ECLI:NL:RBDHA:2019:350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
C/09/521131 / FA RK 16-8357
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot echtscheiding en verbetering geboorteakte in verband met niet rechtsgeldig huwelijk in Guinee Conakry

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding van een vrouw, die haar huwelijk met een man, gesloten in Guinee Conakry, wilde laten ontbinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk niet rechtsgeldig is, omdat het volgens de Guinese wet niet op de juiste wijze is gesloten. De vrouw had verklaard dat zij op traditionele wijze was gehuwd, maar de rechtbank oordeelde dat een huwelijk in Guinee alleen rechtsgeldig is als het voor een ambtenaar is gesloten. Aangezien het huwelijk van de vrouw met de man traditioneel was gesloten, kon het niet worden erkend in Nederland. Hierdoor kon de rechtbank niet ingaan op het verzoek tot echtscheiding.

Daarnaast heeft de vrouw een verzoek ingediend tot verbetering van de geboorteakte van haar kind, waarin de man ten onrechte als vader was vermeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de ongeldigheid van het huwelijk, de man niet als vader in de geboorteakte kon worden opgenomen. De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering van de geboorteakte toegewezen, waarbij de man niet van het verzoek op de hoogte werd gesteld, omdat dit in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft de verbetering van de akte gelast en het verzoek tot echtscheiding afgewezen.

Uitspraak

Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 16-8357
Zaaknummer: C/09/521131
Datum beschikking: 14 januari 2019

Scheiding

Verbetering akte burgerlijke stand

Beschikking op het op 2 november 2016 ingekomen verzoek van:

[verzoekster] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. C. Ekholm te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende]

hierna: de man,
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,
advocaat: --.
Ter zake van het verzoek tot echtscheiding wordt als informant aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats moeder] ,

gevestigd te [woonplaats moeder] ,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het betekeningsexploot;
  • een op 14 december 2016 door de vrouw ingediend F9-formulier met bijlage;
  • een op 9 mei 2017 door de vrouw ingediend F9-formulier met bijlage;
  • een op 1 juli 2017 door de vrouw ingediend F9-formulier.
Op 10 december 2018 heeft ter terechtzitting van deze rechtbank een gecombineerde behandeling plaatsgevonden van zowel het onderhavige verzoek als het verzoek met betrekking tot het minderjarige kind van partijen: [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), strekkende tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [naam] (C/09/521039/FA RK 16-8313), op welk verzoek bij afzonderlijke beschikking wordt beslist.
Verschenen zijn: de vrouw met mr. C. Car namens haar advocaat, de ambtenaar in de persoon van [naam ambtenaar] . Voorts is de in de zaak C/09/521039/
FA RK 16-8313 benoemde bijzondere curator van [minderjarige 2] aanwezig.
De man is opgeroepen in de Staatscourant van 4 december 2018, nummer 69097, en niet ter zitting verschenen.
De minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1] ) is om na te noemen proceseconomische redenen niet in de gelegenheid gesteld om zijn mening over de door de vrouw verzochte echtscheiding kenbaar te maken.
Ter zitting heeft de vrouw haar verzoek aangevuld met een verzoek ex artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) strekkende tot verbetering van de geboorteakte van [minderjarige 2] .
Om hierna te noemen proceseconomische redenen is de man niet in de gelegenheid gesteld om van het aanvullend verzoek kennis te nemen.

Feiten

- Volgens een uittreksel uit de basisregistratie personen (brp) staat de vrouw geregistreerd als gehuwd met de man op [huwelijksdatum]
- Uit de vrouw zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2] , op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- In de geboorteakte van [minderjarige 1] zijn geen vadergegevens opgenomen.
- In de geboorteakte van [minderjarige 2] staat de man als de vader vermeld.
- De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en de man heeft een onbekende nationaliteit.
- [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben de Nederlandse nationaliteit.

