ECLI:NL:RBDHA:2019:3399
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toewijzing van een vergoeding
In deze zaak heeft de werknemer, die op staande voet was ontslagen, de kantonrechter verzocht om dit ontslag te vernietigen. De werkgever heeft echter ter zitting het ontslag ingetrokken en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat herplaatsing niet meer mogelijk is. Beide partijen zijn het erover eens dat er geen verwijt te maken valt aan elkaar.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub a BW, en dat er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer is. De partijen hebben afgesproken dat de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2019 zal worden ontbonden en dat de werkgever een vergoeding van € 45.333,00 aan de werknemer zal betalen, in 12 maandelijkse termijnen.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden, de werkgever veroordeeld tot betaling van de vergoeding en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. J.C. Gerritse en is openbaar uitgesproken op 2 april 2019.