In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Dental Clinics Den Haag B.V. (werkgever) en een werknemer, die als tandartsassistente werkzaam was. De werkgever verzocht om ontbinding op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer, die herhaaldelijk niet voldeed aan haar re-integratieverplichtingen na een langdurige ziekte. De werknemer had zich ziek gemeld na haar bevallingsverlof en was sindsdien niet hersteld. De werkgever had meerdere keren een loonstop opgelegd en het UWV om een deskundigenoordeel gevraagd, waaruit bleek dat de werknemer onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie.
De werknemer verzocht de kantonrechter om het verzoek van de werkgever niet ontvankelijk te verklaren en om een transitievergoeding en billijke vergoeding toe te kennen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer bij herhaling niet aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan, wat kwalificeerde als ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 6 maart 2019 en wees het verzoek van de werknemer af. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die op € 601,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werknemers om mee te werken aan hun re-integratie en de gevolgen van het niet naleven daarvan, waaronder de mogelijkheid van ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder recht op transitievergoeding.