ECLI:NL:RBDHA:2019:3398

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
09/842416-18 en 10/700084-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en diefstal met geweld in Den Haag met tbs en gevangenisstraf

Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 december 2018 in Den Haag een vrouw heeft verkracht en haar sieraden heeft gestolen met geweld. De verdachte en het slachtoffer ontmoetten elkaar in het uitgaansleven en gingen samen naar de woning van het slachtoffer. Daar heeft de verdachte de vrouw met geweld gedwongen tot seksuele handelingen en haar vervolgens beroofd van haar sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft bedreigd en geweld heeft gebruikt, wat leidde tot de bewezenverklaring van zowel verkrachting als diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, gezien zijn psychische problematiek, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, aangevuld met tbs met dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat het onverantwoord was om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij, gezien het hoge recidiverisico. De vordering van de benadeelde partij voor schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte verplichtte tot betaling van een bedrag van € 10.288,82 aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/842416-18 en 10/700084-13 (tul)
Datum uitspraak: 9 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
op dit moment in voorarrest in het Huis van Bewaring ‘Alphen aan den Rijn’, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 26 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Sannes, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. A.R. Bissessur, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij op 9 december 2018 te Den Haag [slachtoffer] heeft verkracht (feit 1) en dat hij drie sieraden van [slachtoffer] met geweld heeft gestolen (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat hij geen reden heeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer] , daar zij uitgebreid, gedetailleerd en consistent verklaard heeft. De verklaring van [slachtoffer] wordt ten aanzien van de verkrachting ondersteund door de 112-melding, de wijze waarop de politie haar in haar woning heeft aangetroffen, het door de forensisch artsen bij haar geconstateerde letsel, het feit dat haar tampon dermate diep in haar vagina zat dat deze met een pincet moest worden verwijderd en ten aanzien van de diefstal door de getuigenverklaring van [getuige] , aldus de officier van justitie.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. [slachtoffer] heeft volgens de verdediging tegenstrijdige verklaringen afgelegd en haar verklaringen vinden onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen, zodat beide ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De seks was vrijwillig, aldus de raadsman.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
De verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar op 9 december 2018 in het uitgaansleven van Den Haag ontmoet. [2] Zij zijn samen naar de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te Den Haag gegaan. Op camerabeelden is te zien hoe zij om 06:36 uur gezamenlijk in de fietstunnel van station Hollands Spoor rijden. [3] Bij aankomst bij de woning van [slachtoffer] heeft de verdachte gezegd dat hij naar de wc moest, waarop [slachtoffer] hem uiteindelijk binnen heeft gelaten. [4] In de woning heeft seksuele gemeenschap plaatsgevonden tussen de verdachte en [slachtoffer] . [5]
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Daarnaast ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of de verdachte een ketting en twee ringen van [slachtoffer] heeft gestolen en, zo ja, of hij dit en met geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedaan.
3.4.1
De bewijsmiddelen
De verklaringen van [slachtoffer]
Op 9 december 2018 heeft [slachtoffer] een verklaring afgelegd in het kader van een informatief zedengesprek bij de politie. Vervolgens heeft zij op 11 december 2018 aangifte gedaan bij de politie. Beide verklaringen komen op het volgende neer.
