ECLI:NL:RBDHA:2019:3557
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van nationaliteit en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Mauritaanse nationaliteit te bezitten, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Mauritaanse nationaliteit bezit. Eiser heeft in eerdere procedures verklaard dat hij de Senegalese nationaliteit heeft, en de rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de aanvraag terecht heeft getoetst aan de situatie in Senegal, dat als een veilig land van herkomst wordt beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in eerdere aanvragen heeft verklaard dat hij in Senegal heeft gewoond en de Senegalese nationaliteit bezit. Eiser heeft in deze procedure pas later gesteld dat hij de Mauritaanse nationaliteit heeft, maar heeft dit niet met overtuigende documenten of verklaringen onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de eerdere verklaringen van eiser consistent zijn en dat er geen reden is om aan te nemen dat deze onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn situatie in Senegal onveilig is, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.