ECLI:NL:RBDHA:2019:3557

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
NL19.5438
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van nationaliteit en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Mauritaanse nationaliteit te bezitten, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Mauritaanse nationaliteit bezit. Eiser heeft in eerdere procedures verklaard dat hij de Senegalese nationaliteit heeft, en de rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de aanvraag terecht heeft getoetst aan de situatie in Senegal, dat als een veilig land van herkomst wordt beschouwd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in eerdere aanvragen heeft verklaard dat hij in Senegal heeft gewoond en de Senegalese nationaliteit bezit. Eiser heeft in deze procedure pas later gesteld dat hij de Mauritaanse nationaliteit heeft, maar heeft dit niet met overtuigende documenten of verklaringen onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de eerdere verklaringen van eiser consistent zijn en dat er geen reden is om aan te nemen dat deze onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn situatie in Senegal onveilig is, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.5438

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2019 in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer [V-nummer] , eiser,

(gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 4 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.5439, plaatsgevonden op 28 maart 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen, A. Kebe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft eerder op 5 januari 2017 en op 25 mei 2018 aanvragen ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze eerdere aanvragen zijn niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van die aanvragen.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser de Senegalese nationaliteit heeft. Verweerder baseert dit standpunt op de verklaringen die eiser heeft afgelegd in de onderhavige en in eerdere aanvraagprocedures. Om die reden heeft verweerder het asielrelaas van eiser getoetst aan de situatie in Senegal. Doordat Senegal als een veilig land van herkomst dient te worden aangemerkt en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat die presumptie in zijn geval niet zou opgaan, heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
3. Eiser stelt dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat hij de Senegalese nationaliteit heeft. Hij stelt de nationaliteit van Mauritanië te hebben. Eiser verklaart dat hij een Mauritaanse identiteitskaart had, maar dat hij deze in Duitsland heeft verloren. Volgens eiser mag verweerder hem niet tegenwerpen dat hij in eerdere aanvraagprocedures heeft verklaard dat hij de Senegalese nationaliteit heeft en dat hij altijd in Senegal heeft gewoond. Deze verhoren zijn onzorgvuldig geweest. Eiser is immers gehoord met een tolk in de Franse taal, terwijl het Frans niet zijn eerste taal is. Ook betrof het een telefonisch tolk. Eiser meent dat het standpunt van verweerder dat eiser de Senegalese nationaliteit heeft onvoldoende onderbouwd. Dit standpunt is immers slechts afgeleid van de verklaring van eiser dat zijn vader de Senegalese nationaliteit heeft. Eiser merkt in dit verband op dat hij ook heeft verklaard dat zijn moeder de Mauritaanse nationaliteit heeft en dat hij via haar de Mauritaanse nationaliteit heeft verkregen. Eiser heeft in Mauritanië een zoon die ook beschikt over de Mauritaanse nationaliteit. Eiser meent tegen de ze achtergrond zijn Mauritaanse nationaliteit te hebben onderbouwd. Volgens eiser heeft verweerder dan ook ten onrechte nagelaten om zijn relaas te toetsen aan de situatie in Mauritanië. Eiser meent dat een taalanalyse aangewezen is om zijn herkomst vast te stellen.
Eiser voert voorts aan dat de Senegalese autoriteiten hem geen bescherming zullen bieden tegen de problemen die hij in Mauritanië heeft ondervonden. Hij heeft al eerder hulp van de Senegalese autoriteiten gevraagd, maar niet gekregen. In plaats daarvan is hij teruggestuurd naar Mauritanië en is hem te kennen gegeven dat hij niet meer als Senegalees werd beschouwd.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser tijdens het gehoor van 8 januari 2017 in zijn eerste aanvraagprocedures onder meer het volgende heeft verklaard:
“(…)
Waar heeft u het langst gewoond in uw woonplaats?
In […] (rechtbank: bedoeld in [geboorteplaats] in Senegal).
Vanaf welk jaar of vanaf welke leeftijd heeft u in deze plaats gewoond?
Vanaf mijn geboorte
Tot wanneer heeft u in deze plaats gewoond?