Nadat de verdachte en [slachtoffer] de woning van [slachtoffer] binnen waren gegaan, pakte de verdachte [slachtoffer] opeens stevig beet en zei hij: “Vanaf nu doe je wat ik zeg” en “Houd je bek”. [6] Toen de verdachte uit de wc kwam, greep hij [slachtoffer] vast, trok haar naar zich toe en begon haar te zoenen. Dat zoenen werd steeds agressiever. [slachtoffer] vond het te ver gaan en zei tegen de verdachte dat zij wilde dat hij wegging. De verdachte pakte haar hierop bij haar keel in een soort wurggreep en zei: “Ik ga helemaal niet. Je doet wat ik wil en je houdt je bek”. De verdachte sloeg [slachtoffer] met zijn platte hand in haar gezicht. Vervolgens duwde hij haar in de wurghouding de woonkamer in en duwde hij haar op de bank. [slachtoffer] zei nogmaals dat zij dit niet wilde, waarop de verdachte haar weer vastgreep in de wurghouding en haar wederom met zijn platte hand in haar gezicht sloeg. Weer zei de verdachte: “Je doet wat ik zeg en je houdt je bek”. Dit herhaalde hij heel vaak en [slachtoffer] mocht van hem niet praten. De verdachte begon haar in haar nek te zoenen en zei haar dat zij haar kleding uit moest trekken. Nog steeds hield de verdachte haar in die wurggreep. [slachtoffer] heeft hierop zelf haar bovenkleding uitgetrokken en de verdachte heeft haar beha uitgedaan en haar broek naar beneden getrokken. Steeds zei de verdachte dat zij haar bek moest houden, ook tegen de politie, en dat hij wist waar zij woonde. De verdachte pakte de borsten van [slachtoffer] vast en begon heel hard aan haar tepels te zuigen. Hij befte haar van voor naar achteren. De verdachte vingerde haar ook heel hard en ruw. Hij ging met zijn vingers diep in haar vagina en er weer uit. [slachtoffer] had op dat moment een tampon in, omdat zij ongesteld was. De verdachte deed zijn broek naar beneden, haalde zijn penis uit zijn boxershort en pakte haar vast. [slachtoffer] schrok hiervan en zei dat zij een condoom wilde gebruiken. [7] [slachtoffer] zei dat het te ver ging, waarop de verdachte haar bij haar keel pakte, haar sloeg hij en zei: “Houd je bek, je zegt niks”. [8] [slachtoffer] moest van de verdachte het condoom bij hem omdoen. De verdachte stond en had haar vast bij haar knieholtes. De verdachte probeerde zijn penis in de anus van [slachtoffer] te duwen, maar dit lukte niet. Vervolgens penetreerde hij haar in haar vagina, waarbij hij haar weer bij haar keel vastpakte. Zijn penis ging steeds uit haar vagina. Hierop begon de verdachte [slachtoffer] weer heel hard te vingeren en vervolgens ging hij weer bij haar naar binnen. Het deed zo veel pijn dat [slachtoffer] maar aan de verdachte voorstelde hem te pijpen, wat de verdachte wel wilde. [slachtoffer] bedacht zich vervolgens dat zij dit eigenlijk helemaal niet wilde, dus begon zij de verdachte af te trekken. De verdachte zei haar dat dit geen pijpen was en zei: “Pijp me dan”. Vervolgens zei hij weer dat zij hem niet tegen mocht spreken, dat zij haar bek moest houden en moest doen wat hij zei. [slachtoffer] is hem gaan pijpen met het condoom nog om. Na een tijdje zei de verdachte: “Zonder condoom”. Hij zei weer dat [slachtoffer] hem niet tegen mocht spreken en dat zij moest doen wat hij zei. [slachtoffer] deed het condoom af en pijpte de verdachte. [9] [slachtoffer] moest op de verdachte gaan zitten. [10] De verdachte wilde haar van achteren pakken. De verdachte zei: “Draai je om”. Vervolgens pakte hij [slachtoffer] stevig vast bij haar nek en duwde haar nek naar beneden en naar voren, waardoor zij omhoog kwam met haar billen. De verdachte gooide haar bril af. [slachtoffer] bedacht zich dat hij geen condoom om had, waarop zij tegen de verdachte zei dat zij een condoom wilde gebruiken. De verdachte vroeg haar waarom zij dat wilde en of zij niet zwanger wilde worden. [slachtoffer] zei dat zij dit niet wilde, waarna de verdachte zei dat hij haar zwanger ging maken. Uiteindelijk heeft de verdachte wel een condoom uit zijn jaszak gehaald, [slachtoffer] heeft omgedaan. De verdachte nam haar van achteren met zijn penis in haar vagina. Hij deed zijn vingers in haar mond en ging in en uit haar mond. De verdachte draaide [slachtoffer] daarna om en begon haar weer oraal te bevredigen. De verdachte spuugde hierbij heel erg, met heel veel speeksel. Op een gegeven moment lag [slachtoffer] weer op haar rug en zei de verdachte dat zij tegen iedereen haar bek moest houden. Hij sloeg haar met zijn platte hand in haar gezicht en maakte weer van die wurghoudingen. De