoeling om samen met die derde ontucht met [slachtoffer] te plegen, welke bedoeling ook is gerealiseerd.
Uit de verhoren van [slachtoffer] is duidelijk geworden dat hij niets van dit alles wilde, maar dat het gebeurde omdat hij het zo moeilijk vond om nee te zeggen tegen zijn oom. Uiteindelijk zijn de feiten aan het licht gekomen doordat hij zijn jongere broertje op de hoogte heeft gesteld, die wel assertief genoeg was om de ouders in te lichten. [slachtoffer] deed dit
“omdat hij het toch aan iemand moest vertellen”.
Het is moeilijk voor te stellen wat de gedragingen van verdachte voor [slachtoffer] in negatieve zin hebben betekend en nog zullen betekenen. Hij heeft een grove inbreuk op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit moeten ervaren, en dat van een familielid dat hij vertrouwde. Het meest treffend blijkt dit uit de omstandigheid dat [slachtoffer] door verdachte werd meegenomen in zijn auto, waarbij [slachtoffer] werd voorgespiegeld dat hij zou gaan voetballen, terwijl hij uiteindelijk op (maximaal) 10-jarig leeftijd ontkleed belandde in de cabine van een vrachtwagen met twee eveneens ontklede volwassen mannen die ontucht met hem pleegden.
Het vorenoverwogene voert tot de slotsom dat, indien uitsluitend de ernst van de feiten in aanmerking wordt genomen, slechts oplegging van een straf die vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt, op zijn plaats is.
De persoon van verdachte
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 maart 2019 is verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Omtrent verdachte is gerapporteerd door de psychiater drs. [naam 11] en de psycholoog [naam 12] . Beide gedragsdeskundigen hebben twee rapporten uitgebracht (de psychiater op 24 juli 2018 en op 17 oktober 2018, de psycholoog op 31 juli 2018 en op 17 oktober 2018). Er waren meerdere rapporten noodzakelijk omdat een gedeelte van de door verdachte gepleegde feiten pas aan het licht kwam nadat de gedragsdeskundigen hun eerste rapporten al hadden uitgebracht.
Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, bestaande in een niet exclusieve pedofiele stoornis en een zwakbegaafd functioneren. Daarvan was ook al sprake ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten, en de stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van tenlastegelegde. De deskundigen adviseren de tenlastegelegde feiten, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusies over en legt deze ten grondslag aan haar beslissing dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Straf en maatregel
Beide deskundigen zijn van oordeel dat het
recidiverisicoals hoog moet worden beschouwd, indien er geen behandeling van verdachte zou volgen. De psychiater merkt in dat verband op dat de gewetensfunctie lacunair en gebrekkig lijkt, evenals het inlevingsvermogen. Externaliseren en bagatelliseren zijn prominente afweermechanismen, alsook een manipulatieve/leugenachtige kant. Bij verdachte bestaat de neiging tot ontkenning. Er is sprake van liegen en het verkiezen van de eigen belangen boven de belangen of gevolgen voor de ander. Ook de psycholoog geeft aan dat verdachte in grote mate externaliseert. Hij legt de verantwoordelijkheid voor wat er is gebeurd en voor het voorkomen van vergelijkbaar toekomstig gedrag volledig buiten zichzelf.
De deskundigen zijn het er over eens dat een intensieve
behandelingvan substantiële duur noodzakelijk is, waarbij wordt gedacht aan een klinische behandeling in de Van der Hoevenkliniek, gevolgd door een verblijf in een open kliniek, dagbehandeling of ambulante behandeling. Gelet op het hoge recidiverisico komt behandeling in het kader van een voorwaardelijk stafdeel met bijzondere voorwaarden niet in aanmerking.
De rechtbank neemt ook deze conclusies over en legt die ten grondslag aan haar oordeel dat bij verdachte sprake is van een hoog recidiverisico en dat, teneinde dat risico te verminderen, een intensieve behandeling van verdachte, zoals door de deskundigen beschreven. nodig is, en dat die behandeling onvoldoende kan worden gerealiseerd door aan een voorwaardelijk strafdeel te verbinden bijzondere voorwaarden.
Dat betekent dat, wat de behandeling betreft, resteert de beslissing of die kan plaatsvinden in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden of dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging behoort te worden opgelegd. Beide deskundigen adviseren tot een terbeschikkingstelling met voorwaarden, nu nog niet eerder behandeling (afgezien van de behandeling bij de Waag) heeft plaatsgevonden in verband met delicten als thans tenlastegelegd.
De reclassering heeft bij rapport van 18 februari 2019 eveneens geadviseerd tot een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, en daartoe 21 voorwaarden geformuleerd.