2014
(…)
Wanneer bent u uit Senegal vertrokken?
Februari 2014. Iemand heeft mij meegenomen.
(…)
Hebben de autoriteiten van Denemarken het voornemen gehad om u uit te zetten naar uw eigen land?
Daar hebben ze het niet over gehad. Ik ga liever dood in een ander land, dan dat ik zou terugkeren naar Senegal.
(…)”
In de eerste aanvraagprocedure is verweerder uitgegaan van de Senegalese nationaliteit van eiser. Eiser heeft dit op geen enkel moment in die procedure betwist.
5. In de tweede aanvraagprocedure heeft eiser tijdens het gehoor van 29 mei 2018 onder meer het volgende verklaard:
“(…)
(…) het Pular is mijn moeder taal. In Senegal spreekt echter bijna iedereen Wolof.
(…)
Ik spreek beide talen goed.
(…)
Begrijp ik goed dat u in februari 2014 Senegal voor het laatst heeft verlaten?
Ja.
(…)”
Ook in de tweede aanvraagprocedure is verweerder uitgegaan van de Senegalese nationaliteit van eiser. Eiser heeft dit wederom op geen enkel moment in die procedure betwist.
6. In de onderhavige procedure is eiser gehoord op 27 februari 2019. Op pagina 4 en 5 van het verslag van dit gehoor is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Welke documenten bent u kwijt geraakt?
Ik had een kopie van mijn identiteitskaart. (...)
(…)
Wat is de woonplaats in uw land waar u het laatst heeft gewoond?
Ik ben in Senegal geboren, maar ik ben in Mauritanië opgegroeid met mijn vader. Ik heb lang met mijn vader in de hoofdstand van Mauritanië gewoond, Nuakchot.
Van wanneer en tot wanneer heeft u in Mauritanië gewoond?
Ik ben gewoon opgegroeid in Mauritanië. Ik heb ongeveer twee jaar in Senegal gewoond, van mijn geboorte tot dat ik twee jaar oud was. Ik heb tot mijn vertrek in 2014 in Mauritanië gewoond. Ik ken Senegal niet zo goed. Mijn vader is een visserman en ging daar werken dus daarom gingen wij daar ook wonen.
Klopt het dat u de Senegalese nationaliteit heeft?
Ja.
Op basis waarvan kon u in Mauritanië verblijven?
Ik had ook een verblijfsvergunning voor Mauritanië.
Heeft u ook de nationaliteit van Mauritanië, of alleen de Senegalese nationaliteit?
Nee, ik had alleen een verblijfsvergunningskaart, maar niet de nationaliteit. Als je Senegalees bent en je hebt een verblijfsvergunning voor Mauritanië dan word je in Mauritanië nog altijd gezien als Senegalees.
(…)”
Bij brief van 28 februari 2019 heeft de gemachtigde van eiser correcties en aanvullingen op dit gehoor ingebracht. In deze brief heeft de gemachtigde van eiser onder meer het volgende aangegeven:
“(…)
Cliënt heeft de Mauretaanse nationaliteit.
(…)
De identiteitskaart betreft een Mauretaanse identiteitskaart. (…)
(…)
Cliënt denkt dat hij de Senegalese nationaliteit heeft, omdat hij in Senegal is geboren uit een Senegalese vader. Hij weet echter niet zeker of hij de Senegalese nationaliteit (nog) heeft. Hij heeft nooit een Senegalese identiteitskaart of een Senegalees paspoort gehad (…).
(…)
Na de problemen in 1989 heeft zijn moeder na hun terugkeer naar Mauritanië voor cliënt en zijn broer een Mauretaanse identiteitskaart aangevraagd, omdat zij de nationaliteit van Mauritanië bezaten. Cliënt had derhalve geen verblijfsvergunning in Mauritanië, maar hij had een Mauretaanse identiteitskaart, omdat hij via zijn moeder de Mauretaanse nationaliteit bezit.