verdachte nam haar met zijn penis in haar vagina en ging steeds sneller. De verdachte zei op een hele dominante manier tegen [slachtoffer] dat zij haar mond open moest doen. [slachtoffer] deed hierop haar mond open. De verdachte spuugde vervolgens met heel veel slijm en spuug in haar mond. De verdachte ging steeds sneller met zijn penis in haar vagina en had daarbij zijn hand op haar keel. De verdachte haalde zijn penis uit haar vagina, heeft toen waarschijnlijk het condoom eraf gehaald en schoof richting haar gezicht. [slachtoffer] lag tussen zijn benen en de penis van de verdachte wees richting haar gezicht. [slachtoffer] deed haar ogen dicht en voelde dat de verdachte klaarkwam over haar mond en dat hij met zijn penis over haar mond en decolleté wreef. De verdachte bedreigde [slachtoffer] daarna steeds dat zij haar bek tegen iedereen moest houden, dat hij wist waar zij woonde en dat hij het zou merken als zij het “door zou lullen”. Hij wist haar te vinden, zei hij. Nadat zij samen in de badkamer zijn sperma van [slachtoffer] af hadden gehaald, greep de verdachte haar weer in de wurghouding en duwde haar op de bank. Hij zei weer: “Je zegt niks hè, je houdt je bek”. De verdachte begon aan haar ketting te trekken, waarop [slachtoffer] zei dat hij dat niet mocht doen. De verdachte zei toen weer: “Je houdt je bek, niet tegenspreken”. De verdachte trok haar gouden ketting af. Daarna pakte hij de hand van [slachtoffer] en trok in één beweging de twee ringen, een gouden en een dunne zilveren ring, van haar vinger af. De verdachte trok haar omhoog en wilde weten waar haar portemonnee was. Hij ging overal kijken en deed het middelste kussen van de bank omhoog om te kijken of daar wat lag. Hij keek ook op haar bureau en deed alle lades daarvan open. Hij kon niets vinden. De verdachte zei nog een keer: “Je houdt je bek”. Hierna is hij weggegaan. [11] Bij het weggaan heeft de verdachte meerdere malen tegen [slachtoffer] gezegd dat zij de politie niet mocht bellen en dat hij haar wist te vinden. Ook heeft hij gezegd: “Houd je bek dicht, je bent van mij” en dat hij wist waar zij woonde. [12]
De 112-melding
De verdachte is om 08:07 uur vertrokken. [13] [slachtoffer] heeft om 08:14 uur 112 gebeld. [14] De 112-melding is opgenomen en uitgewerkt in een proces-verbaal van bevindingen. Ook de rechtbank heeft deze opname beluisterd.
Op de opname is te horen dat [slachtoffer] het gehele gesprek overstuur klinkt, snikt en huilt. Wanneer de centralist vraagt wat er is gebeurd, antwoordt [slachtoffer] huilend:
“Het is echt niet leuk… Maar… Ik ben net uitgegaan. En toen ging er een jongen met me mee naar huis. En… Hij heeft me verkracht en hij heeft sieraden van mij gestolen. Ik vind het… Ik mocht het eigenlijk niet zeggen van hem maar ik doe het toch…”
Ook zegt [slachtoffer] in het gesprek met de centralist dat zij bang is dat de verdachte terugkomt en haar iets aandoet, omdat zij contact heeft gezocht met de politie. [slachtoffer] zegt te trillen en in shock te zijn. [15]
Het aantreffen van [slachtoffer]
Toen de politie ter plaatse kwam, werd de deur door [slachtoffer] geopend. De verbalisant merkte op dat [slachtoffer] hevig geëmotioneerd was, dat zij aan het huilen was, rode ogen had en dat haar handen trilden. [slachtoffer] droeg maar één sok en had geen beha aan. [16]
Het letsel van [slachtoffer]
Op 9 december 2018 is [slachtoffer] door forensisch arts A. Berisha onderzocht op letsel. Bij dit onderzoek heeft de arts onder meer krasverwondingen in de hals, aan de voorzijde van de rechterschouder en krasverwondingen op de rechterhand en pols aangetroffen. Daarnaast heeft de arts een mogelijke huidverkleuring aan de rechterzijde van de hals geconstateerd en een bloeduitstorting aan de achterzijde van het rechterbovenbeen. Het krasletsel zou volgens de arts kunnen passen bij relatief scherpe, inwerkende kracht, zoals bij bewegen langs een relatief scherp voorwerp of lichaamsdeel. De verkleuringen op de hals en het rechterbovenbeen kunnen passen bij bloeduitstortingen ten gevolge van stompe, botsende en/of samendrukkende kracht zoals bij vastpakken, grijpen of knijpen. [17]
Uit dit letselonderzoek is tevens gebleken dat diep in de vagina van [slachtoffer] een tampon zat. [18] Uit de letselbeschrijving, opgemaakt op 29 januari 2019, blijkt dat deze ongeveer 7 tot 8 centimeter diep in de vagina zat en er met behulp van een pincet en met enige inspanning uit is gehaald, omdat dit niet mogelijk was met de hand. De verschuiving van de tampon diep in de vagina kan passen bij het omhoog duwen bij penetratie door een voorwerp of een lichaamsdeel. [19]