De rechtbank overweegt het volgende. In het algemeen geldt, dat het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden slechts in aanmerking komt als de verdacht een betrouwbare bereidheid tot medewerking toont. Het is zeer de vraag of daar in dit geval sprake van is. Verdachte heeft, ter terechtzitting gevraagd naar zijn mening over het advies tot terbeschikkingstelling met voorwaarden, niet meer en anders gezegd dan dat dit “een advies” is. Hij heeft desgevraagd te kennen gegeven dat hij meent geen stoornis te hebben en geen behandeling te behoeven. Dit is geheel in lijn met hetgeen hij, blijkens de rapporten, heeft verklaard tegenover de deskundigen. Ook bij de bespreking van het maatregelrapport heeft hij, blijkens dat rapport, tot uiting gebracht dat hij meent dat behandeling in een ambulant kader vorm gegeven kan worden, omdat hij voor zichzelf helder heeft waar het ten laste gelegde uit is voorgekomen. Hij wijt dit (uitsluitend) aan het vele werk wat hij destijds uitvoerde en de daaruit voortvloeiende overbelasting. Verdachte kan zich ook niet vinden in een eventueel medicatie-innamebeleid, en heeft bezwaar tegen een locatie- en middelenverbod, aldus het rapport. Ook in een brief die verdachte in plaats van een laatste woord ter terechtzitting heeft overgelegd wordt niet gerept over enige andere behandeling dan in een werkweek één of twee keer naar een psycholoog gaan, wat duidelijk maakt dat verdachte in het geheel niet bezig is met het vooruitzicht, laat staan de noodzaak van klinische behandeling. Verdachte wil, blijkens die brief, slechts zo snel mogelijk op vrije voeten komen om dan weer te gaan werken. Tenslotte heeft de raadsvrouw in haar pleidooi bevestigd dat het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur negatief zal werken op de motivatie van verdachte om behandeld te worden.
In verband met het vorenstaande heeft de rechtbank ernstig overwogen om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. Zij zal daar thans nog niet toe overgaan, gelet op het blanco strafblad van verdachte en de omstandigheid dat een minder vergaande wijze van behandeling nog niet heeft plaatsgevonden (en dus ook niet op voorhand als mislukt kan gelden). Uiteindelijk heeft verdachte, zij het schoorvoetend, ter terechtzitting verklaard eventueel op te leggen voorwaarden te accepteren.
De rechtbank zal verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen. Aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan, nu het gaat om bewezenverklaarde feiten waardoor een gevangenisstraf van vier jaar of meer kan worden opgelegd. Voorts is de rechtbank, gelet op het hoge recidiverisico, van oordeel dat de veiligheid van anderen de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
Naast de zojuist beschreven maatregel dient aan verdachte een straf te worden opgelegd. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur rechtvaardigt. Het gaat hier immers om seksueel misbruik van de zwaarste categorie. Ten nadele van verdachte brengt de rechtbank voorts in rekening dat hij op geen enkele wijze inzicht heeft getoond in het verwerpelijke van zijn handelen en de schade die hij zijn neefje heeft berokkend. Ook in zijn zojuist aangehaalde brief bij wege van laatste woord valt met geen woord te lezen dat hij enige spijt heeft van wat hij zijn neefje heeft aangedaan of zelfs maar enige betrokkenheid bij diens lot. Dit alles maakt dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, de maximale gevangenisstraf, die op grond van 38, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht naast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden opgelegd, passend acht en zal die straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, dan ook opleggen.
De rechtbank vindt, mede gelet op de hoogte van de op te leggen straf, geen aanleiding tot oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel en evenmin voor dadelijke uitvoerbaarverklaring van de bijzondere voorwaarden.

8.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[aangeefster] heeft zich ten aanzien van
dagvaarding IInamens haar minderjarige kind [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding voor een bedrag van € 13.738,50, te vermeerderen met wettelijke rente, waarvan een bedrag van € 1.738,50 hoofdelijk met medeverdachte [betrokkene 1] . De vordering strekt tot vergoeding van zowel materiële schade (€ 238,50) als immateriële schade (€ 13.500). Zij heeft daarnaast verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, waarvan een bedrag van € 1.738,50 hoofdelijk met medeverdachte [betrokkene 1] , en te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de verdediging verzocht deze te matigen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bij dagvaarding II bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de materiële schade overweegt de rechtbank dat deze met stukken is onderbouwd, en niet is betwist door verdachte. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade hoofdelijk met medeverdachte toekennen, ter hoogte van in totaal € 238,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van indiening van de vordering, zijnde 25 maart 2019.
De rechtbank acht – gelet op de aard van de feiten – aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, en het gevorderde bedrag acht de rechtbank billijk.
De rechtbank zal dan ook de gevorderde immateriële schade toekennen, ter hoogte van in totaal € 13.500,--, waarvan een bedrag van € 1.500,-- hoofdelijk met medeverdachte [betrokkene 1] .
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente voor het bedrag van € 12.000,-- toewijzen met ingang van 1 augustus 2016. Voor het hoofdelijk gevorderde bedrag van
€ 1.500,-- zal de rechtbank de wettelijke rente hoofdelijk toewijzen met ingang van 1 januari 2017.
