ECLI:NL:RBDHA:2019:3304
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf voor Ghanese minderjarige kinderen wegens onvoldoende verificatie van geboorten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben twee Ghanese minderjarige kinderen, eiseres 1 en eiseres 2, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er twijfels bestonden over de juistheid van de overgelegde geboorteregistraties. De geboorten van de kinderen waren tardief aangegeven, en er waren tegenstrijdigheden in de documenten die door de eisers waren overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder terecht om aanvullende verifieerbare informatie heeft gevraagd, aangezien de overgelegde stukken onvoldoende aanknopingspunten boden voor een verificatieonderzoek. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet voldeden aan de voorwaarden voor de afgifte van een mvv, omdat er geen toestemmingsverklaring van de achterblijvende ouder of de Ghanese overheid was overgelegd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers niet ten onrechte niet zijn gehoord in de bezwaarfase, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eisers ongegrond verklaard en de afwijzing van de mvv-aanvraag bevestigd.