(…)
Cliënt laat weten dat hij dacht dat hij niet de Mauretaanse nationaliteit had, omdat hij geen paspoort had. Echter, uit de Mauretaanse nationaliteitswetgeving blijkt dat men via vader en/of moeder, ongeacht waar men geboren is, de Mauritaanse nationaliteit verkrijgt. Cliënt heeft derhalve via zijn moeder de Mauretaanse nationaliteit en een Mauretaanse identiteitskaart verkregen.
(…)
Zijn zoon heeft ook de Mauretaanse nationaliteit.
(…)
Cliënt is van mening dat (…) zijn moeder de Mauretaanse nationaliteit heeft en hij daardoor ook de Mauretaanse nationaliteit heeft. Nu hij geen enkel bewijs heeft van een Senegalese nationaliteit weet hij niet of hij die (nog) heeft.
(…)”
7. Op basis van hetgeen onder 4., 5. en 6. is opgenomen, overweegt de rechtbank het volgende. Eiser heeft pas bij het gehoor in de huidige procedure voor het eerst gesteld dat hij het grootste deel van zijn leven in Mauritanië heeft gewoond. Daarbij heeft hij andermaal aangegeven dat hij de Senegalese nationaliteit bezit. Pas bij de correcties en aanvullingen op dit gehoor heeft hij voor het eerst expliciet gesteld dat hij de Mauritaanse nationaliteit heeft. De huidige verklaringen over zijn herkomst en nationaliteit stroken niet met zijn eerdere verklaringen dat hij tot in 2014 in Senegal heeft gewoond en dat hij de Senegalese nationaliteit bezit. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn eerdere verklaringen over zijn Senegalese nationaliteit en herkomst onzorgvuldig tot stand gekomen zijn. Zo heeft hij in de eerdere procedures niet kenbaar gemaakt dat hij problemen ondervond als gevolg van het gebruik van een telefonische tolk in het Frans. Aan eiser kan worden meegegeven dat de vorige procedures zogenoemde Dublin-claims betroffen, waarin de bepaling van de herkomst en nationaliteit van de vreemdeling niet centraal staan. Deze omstandigheid neemt evenwel niet weg dat eiser in die procedures éénduidig heeft verklaard dat hij tot in 2014 in Senegal heeft gewoond en dat hij de Senegalese nationaliteit heeft. De eerdere procedures geven geen aanknopingspunten voor het vermoeden dat deze verklaringen niet adequaat tot stand zijn gekomen of dat zij onjuist in het verslag zijn opgenomen. De rechtbank acht van belang dat eiser ook tijdens het gehoor in de huidige procedure, met gebruik van een tolk Pular, aanvankelijk heeft verklaard dat hij de Senegalese nationaliteit heeft. De rechtbank overweegt voorts dat eiser zijn verklaring dat hij de Mauritaanse nationaliteit bezit niet met documenten of anderszins met aannemelijke verklaringen heeft onderbouwd. Eén en ander maakt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Mauritaanse in plaats van de Senegalese nationaliteit bezit.
8. De rechtbank is, gelet hierop, dan ook van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser terecht heeft getoetst aan de situatie in Senegal. Senegal is aangemerkt als veilig land van herkomst. Gelet hierop bestaat een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit dat land geen internationaalrechtelijke bescherming nodig hebben. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat Senegal specifiek voor hem toch niet veilig is. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser hierin niet is geslaagd. Eiser heeft immers onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij bij problemen met Arabische mensen uit Mauritanië geen bescherming van de Senegalese autoriteiten zou kunnen krijgen. Zijn enkele verklaring dat hij eerder hulp heeft gevraagd, maar niet heeft gekregen omdat men hem niet meer als Senegalees beschouwde, volstaat in dit verband niet. Zoals eerder overwogen, heeft eiser namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij Senegal al als klein kind heeft verlaten. Dit in het licht van zijn eerdere verklaring dat hij in 2014 uit Senegal is vertrokken en daar tot dan toe altijd had gewoond.
9. Verweerder heeft het relaas van eiser terecht beoordeeld naar de situatie in Senegal. Verweerder heeft geen aanleiding hoeven zien om het relaas mede of uitsluitend naar de situatie in Mauritanië te beoordelen.
10. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Beijl, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en bekend gemaakt op
3 april 2019
griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.