Op 17 december 2018 is [slachtoffer] door forensisch arts W.M.J.M. Heutz nogmaals onderzocht op letsel, deze keer met behulp van een forensische lichtbron. De arts heeft een zwelling en een onderhuidse verkleuring aan de rechterkant van de hals aangetroffen, die zouden kunnen zijn ontstaan door drukkend, duwend, stomp geweld en zouden kunnen zijn ontstaan door grijpen bij de keel. [20]
In een rapport van 19 maart 2019 heeft forensisch arts K. van Leeuwen de bevindingen van de eerdere letselonderzoeken nader beschouwd en gekeken of de beschreven toedracht past bij het geconstateerde letsel. Zijn conclusie is dat de beschreven toedacht past bij dergelijke letsels. De conclusies van artsen Berisha en Heutz lijken - alle bevindingen in ogenschouw genomen - meer te wijzen op de beschreven toedracht als oorzaak van de letsels, dan op een samenstelling van mogelijke andere oorzaken. [21]
Getuige [getuige]
Getuige [getuige] – die destijds een relatie had met de verdachte – heeft verklaard dat zij op 10 december 2018 wakker werd en op het kastje naast haar bed, aan de kant waar de verdachte destijds sliep, sieraden zag liggen die niet van haar waren, waaronder een ring. [22] Het was een kleine, heel dunne ring van witgoud of zilver. [slachtoffer] had [getuige] een foto gestuurd van haar sieraden. Op die foto herkende [getuige] de ring die zij in haar slaapkamer had aangetroffen. [23]
3.4.2
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] in de twee verklaringen die zij heeft afgelegd heeft verklaard over de geweldshandelingen en dreigende uitlatingen van de verdachte en de seksuele handelingen die zij van hem heeft moeten dulden en verrichten. [slachtoffer] heeft op deze essentiële onderdelen gedetailleerd en consistent verklaard.
De verklaringen van [slachtoffer] worden daarnaast in voldoende mate ondersteund door bovengenoemde bewijsmiddelen. Zo blijkt uit de opname van de 112-melding en de wijze waarop [slachtoffer] door de politie is aangetroffen dat [slachtoffer] omstreeks 8.14 uur – dus slechts zeven minuten nadat de verdachte was vertrokken uit haar woning – erg overstuur was. Die toestand past bij haar verklaring dat zij zojuist was verkracht en beroofd. Het letsel dat bij [slachtoffer] is geconstateerd, past volgens de deskundigen bij de geweldshandelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van die conclusie. Een andere verklaring voor het letsel is niet aannemelijk geworden. Daarnaast ziet de rechtbank de omstandigheden dat [slachtoffer] haar tampon kennelijk nog in had tijdens de seks en dat deze daarna zodanig diep in haar vagina zat dat deze met behulp van een pincet en met de nodige inspanning verwijderd moest worden, als belangrijke aanwijzingen voor het niet-vrijwillige karakter van de seksuele handelingen. Immers, als [slachtoffer] had ingestemd met seks, had het meer voor de hand gelegen dat zij haar tampon van tevoren had verwijderd. Met betrekking tot de diefstal van haar sieraden wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de verklaring van [getuige] , die een van de ringen van [slachtoffer] aantrof op het nachtkasje aan de kant van het bed waar de verdachte had geslapen.
Al het bovenstaande in aanmerking nemend, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. Deze zullen dan ook worden gebruikt voor het bewijs.
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt door haar, onder meer, bij haar nek vast te pakken, te slaan en te duwen. Verder heeft de verdachte gedreigd geweld te gebruiken door, onder meer, te zeggen dat [slachtoffer] de politie niet mocht bellen en hij haar wist te vinden. De verdachte heeft [slachtoffer] vervolgens expliciet opgedragen meerdere seksuele handelingen te ondergaan en te verrichten. Nu de verdachte direct voorafgaand aan de gepleegde seksuele handelingen geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt en met geweld heeft gedreigd, staat vast dat de verdachte [slachtoffer] tot die handelingen heeft gedwongen en dat zijn opzet hier ook op was gericht. De omstandigheid dat [slachtoffer] heeft meegewerkt, maakt dit niet anders. Daarnaast heeft de verdachte, met geweld, sieraden van [slachtoffer] weggenomen. De verklaring van de verdachte dat de seks vrijwillig was, schuift de rechtbank, gelet op al het voorgaande, als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde.
