ECLI:NL:RBDHA:2019:3235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
C-09-570643-KG RK 19-470
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir beslag wegens eerdere uitspraak in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding waarin Mainplus Vastgoedonderhoud B.V. verzocht om verlof tot het leggen van conservatoir beslag op de bankrekeningen van Woonstichting Kennemer Wonen. Mainplus had een vordering van € 495.000,- op Kennemer Wonen wegens onbetaalde facturen die voortvloeiden uit een dienstverleningsovereenkomst. Op 22 maart 2019 was er echter al een vonnis gewezen in een kort geding tussen dezelfde partijen, waarin de vordering van Mainplus tot nakoming van de overeenkomst en betaling van de facturen was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Mainplus niet had voldaan aan haar verplichtingen door het eerdere vonnis niet bij het verzoekschrift te voegen en niet te vermelden dat er al een uitspraak was gedaan. Hierdoor was er onvoldoende grond om het verzoek tot beslag te honoreren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Mainplus dan ook afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer:
Beschikking van de voorzieningenrechter van 26 maart 2019
in de zaak van
MAINPLUS VASTGOEDONDERHOUD B.V.,
statutair gevestigd te Rijswijk Z-H,
verzoekster,
advocaat mr. R.A.G. Lips te ’s-Gravenhage
waarin als gerekestreerde wordt aangemerkt:
WOONSTICHTING KENNEMER WONEN,
statutair gevestigd te Heiloo,
advocaat mr. --.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Mainplus’ en ‘Kennemer Wonen’.

1.De beoordeling

1.1.
Op 22 maart 2019 is ingekomen een verzoekschrift van Mainplus met één productie.
1.2.
Namens de voorzieningenrechter is op diezelfde datum door de behandelend secretaris telefonisch aan mr. Lips verzocht om het verzoekschrift aan te vullen. Reden hiervoor is dat mr. Lips in het verzoek melding maakt dat er een kort geding aanhangig is bij deze rechtbank. Navraag van de behandelend secretaris bij de griffie heeft uitgewezen dat er op 22 maart 2019 vonnis is gewezen in kort geding tussen voormelde partijen. Er is verzocht aan te vullen hoe dit beslagverzoek zich verhoudt tot het op die dag uitgesproken vonnis.
1.3.
Mr. Lips heeft het verzoekschrift naar aanleiding van het telefonische contact aangevuld. Dit aangevulde verzoek ligt ter beoordeling voor.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek van Mainplus strekt er – kort gezegd – toe verlof te krijgen op de voet van artikel 700 jo 718 - 723 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) om conservatoir beslag te doen leggen onder een drietal in het verzoekschrift genoemde banken voor een vordering van Mainplus op Kennemer Wonen van € 495.000,- uit hoofde van niet betaalde facturen.
2.2.
Mainplus heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij een dienstverleningsovereenkomst is aangegaan met Kennemer Wonen. Op grond van deze overeenkomst heeft Mainplus via aannemers en ketenpartners werkzaamheden uitgevoerd voor Kennemer Wonen en deze werkzaamheden gefactureerd. Kennemer Wonen heeft tot op heden niet aan haar betalingsverplichting voldaan, ondanks dat zij de facturen heeft behouden en de betalingstermijn is verstreken. Ook aanmaningen hebben niet tot betaling geleid.
2.3.
Mainplus heeft in het verzoekschrift aangegeven dat Kennemer Wonen zich op opschorting beroept vanwege een schadeclaim. Kennemer Wonen heeft deze schadeclaim tot op heden op geen enkele manier concreet gemaakt zodat hieraan voorbij gegaan moet worden, aldus Mainplus.

3.De beoordeling

3.1.
In het vonnis van 22 maart 2019 wordt volgens de eigen stellingen van Mainplus niet alleen gevorderd de dienstverleningsovereenkomst na te komen maar ook de facturen van Mainplus te voldoen. Kennemer Wonen heeft blijkens het vonnis op 1 maart 2019 per brief aan Mainplus bericht alle uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op te schorten vanwege tekortkomingen van Mainplus en vanwege het feit dat twee (onder)aannemers van Mainplus hun werkzaamheden voor Mainplus hebben opgeschort en het faillissement van Mainplus hebben aangevraagd. De vordering van Mainplus tot nakoming van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen is door de voorzieningenrechter in kort geding afgewezen omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter deze vordering zou toewijzen.
3.2.
Nu bij wijze van voorlopig oordeel de vordering van Mainplus is afgewezen, is niet gebleken dat Kennemer Wonen zich niet langer op haar opschortingsrecht jegens Mainplus kan beroepen in verband met de gestelde tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen grond aanwezig om het verlof, dat ertoe strekt de eventuele banksaldi bij drie banken te bevriezen, te verlenen. Daarbij wordt ook opgemerkt dat het op de weg van Mainplus had gelegen om het vonnis in kort geding direct bij het eerste verzoekschrift over te leggen. Het vonnis is blijkens de faxbevestiging van de griffie op 22 maart 2019 om 10.11 uur aan mr. Lips verzonden, waarna mr. Lips zijn verzoekschrift bij fax van 10.52 uur heeft ingediend. Door niet alleen het vonnis niet bij te voegen, maar evenmin te melden dat er op 22 maart 2019 vonnis zou worden gewezen, heeft Mainplus niet aan haar verplichting op de voet van artikel 21 Rv voldaan. Ook dit rechtvaardigt de beslissing om het verzoek af te wijzen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst het verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2019.
imt