ECLI:NL:RBDHA:2019:349
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling Nederlanderschap van kinderen geboren uit niet rechtsgeldig huwelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van drie minderjarige kinderen, geboren uit een huwelijk dat in Marokko niet rechtsgeldig is gesloten. De verzoeker, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en door naturalisatie ook de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, heeft het verzoek ingediend in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van de kinderen. De kinderen zijn geboren uit een huwelijk tussen verzoeker en de moeder, dat in Marokko informeel is gesloten en niet erkend kan worden in Nederland. De IND heeft het verzoek afgewezen, stellende dat er geen rechtsgeldig huwelijk bestaat volgens de Marokkaanse wetgeving, en dat de kinderen derhalve geen Nederlanderschap kunnen verkrijgen via verzoeker.
De rechtbank heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de IND. Tijdens de zitting is de advocaat van verzoeker verschenen, maar verzoeker zelf was niet aanwezig. De IND heeft zich aangesloten bij de afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van verzoeker met de moeder van de kinderen niet rechtsgeldig is, omdat er geen bevestiging is van een bevoegde Marokkaanse rechtbank na de invoering van de nieuwe familierechtelijke wetgeving in 2004. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen familierechtelijke betrekkingen zijn tussen verzoeker en de kinderen, en dat de kinderen dus niet het Nederlanderschap kunnen ontlenen aan verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van de kinderen afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een rechtsgeldig huwelijk bestaat en derhalve ook geen familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 januari 2019.