De rechtbank acht beide ten laste gelegde feiten dus wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
1.
op 9 december 2018 te ’s-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (meermalen)
  • brengen en/of duwen en vervolgens houden van en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in/tegen/bij/over de mond van en in/tegen/over de vagina en tegen de anus van die [slachtoffer] en
  • brengen en vervolgens houden van en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en
  • zuigen aan de ontblote tepels van die [slachtoffer] en
  • likken van de vagina van die [slachtoffer] en
  • kussen van die [slachtoffer] in de hals en
  • zoenen van die [slachtoffer] en
  • klaarkomen in het gezicht en bij de mond van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte (meermalen)
  • die [slachtoffer] stevig heeft vastgepakt en de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga niet weg. Vanaf nu doe je wat ik zeg en je houdt je bek" en "Trek je kleding uit" en
  • die [slachtoffer] bij de keel in een wurghouding heeft gepakt en
  • die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en
  • die [slachtoffer] de woonkamer heeft ingeduwd en op de bank heeft geduwd en
  • die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Houd je bek, je zegt niks" en "Pijp me, zonder condoom" en "Je mag de politie niet bellen, ik weet je te vinden. Ik weet waar je woont" en "Houd je bek dicht, je bent van mij" en "Ga op me zitten" en "Doe een condoom bij mij om" en "Ik ga je zwanger maken" en
  • die [slachtoffer] heeft uitgekleed en
  • die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze op hem, verdachte, moest gaan zitten en
  • de bril van het hoofd van die [slachtoffer] heeft gepakt en
  • zijn, verdachtes, vingers in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en
  • in de mond en op de vagina van die [slachtoffer] heeft gespuugd,
en aldus voor die [slachtoffer] een
bedreigendesituatie heeft doen ontstaa
n;
2.
hij op 9 december 2018 te 's-Gravenhage tussen 06.36
uuren 08.14
uurin een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een gouden ketting en een gouden ring en een zilveren ring,
dieaan een ander toebehoorde
n, te weten aan [slachtoffer] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (meermalen)
  • die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "Houd je bek, ik weet waar je woont. Ik weet je te vinden" en "Je zegt niks he, je houdt je bek" en
  • die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en
  • die [slachtoffer] bij haar nek/hals te pakken en in een wurggreep te pakken en
  • onverhoeds aan de ketting van die [slachtoffer] te trekken en
  • onverhoeds de ringen van de hand van die [slachtoffer] te trekken en
  • de woonkamer van die [slachtoffer] te doorzoeken en verschillende lades van het bureau te openen en de kussens van de bank af te halen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en dat aan de verdachte terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging, gelet op zijn verzoek om integrale vrijspraak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft [slachtoffer] in haar eigen woning, bij uitstek de plek waar zij zich veilig moet kunnen voelen, verkracht en bestolen van haar sieraden. Hij heeft haar hierbij fysiek en emotioneel geweld aangedaan en hierdoor op grove en volstrekt ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Bovendien heeft hij aangetoond geen respect te hebben voor haar eigendommen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van zedenmisdrijven nog lange tijd ernstige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Hoe ingrijpend de gevolgen voor [slachtoffer] zijn geweest, blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen. Uit haar verklaring komt naar voren dat [slachtoffer] zich angstig en verdrietig voelt en haar vertrouwen in de mens is kwijtgeraakt. Zij durft niet meer in haar eigen huis te slapen en alleen te wonen en heeft tot op de dag van vandaag niet gewerkt. [slachtoffer] is doorverwezen naar de psycholoog en gaat EMDR-therapie volgen om deze traumatische ervaring te verwerken. De verdachte heeft voor deze gevolgen geen oog gehad en zich kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen lustgevoelens.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op het handelen van de verdachte niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 28 februari 2019. Uit dit strafblad is gebleken dat de verdachte bij vonnis van 5 december 2017 is veroordeeld voor meerdere diefstallen, al dan niet met geweld, tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast is de verdachte op 23 juli 2013 veroordeeld voor verkrachting en een daarmee gepaard gaande straatroof tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De proeftijd die aan het voorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf werd verbonden, is bij voornoemd vonnis uit 2017 verlengd. Dit alles heeft de verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw aan ernstige strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank weegt dit ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De persoon van de verdachte