De echtscheiding

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de vrouw sedert ten minste zes maanden onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland is, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het BW Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
  • bepaling dat voortaan alleen aan de vrouw het ouderlijk gezag zal toekomen over de minderjarige kinderen van partijen;
  • vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen bij de vrouw.
Binnen de daarvoor gestelde termijn is door de man geen verweerschrift ingediend.
Beoordeling
De vrouw stelt dat haar huwelijk met de man is voltrokken in Guinee [huwelijksplaats] . Ter onderbouwing hiervan heeft zij een rapport van eerste gehoor van 25 februari 2001 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) overgelegd. Zij heeft destijds verklaard in [huwelijksjaar] te [huwelijksplaats] op traditionele wijze gehuwd te zijn met [belanghebbende] . Deze man is geboren in [geboorteplaats] , Guinee, is 25 jaar oud en hij heeft de Guineese nationaliteit. De moeder heeft verklaard dat zij deze man op 22 december 2000 voor het laatst heeft gezien in [plaatsnaam 2] .
De ambtenaar heeft ter zitting meegedeeld dat het huwelijk van de vrouw en [belanghebbende] in de brp is geregistreerd nadat de vrouw ten aanzien van dit huwelijk een verklaring onder ede ten overstaan van de ambtenaar van de gemeente [plaatsnaam 1] heeft afgelegd.
Op grond van artikel 10:31 BW dient de rechtbank te beoordelen of het in Guinee [huwelijksplaats] gesloten huwelijk van de moeder en de man in Nederland erkend kan worden. Het uitgangspunt is dat een buiten Nederland gesloten huwelijk in Nederland wordt erkend, wanneer het volgens het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden (10:31, eerste lid, BW). Het vierde lid van artikel 10:31 BW bevat een vermoeden van rechtsgeldigheid: een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn indien een verklaring hierover is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
In Guinee [huwelijksplaats] kan een huwelijk, zoals artikel 201 van het Burgerlijk Wetboek van Guinee Conakry voorschrijft, uitsluitend worden gesloten ten overstaan van een ambtenaar. Een huwelijk dat niet op deze manier is gesloten, is nietig. Volgens artikel 202 van het Burgerlijk Wetboek van Guinee [huwelijksplaats] wordt een religieus gesloten huwelijk niet erkend. Personen die (ook) een religieus huwelijk willen sluiten, kunnen dit uitsluitend doen na het sluiten van een burgerlijk huwelijk.
Ter zitting is vast komen te staan dat het huwelijk van de vrouw met [belanghebbende] (volgens de brp genaamd: [belanghebbende] ) een in Guinee [huwelijksplaats] traditioneel gesloten huwelijk betreft.
De rechtbank komt, gelet op het voorgaande, tot het oordeel dat het in Guinee [huwelijksplaats] traditioneel gesloten huwelijk van de vrouw met de man, in Guinee [huwelijksplaats] niet rechtsgeldig is, en derhalve in Nederland niet kan worden erkend. Tot het uitspreken van een echtscheiding, zoals door de vrouw is verzocht, kan dan ook niet worden gekomen. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw strekkende tot echtscheiding en de daarbij verzochte nevenvoorzieningen afwijzen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat aan het in artikel 809 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalde hoorrecht van [minderjarige 1] kan worden voorbij gegaan. De rechtbank merkt daarbij nog op dat de man niet als de vader in de geboorteakte van [minderjarige 1] is opgenomen.

De verbetering van de geboorteakte van [minderjarige 2]

De rechtbank merkt ten aanzien van dit aanvullende verzoek de ambtenaar aan als belanghebbende. Zij heeft ter zitting verklaard dat dit verzoek, gelet op hetgeen is verhandeld ten aanzien van het huwelijk van de vrouw met de man, kan worden toegewezen. Volgens de ambtenaar is de man ten onrechte als vader in de geboorteakte van [minderjarige 2] opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet hetgeen hiervoor ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding is overwogen de man, in strijd met de Nederlandse openbare orde en derhalve ten onrechte, als vader in de geboorteakte van [minderjarige 2] is vermeld. Ten onrechte is immers uitgegaan van een in Guinee [huwelijksplaats] geldig gesloten huwelijk dat in Nederland kan worden erkend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verzoek van de vrouw tot verbetering van de geboorteakte van [minderjarige 2] , waarmee de ambtenaar instemt- op de wet gegrond en als volgt voor toewijzing vatbaar is, zonder de man van het verzoek kennis te laten nemen en/of daarop te laten reageren.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de verbetering van de akte, nummer [nr betreffende mj 2] , van het jaar [geboortejaar mj 2] , voorkomend in het register van geboorten van de gemeente [geboorteplaats minderjarige 2] , in dier voege dat in deze akte wordt vermeld:
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
Plaats van geboorte vader : -
Dag van geboorte vader : -
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, H.M. Boone en H. Dragtsma, tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2019.