Dit brengt met zich dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Omdat verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot (deels hoofdelijke) betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] :
  • i) hoofdelijk voor van een bedrag groot € 238,50 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 25 maart 2019;
  • ii) hoofdelijk voor een bedrag groot € 1.500,-- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 januari 2017;
  • iii) een bedrag groot € 12.000,-- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 augustus 2016.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 37a, 38, 55, 57, 240b, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I en II tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
dagvaarding I:
een afbeelding, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van het misdrijf een beroep of gewoonte is gemaakt;
dagvaarding II
ten aanzien van feit 1:
de eendaadse samenloop van
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2, primair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden/vervaardigen/verwerven/in bezit hebben/met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
5 (vijf) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt de volgende
voorwaarden:
1. Verdachte pleegt geen strafbare feiten;
2. Verdachte houdt zich aan de meldplicht;
3. Verdachte laat zich klinisch opnemen en behandelen in een door NIFP/IFZ nader te bepalen instelling zoals bijvoorbeeld Van der Hoevenkliniek dan wel een soortgelijke instelling of een nader te bepalen instelling en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven, ook als dit inhoudt de inname- of het toedienen van de door de behandelaren hem voorgeschreven medicatie op de voorgeschreven wijze en controle hierop;
4. Verdachte geeft openheid over al zijn leefgebieden;
5. Verdachte werkt mee aan een (ambulant) Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT), ook als dit betekent een time-outopname van maximaal 14 weken per kalenderjaar in een door NIFP/IFZ nog nader te bepalen instelling of bij een soortgelijke instelling;
6. Verdachte zal zijn medewerking verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en het verstrekken van informatie zoals bedoeld in het kader van het landelijke opsporingsbeleid ten aanzien van TBS-gestelden;
7. Verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, zijn medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in art. 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden en werkt mee aan het samenwerkingsconvenant van de reclassering en de politie. Dit houdt onder meer in dat hij onaangekondigd door de wijkagent gecontroleerd kan worden binnen zijn huis of omgeving;
8. Verdachte stelt zich onder toezicht van de reclassering en houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die door of namens de reclassering aan hem gegeven worden. Verdachte zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor de reclassering, zijn behandelaren en zijn begeleiders;
9. Verdachte laat zich opnemen in een (F)-RIBW zolang dit door de behandelaars en/of reclassering nodig wordt geacht en/of ambulant begeleiden in een door de reclassering goedkeurde en geschikte woonplek;
10. Verdachte zal niet van adres wijzigen c.q. verhuizen zonder overleg met en toestemming van de reclassering. Overnachtingen op een ander adres dan zijn vaste verblijfadres worden vooraf met de reclassering besproken en goedgekeurd;
11. Verdachte verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
12. Verdachte werkt na de klinische behandeling mee aan ambulante (verdere) behandeling van zijn problematiek door een nog nader te bepalen forensische psychiatrische kliniek of andere instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven, ook als dit inhoudt de inname of het toedienen van de door de behandelaren hem voorgeschreven medicatie op de voorgeschreven wijze en controle hierop;
13. Verdachte heeft een structurele dagbesteding. Elke wisseling in dagbesteding gaat vooraf in overleg met en/of toestemming van de reclassering. Verdachte verricht geen werkzaamheden (vrijwillig noch betaald) welke in de nabijheid of omgeving van minderjarigen plaats heeft, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
14. Verdachte zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven;
15. Verdachte geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan bewindvoering c.q. budgetbeheer als dit geïndiceerd is;
16. Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [slachtoffer] , zolang het de reclassering dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
17. Verdachte bevindt zich niet in een straal van een kilometer rondom het adres van het slachtoffer. Het adres is bij de reclassering bekend. Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatieverbod.
18. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van: het seksueel getint communiceren met minderjarigen; gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen; gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
19. Ten behoeve van de naleving van deze verplichting is verdachte verplicht zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
- Verdachte moet maximaal tweemaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot zijn woning;
- Verdachte moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclassering- of politiemedewerkers;
- Verdachte moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden;
20. Verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat een ander volwassen persoon (zoals een ouder of verzorger) hierbij aanwezig is;
21. Verdachte onthoudt zich van drugs- en alcoholgebruik en laat zich hierop controleren via urinecontroles. Indien een positieve UC opgemerkt wordt dan kan er eventueel een behandeling geïndiceerd worden in een door NIFP/IFZ nader te bepalen kliniek;
geeft Reclassering Nederland opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer]toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
:
  • hoofdelijk voor van een bedrag groot € 238,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 25 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • hoofdelijk voor een bedrag groot € 1.500,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • een bedrag groot € 12.000,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatvan:
  • hoofdelijk voor van een bedrag groot € 238,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 25 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • hoofdelijk voor een bedrag groot € 1.500,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • een bedrag groot € 12.000,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente daarover met ingang van 1 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
103 (honderddrie) dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichtingen aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W. du Pon, voorzitter,
mr. B. Hammer, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Wal-de Zoeten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL 1500-2016115930, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, team Zeden, gedateerd 5 januari 2017, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 150),
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2018151023, van de Eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, team Zeden, gedateerd 2 oktober 2018, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 522),
3.Een geschrift, te weten bijlage 2 behorende bij het proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 148 van