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 15 maart 2019, opgesteld door mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog;
  • het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 16 maart 2019, opgesteld door dr. D.J. Vinkers, psychiater;
Uit het rapport van de psycholoog komt naar voren dat bij de verdachte sprake is van beperkte intellectuele capaciteiten. Daarnaast is de verdachte weinig selectief in het aangaan van relaties en is hij slechts uit op zijn eigen lustbevrediging, waaraan de gevoelens van zijn sekspartners ondergeschikt lijken te zijn. Deze houding hangt samen met zijn lacunaire gewetensfunctie, die de kern vormt van zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis. De verdachte pakt wat hij pakken kan, zowel in financieel als seksueel opzicht. De psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Hier was ook sprake van ten tijde van het begaan van beide bewezenverklaarde feiten. Ten aanzien van het eerste bewezenverklaarde feit adviseert de psycholoog de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De psycholoog acht de verdachte wel in staat de wederrechtelijkheid van dit feit in te kunnen zien, maar concludeert dat de verdachte als gevolg van zijn psychische problematiek niet goed in staat is zijn wil overeenkomstig dit inzicht geheel in vrijheid te bepalen. Ten aanzien van het tweede bewezenverklaarde feit onthoudt de psycholoog zich van een advies over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, omdat niet duidelijk is geworden in hoeverre de psychische problematiek het gedrag van de verdachte ten tijde van het plegen van dit feit heeft beïnvloed.
De psychiater heeft grotendeels gelijkluidend gerapporteerd aan de psycholoog. Ten aanzien van de diagnose heeft de psychiater echter geconcludeerd dat sprake is van antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken in plaats van de door de psycholoog geconcludeerde antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Hierdoor is de verdachte beperkt in staat, maar ook minder geneigd, anderen te begrijpen. De verdachte is impulsief en niet goed in staat om te gaan met agressieve en seksuele impulsen. De psychiater acht de verdachte voor beide bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat de conclusies van de psycholoog en de psychiater over de mate van toerekening voldoende worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over en maakt deze tot de hare. Dit betekent dat de rechtbank het onder 1 bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte zal toerekenen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde zal de rechtbank zich aansluiten bij de conclusie - en de onderbouwing daarvan - van de psychiater. De rechtbank acht het aannemelijk dat ook het onder 2 bewezenverklaarde verband houdt met de egocentrische opstelling van de verdachte, die gerelateerd is aan zijn licht verstandelijke beperking en zijn antisociale en narcistische persoonlijkheidskenmerken. Dit betekent dat de rechtbank ook het onder 2 bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte zal toerekenen.
De straf
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting ten aanzien van vergelijkbare feiten zijn vastgesteld. Het oriëntatiepunt voor verkrachting is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. In dit geval is echter sprake van een aanzienlijk aantal strafverzwarende omstandigheden die een hogere gevangenisstraf rechtvaardigen. Zo heeft de verkrachting zich afgespeeld in het huis van het slachtoffer, heeft er een veelheid aan seksuele handelingen plaatsgevonden, was er sprake van (deels) onbeschermde seks, en heeft de verdachte geprobeerd het slachtoffer ervan te weerhouden aangifte te doen. Daar komt bij dat de verdachte zich behalve aan verkrachting ook schuldig heeft gemaakt aan de gewelddadige beroving van zijn slachtoffer. Als strafverzwarende omstandigheid neemt de rechtbank verder mee dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Als strafverlagende omstandigheid houdt de rechtbank er rekening mee dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
De maatregel
De psycholoog acht het recidiverisico hoog indien de verdachte niet wordt behandeld. Gelet op de ernst van de psychische problematiek, het grote herhalingsgevaar, het geringe ziekte-inzicht en -besef en het ontbreken van intrinsieke motivatie voor behandeling, acht de psycholoog behandeling in een kliniek ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde geïndiceerd en adviseert de psycholoog de verdachte ten aanzien van dit feit tbs met dwangverpleging op te leggen.
Ook de psychiater schat het recidiverisico als hoog in en adviseert aan de verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen voor beide bewezenverklaarde feiten. Alleen met een dergelijk ingrijpende maatregel kan het recidiverisico in voldoende mate kan worden verminderd.
