Het verzoek strekt tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Uit de aanvulling op het verzoek en hetgeen ter zitting is besproken blijkt - kort weergegeven - het navolgende. De gecertificeerde instelling stelt zich primair op het standpunt dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij ook na 1 april 2019 opgroeit in het gezinshuis, nu de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De ontwikkelings- en opvoedbehoeften van [minderjarige] moeten volgens de gecertificeerde instelling worden afgezet tegen wat de ouders individueel en in samenhang aan hem kunnen bieden. Het is voor de ouders zeer moeilijk gebleken om te handelen in het belang van hun kind, een kind dat een eigen leven en een eigen toekomst heeft, maar dat zwaar is belast door de structurele partnerproblematiek tussen de ouders en de daarbij horende geweldservaringen. De ouders lijken hun kind als bezit te zien.
Subsidiair wordt toewijzing van het verzoek voor een korte periode verzocht in verband met het lopende hoger beroep tegen de beschikking van 18 december 2018, met aanhouding voor het overige.
Van de zijde van de gecertificeerde instelling is aangegeven dat vanaf begin januari 2019 is begonnen met het uitzetten en organiseren van een internationaal hulpverleningstraject om de uiteindelijke terugplaatsing van [minderjarige] bij de vader, zoals door de rechtbank beslist, mogelijk te maken. Er zijn contacten geweest met de Centrale Autoriteit, het Jugendamt te Kleve en diverse zorgaanbieders in de Gelderse regio, zoals Entrea, Pactum en Onder de Bomen. De benodigde hulpverlening is intensief in gang gezet, maar nog niet startklaar om op 1 april 2019 over te gaan tot een plaatsing van [minderjarige] bij de vader. Zo is de pedagogische gezinsbegeleiding voor de vader vanaf het moment dat [minderjarige] weer thuis zou wonen nog niet geregeld; is de individuele psychologische behandeling van [minderjarige] nog niet geregeld; is de individuele psychologische behandeling voor beide ouders slechts deels geregeld; de vader heeft zich tot een psycholoog gewend, maar de moeder heeft nog geen persoonlijke hulpverlening gezocht; het traject ‘Ouderschap na scheiding’ bij Entrea is gestart, ook heeft de moeder inmiddels ingestemd met de inschrijving van [minderjarige] bij de vader.
Er is dus volgens de gecertificeerde instelling nog niet voldaan aan de situatie zoals de rechtbank die heeft geschetst om te komen tot een zorgvuldige terugplaatsing van [minderjarige] bij de vader. Daar komt nog bij dat de samenwerking met de ouders niet of in zeer grote mate niet-constructief verloopt. De ouders hebben nog steeds niet laten zien inzicht te hebben in wat de instabiele en onveilige thuissituatie in het verleden voor [minderjarige] heeft betekent en zij hebben ook geen intrinsieke motivatie voor het inschakelen van hulpverlening. De ouders stellen zich niet-begeleidbaar op in de samenwerking met de gecertificeerde instelling en de bezoeken van [minderjarige] met de ouders verlopen wisselend.
[minderjarige] is goed te begeleiden en geniet van de aandacht van de gezinshuisouders. Hij heeft op enkele momenten aangegeven zijn familie te missen en graag bij zijn vader te willen wonen, maar dit is te verklaren vanuit de loyaliteit die een kind van nature heeft ten opzichte van zijn biologische ouders. Het zegt niets over de emotionele en pedagogische veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie bij de vader.
Ter zitting is benadrukt dat er bij de vader geen psychiatrische problematiek speelt, maar dat zijn persoonlijkheidsstructuur het probleem is. Gelet op deze persoonlijkheidsstructuur zou [minderjarige] niet toekomen aan zijn identiteitsontwikkeling. De gecertificeerde instelling heeft desgevraagd aangegeven dat zij het perspectief van [minderjarige] zien in het gezinshuis waar hij nu woont. Dit gezinshuis bestaat uit de gezinshuisouders, hun vier eigen kinderen en tien pleegkinderen (waarvan [minderjarige] er één is). [minderjarige] dient hier, naar de mening van de gecertificeerde instelling, op te groeien tot aan zijn volwassenheid.
Standpunt vaderNamens de vader heeft mr. Kolmeijer, zoals weergegeven in het verweerschrift en ter zitting, primair betoogd dat de gecertificeerde instelling niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het verzoek, omdat de stukken niet compleet waren en te laat zijn ingeleverd, en subsidiair dat het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing moet worden afgewezen. Gesteld is dat de vader aan alle vereisten die de rechtbank bij haar beslissing van 18 december 2018 heeft gesteld heeft voldaan. De ouders volgen ouderschapsbemiddeling bij Entrea en hebben met behulp van deze organisatie zelfs een nieuw ouderschapsplan opgesteld. Deze hulpverlening kan ook na de thuisplaatsing van [minderjarige] worden voortgezet. Mocht de financiering een probleem zijn, dan betalen de ouders deze hulp zelf. De ouders werken goed samen en de moeder verleent overal haar medewerking aan. De vader volgt behandeling bij een psychotherapeut en heeft in de eerste week na de thuisplaatsing een afspraak gemaakt bij de huisarts teneinde de verwijzing van [minderjarige] naar een kindertherapeut te bespreken. [minderjarige] is ook op de ziektenkostenpolis van de vader toegevoegd. Daarnaast is [minderjarige] , met toestemming van de moeder, ingeschreven op het woonadres van de vader en hij kan bij een thuisplaatsing direct terecht op zijn oude school en in zijn oude klas. De verdere pedagogische hulpverlening die is ingezet c.q. zal worden ingezet bestaat uit ondersteuning via Jugendamt en hulp via Pactum. De woonboerderij van vader, waar [minderjarige] zal gaan wonen, biedt een veilige en stabiele plek en is een vertrouwde woonomgeving voor [minderjarige] . De vader en de moeder zijn uit elkaar en de ruzies, die van relationele aard waren, zijn niet meer aan de orde. De vader is zich wel bewust van de gevolgen die deze ruzies hebben gehad voor [minderjarige] en zijn emoties en zal er in de toekomst voor waken dat [minderjarige] hier niet weer mee wordt belast.