ECLI:NL:RBDHA:2019:3167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
NL19.1239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang na vertrek vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, van Somalische nationaliteit, had op 9 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend, maar heeft op 23 januari 2019 zelfstandig de asielopvang verlaten. De gemachtigde van de eiser heeft op 13 februari 2019 aangegeven dat er tijdelijk geen contact meer met de eiser is en dat hij niet weet waar de eiser zich momenteel bevindt.

Tijdens de zitting op 28 februari 2019 is de eiser, met voorafgaand bericht, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft op basis van de feiten en omstandigheden geconcludeerd dat de eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij niet meer bereikbaar is en de asielopvang heeft verlaten.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier J.A.B. Koens, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.1238
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

ProcesverloopBij besluit van 16 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.1239, plaatsgevonden op 28 februari 2019. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
Hij heeft op 9 augustus 2018 een asielaanvraag ingediend.
2. Uit dossierinformatie blijkt dat eiser op 23 januari 2019 zelfstandig de asielopvang heeft verlaten. De gemachtigde van eiser heeft op 13 februari 2019 aangegeven dat er tijdelijk geen contact meer met eiser is. Hij heeft eiser op 18 januari 2019 voor het laatst gesproken en weet ook niet waar hij momenteel verblijft.
3. Op grond van deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.