Naast voornoemde rapporten van de psycholoog en de psychiater heeft de rechtbank tevens kennisgenomen van het reclasseringsadvies d.d. 21 maart 2019, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker. De reclassering constateert een patroon in het plegen van vermogens- en zedendelicten, waarbinnen de huidige bewezenverklaarde feiten passen. Net als de psycholoog en de psychiater schat de reclassering de kans op recidive in als hoog. Eerdere voorwaardelijke behandelingen binnen het forensisch kader hebben niet bijgedragen aan het verkleinen van het recidiverisico. Nu bij de verdachte ontbreekt aan ziektebesef en -inzicht en hij niet intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling, behoort ook tbs met voorwaarden volgens de reclassering niet tot de mogelijkheden. Daarnaast zal binnen het voorwaardelijk kader en de maatregel van tbs met voorwaarden sprake zijn van het probleem dat de verdachte zich formeel wel aan de voorwaarden kan houden, maar dat hij inhoudelijk niet veel op zal steken van de behandeling. Ook de reclassering adviseert daarom aan de verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de maatregel van tbs is voldaan. De bewezenverklaarde verkrachting en diefstal met geweld zijn immers misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, terwijl tijdens het begaan van deze feiten bij de verdachte een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank is zich ervan bewust dat de maatregel van tbs met dwangverpleging een van de zwaarste en meest ingrijpende maatregelen is die het Nederlandse strafrecht kent. Zij heeft er echter onvoldoende vertrouwen in dat de verdachte kan worden behandeld binnen een ander kader, nu de reclassering zich - in navolging van de psycholoog en de psychiater - gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat dit de enige maatregel is die kan leiden tot langdurige gedragsverandering en verkleining van de kans op recidive. Eerdere behandelingen in het voorwaardelijk kader hebben daar immers onvoldoende aan bijgedragen doordat de verdachte deze behandelingen frustreerde en niet intrinsiek gemotiveerd bleek. Ook tbs met voorwaarden is onvoldoende ingrijpend om tot gedragsverandering te komen, nu het bij de verdachte ontbreekt aan ziektebesef en -inzicht, hij nog steeds niet intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling en naar alle waarschijnlijkheid sprake is van ‘schijnaanpassing’ door de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is de problematiek van de verdachte en het daaruit voortvloeiende herhalingsgevaar zodanig, dat het niet verantwoord is om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De bescherming van de veiligheid van de samenleving noodzaakt daarom tot het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging.
Daarnaast overweegt de rechtbank uitdrukkelijk dat de maatregel van tbs met dwangverpleging wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Om die reden zal, gelet op het bepaalde in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, een totale duur van de maatregel van meer dan vier jaar niet op voorhand uitgesloten zijn.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] , bijgestaan door mr. P.M. Breukink, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 25.288,82, voor het gedeelte van € 288,82 bestaande uit materiële schade en voor het gedeelte van € 25.000,- bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij geheel wordt toegewezen en wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op zijn verzoek tot vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten.
Immateriële schade
De rechtbank acht de toewijzing van de gevorderde immateriële schade tot een bedrag van € 10.000,- redelijk en billijk, gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de gevolgen die het bewezenverklaarde voor de benadeelde partij heeft gehad en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan smartengeld plegen toe te kennen, zodat ook deze schade zal worden toegewezen. Daarbij overweegt de rechtbank dat met de aard van de bewezenverklaarde gedraging - die een grove schending oplevert van de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij - is gegeven dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in haar persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 10.288,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 9 december 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, veroordeelt de rechtbank de verdachte in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte voor de onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag van € 10.288,82, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 9 december 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft bij vordering van 20 maart 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam, d.d. 23 juli 2013, gewezen onder parketnummer 10/700084-13, te weten: een gevangenisstraf van 6 maanden.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, gelet op zijn verzoek tot vrijspraak van beide in de hoofdzaak ten laste gelegde feiten.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank te Rotterdam d.d. 23 juli 2013, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte een van de algemene voorwaarden niet heeft nageleefd, doordat hij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
11. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 242 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
verkrachting;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (VIER) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast dat de veroordeelde wegens de bewezenverklaarde feiten
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] een bedrag van € 10.288,82, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag groot € 10.288,82, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 86 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam d.d. 23 juli 2013, gewezen onder parketnummer 10/700084-13, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.W. Mulder, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. A.C. de Winter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Holsteijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2019.
