ECLI:NL:RBDHA:2019:3297
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2019 uitspraak gedaan in een procedure waarbij eiser, van Guinese nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling ervan. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting, waar eiser werd bijgestaan door mr. H.E. Visscher, is de zaak behandeld in combinatie met een andere procedure. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft overwogen dat eerder al in rechte is vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij aangifte wil doen van mensenhandel, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen reden is voor de staatssecretaris om de inhoudelijke behandeling van het asielverzoek over te nemen. Verweerder heeft bovendien gemotiveerd uiteengezet dat er geen reden is om aan te nemen dat Italië niet aan zijn verplichtingen voldoet, gezien het feit dat Italië is aangesloten bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. J. Loonstra. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.