Bijlage I: de tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 09 december 2018 te ’s-Gravenhage door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (meermalen)
  • brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in/tegen/bij/over de mond van en/of in/tegen/over de vagina en/of tegen de anus van die [slachtoffer] en/of
  • brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
  • zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
  • kussen en/of likken en/of zuigen aan de (ontblote) borst(en) en/of tepel(s) van die [slachtoffer] en/of
  • kussen en/of likken van de vagina en/of anus van die [slachtoffer] en/of
  • kussen van die [slachtoffer] in de hals en/of
  • tongzoenen van die [slachtoffer] en/of
  • klaarkomen op de borst(en) en/of in het gezicht en/of bij de mond van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (meermalen)
  • die [slachtoffer] stevig heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de woorden heeft toegevoegd: "Ik ga niet weg. Vanaf nu doe je wat ik zeg en je houdt je bek" en/of "Trek je kleding uit" en/of
  • die [slachtoffer] bij de keel (in een wurghouding) heeft gepakt en/of
  • die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer] de woonkamer heeft ingeduwd en/of op de bank heeft geduwd en/of
  • die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Houd je bek, je zegt niks" en/of "Pijp me, zonder condoom" en/of "Je mag de politie niet bellen, ik weet je te vinden. Ik weet waar je woont." en/of "Houd je bek dicht, je bent van mij" en/of "Ga op me zitten" en/of "Doe een condoom bij mij om" en/of "Ik ga je zwanger maken" en/of
  • die [slachtoffer] heeft uitgekleed en/of
  • die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze op hem, verdachte, moest gaan zitten en/of
  • de bril van het hoofd van die [slachtoffer] heeft gepakt en/of
  • zijn, verdachtes, vinger(s) in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en/of
  • in de mond en/of op de vagina van die [slachtoffer] heeft gespuugd,
en (aldus) voor die [slachtoffer] een bederigende situatie heeft doen ontstaat;
2.
hij op of omstreeks 09 december 2018 te 's-Gravenhage tussen 06.30 en 08.15, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen een gouden ketting en/of een gouden ring en/of een zilveren ring, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (meermalen)
  • die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "Houd je bek, ik weet waar je woont. Ik weet je te vinden" en/of "Je zegt niks he, je houdt je bek" en/of
  • die [slachtoffer] in het gezicht te slaan en/of
  • die [slachtoffer] bij haar nek/hals te pakken en/of in een wurggreep te pakken en/of
  • (onverhoeds) aan de ketting van die [slachtoffer] te trekken en/of;
  • (onverhoeds) de ring(en) van de hand van die [slachtoffer] te trekken en/of
  • de (woon)kamer van die [slachtoffer] te doorzoeken en/of verschillende lades van het bureau te openen en/of de kussens van de bank af te halen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2018330634, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 240).
2.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2019.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2018, blz. 81.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 11 december 2018, blz. 31-33.
5.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2019.
6.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 10 december 2018, blz. 26.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 11 december 2018, blz. 33-34.
8.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 10 december 2018, blz. 26.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 11 december 2018, blz. 34-35 en 37.
10.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 10 december 2018, blz. 27.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 11 december 2018, blz. 35-38 en 40.
12.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 10 december 2018, blz. 26 en 28.
13.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2019.
14.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 11 december 2018, blz. 39.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2018, blz. 179-182.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2018, blz. 63.
17.Een geschrift, te weten de medische informatie/letselbeschrijving d.d. 29 januari 2019, opgemaakt door A. Berisha, forensisch arts, blz. 235.
18.Een geschrift, te weten een verklaring onderzoek zedendelicten d.d. 9 december 2018, opgemaakt door [verbalisant] , verbalisant zeden, en A. Berisha, forensisch arts, blz. 45.
19.Een geschrift, te weten de medische informatie/letselbeschrijving d.d. 29 januari 2019, opgemaakt door A. Berisha, forensisch arts, blz. 235.
20.Een geschrift, te weten een letselonderzoek forensische geneeskunde GGD Gelderland Midden d.d. 17 december 2018, opgemaakt door W.M.J.M. Heutz, forensisch arts, blz. 237.
21.Een geschrift, te weten een Pro Justitia rapportage medisch forensisch onderzoek betreffende letsel d.d. 19 maart 2019, opgemaakt door K. van Leeuwen, forensisch arts, ongenummerd.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 10 december 2018, blz. 98.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 20 december 2018, blz. 197, met fotobijlage op blz. 133.