ECLI:NL:RBDHA:2019:3150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
09/807226-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van mobiele telefoons en vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1969 te [geboorteplaats]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden voor opzetheling van mobiele telefoons, maar heeft hem vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek genaamd 'Algeiba', dat begon na meerdere aangiftes van diefstal van dure mobiele telefoons. De verdachte werd verdacht van het verwerven en verkopen van gestolen telefoons, waarbij hij in contact stond met andere verdachten en medeverdachten. Tijdens het proces heeft de officier van justitie gepleit voor een bewezenverklaring van de opzetheling, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, waarbij hij wist dat de telefoons afkomstig waren van diefstal. De rechtbank heeft de bewijsvoering, waaronder chatgesprekken en aangiftes van slachtoffers, als voldoende beschouwd om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft echter geen bewijs gevonden voor de deelname aan een criminele organisatie, waardoor de verdachte op dat punt is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn gezondheid en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, bij het bepalen van de straf.

De rechtbank heeft daarnaast vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevolen, die afkomstig waren van de strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/807226-18
Datum uitspraak: 2 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1969 te [geboorteplaats] ,
vestigingsadres: [adres]
Verblijfsadres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
  • 11 april 2018 (pro forma);
  • 5 juli 2018 (pro forma);
  • 27 september 2018 (pro forma);
  • 11 maart 2019 (inhoudelijke behandeling) en
  • 19 maart 2019 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.P.R. Broers naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 11 maart 2019 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de pleegperiode van 1 januari 2017 tot en met 9 februari 2018, te Den Haag, althans in Nederland, en/of te Ruse (Bulgarije) een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte (telkens) een groot aantal, waaronder/althans (met datum en plaats van diefstal) na te melden gestolen goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof,:
1. op of omstreeks 17 mei 2017 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, een
telefoon (iPhone 6plus);
2. op of omstreeks 12 mei 2017 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland,
een telefoon (iPhone 6);
3. op of omstreeks 22 januari 2017 te Beverwijk, in elk geval in Nederland,
een telefoon (iPhone 7);
4. op of omstreeks 17 mei 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7plus);
5. op of omstreeks 19 april 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone S6);
6. op of omstreeks 4 april 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7plus);
7. op of omstreeks 1 maart 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7);
8. op of omstreeks 30 maart 2017 te Rijswijk, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 6S);
9. op of omstreeks 28 januari 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 6S plus);
10. op of omstreeks 9 maart 2017 te Schiedam, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7 plus);
11. op of omstreeks 16 maart 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 6);
12. op of omstreeks 25 februari 2017 te 's-Hertogenbosch, althans in
Nederland, een telefoon (iPhone 6);
13. op of omstreeks 27 maart 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7 plus);
14. op of omstreeks 21 maart 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 6S);
15. op of omstreeks 27 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 7 plus);
16. op of omstreeks 10 april 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
telefoon (iPhone 6S);
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 9 februari 2018
te 's-Gravenhage, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] die deel
uit maakten van de organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- het plegen van diefstallen (zakkenrollerij) (310 Sr), en/of
- het witwassen van voorwerpen afkomstig van diefstal (420bis Sr / 420bis.1
Sr), en/of
- het (uit gewoonte) verwerven/overdragen/voorhanden hebben van voorwerpen
afkomstig van diefstal (416 Sr / 417 Sr).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In deze zaak staat het politieonderzoek met de naam ‘Algeiba’ centraal. Vanaf januari 2017 werden er diverse aangiftes gedaan van diefstal van dure mobiele telefoons. Deze telefoons werden door middel van zakkenrollerij weggenomen. Een aantal aangevers verklaarden dat zij zagen dat hun telefoon, kort na de diefstal, uitstraalde op de [straatnaam] in Den Haag. Hierop werd een onderzoek gestart wat heeft geleid tot verdenkingen tegen, voor zover hier relevant, vijf verdachten. In grote lijnen komen de verdenkingen tegen deze personen erop neer dat zij ervan worden verdacht – onder de noemer van verschillende feiten – op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de diefstal en handel van de weggenomen mobiele telefoons. De verdachte is één van de vijf verdachten. Hij wordt – kort en zakelijk weergegeven – verdacht van het van opzetheling een gewoonte maken (
feit 1) en deelname aan een criminele organisatie (
feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Op specifieke (bewijs)verweren wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Rechtmatigheid onderzoek aan telefoon van de verdachte?
Tijdens het politieonderzoek met de naam ‘Olijf’, dat betrekking had op een overval van de verdachte, is bij de verdachte een mobiele telefoon in beslag genomen. Deze telefoon, een iPhone 7 plus, is destijds door de digitale afdeling van de politie district Zaanstreek Waterland van de Eenheid Noord Holland uitgelezen. Deze gegevens zijn, in overleg met de officier van justitie, aan de verbalisanten van het onderzoek ‘Algeiba’ beschikbaar gesteld.
Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat het gebruik van de gegevens van de uitgelezen telefoon uit het onderzoek ‘Olijf’ in het onderzoek ‘Algeiba’ onrechtmatig is. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het onderzoek ‘Algeiba’ op het moment dat de telefoon van de verdachte in het onderzoek ‘Olijf’ in beslag werd genomen al geruime tijd bezig was. Het lijkt er daardoor op dat de telefoon van de verdachte in het onderzoek ‘Olijf’ in beslag is genomen met een ander doel, namelijk het verzamelen van informatie in het onderzoek ‘Algeiba’. Aan de verdachte is op het moment van inbeslagname van zijn telefoon niet kenbaar gemaakt dat eventuele belastende informatie tegen hem kan worden gebruikt. De raadsman heeft zich dan ook op het standpunt gesteld dat de onderzoeksresultaten van de telefoon van de verdachte dienen te worden uitgesloten van het bewijs, omdat een belangrijk strafvorderlijk rechtsbeginsel (detournement de pouvoir) in aanzienlijke mate is geschonden.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de uitwisseling van de gegevens tussen de twee onderzoeken op pagina 735 van het dossier van het onderzoek ‘Algeiba’ uitgebreid en correct is geverbaliseerd. Mocht er in het onderzoek ‘Olijf’ sprake zijn geweest van een vormverzuim bij het uitlezen van de telefoon van de verdachte, dan kan de verdachte zich volgens vaste jurisprudentie in onderhavig onderzoek niet beroepen op dit vormverzuim. Daar komt bij dat eventuele reeds beschikbare gegevens uit het ene onderzoek mogen worden gebruikt in een ander onderzoek.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt dat het gestelde vormverzuim – zou dit zich hebben voorgedaan – niet heeft plaatsgevonden in het voorbereidend onderzoek van het onderzoek ‘Algeiba’, zodat er voor dit onderzoek geen sprake is van een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank overweegt daarbij dat zij geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van voornoemd proces-verbaal omtrent de gang van zaken rond het uitlezen van de mobiele telefoon en het beschikbaar stellen van deze gegevens aan [Verbalisant 1] .
Feit 1
Onderzoek aan telefoon van de verdachte
Door [Verbalisant 1] is onderzoek gedaan naar de beschikbaar gestelde gegevens van de telefoon van de verdachte, een iPhone 7 plus. De iPhone bleek te zijn genaamd ‘ [naam] ’, hetgeen ‘ [naam] ’ betekent. Uit onderzoek is gebleken dat ‘ [naam] ’ een synoniem is voor [naam] , zijnde de naam van de verdachte. Op de telefoon zijn afbeeldingen aangetroffen van meerdere mobiele telefoons. De telefoons op de afbeeldingen waren niet voorzien van een simkaart. Tussen de afbeeldingen zat ook een handgeschreven briefje met hierop een lijst van merk en type telefoons met daarachter een bedrag. [2] Verder zijn op de telefoon van de verdachte diverse chatgesprekken aangetroffen. Een Bulgaarse tolk heeft een aantal chatgesprekken tussen de verdachte en onder andere een persoon met de gebruikersnaam ‘ [naam persoon van chatgesprekken] ’ vertaald. Op pagina 750 van het dossier heeft [Verbalisant 1] gerelateerd dat hij in de chatgesprekken meerdere IMEI-nummers heeft waargenomen. Dit betreft in totaal 47 IMEI-nummers. Hiervan bleken 20 nummers afkomstig te zijn van diefstal.
Een deel van de hiervoor genoemde vertaalde chatgesprekken met ‘ [naam persoon van chatgesprekken] ’ is weergegeven in het dossier. De chatgesprekken houden onder meer het volgende in:
Op 22-01-2017
[verdachte] : [IMEI-nummer]
[verdachte] : Broer, laten we proberen deze te ontgrendelen
[naam persoon van chatgesprekken] : Hoe moeten we proberen?
(…)
Op 27-01-2017
[naam persoon van chatgesprekken] : [IMEI-nummer]
Broer, hij is klaar
[verdachte] : Ok
[verdachte] : onbekende foto
[verdachte] : [IMEI-nummer]
[verdachte] : [IMEI-nummer]
[naam persoon van chatgesprekken] : Heb jij een code geprobeerd?
[verdachte] : Nee IPHONE 6 64GB Silver -
[naam persoon van chatgesprekken] : Is hij 4 of 6?
[naam persoon van chatgesprekken] : [IMEI-nummer]
[naam persoon van chatgesprekken] : [IMEI-nummer]
[naam persoon van chatgesprekken] : Allebei zijn gezet ,
IPHONE 7 PLUS 32 GB BLACK- lost
IPHONE 7 PLUS 128GB GOLD - lost
[naam persoon van chatgesprekken] : Gaan wij ze noteren (opnemen)?
[verdachte] : [IMEI-nummer]
[verdachte] : Weet ik niet
[verdachte] : Ik wacht te zien of het 4 is of 6
[naam persoon van chatgesprekken] : Kom op, sluit ze aan om ze op te nemen (uit te lezen)
[naam persoon van chatgesprekken] : Deze is ook gezet
[verdachte] : [naam] blokkeert ze binnen 15 minuten
[naam persoon van chatgesprekken] : Aha, hij heeft zeker de codes geprobeerd
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Laten we schrijven
[naam persoon van chatgesprekken] : Kom op, laten we ze opnemen (uitlezen) en ze zullen ontgrendeld raken, zodat je kaarten kunt plaatsen
[naam persoon van chatgesprekken] : Ga geen codes erop zetten, want dan zullen ze met code moeten zijn, als je kaarten plaatst
[naam persoon van chatgesprekken] : a
[naam persoon van chatgesprekken] : Zijn er minuten ingesteld?
[verdachte] :6
[verdachte] : Ok
[naam persoon van chatgesprekken] : Kom op, broer, sluit ze aan
[verdachte] : Deze is 1
[verdachte] : met medical
[naam persoon van chatgesprekken] : geef de andere
[verdachte] : Ja
[naam persoon van chatgesprekken] : Welke is deze?
[verdachte] :2
[naam persoon van chatgesprekken] : [IMEI-nummer] - deze?
[verdachte] : Ja
[naam persoon van chatgesprekken] : Ok, geef ook de andere maar
[verdachte] : Ja
[naam persoon van chatgesprekken] : Ok broer, plaats kaarten
[verdachte] : Ja
[verdachte] : onbekende afbeelding
(…)
Op 26-02-2017
[verdachte] : [IMEI-nummer]
[verdachte] : Oeps
[naam persoon van chatgesprekken] : Ik heb aan haar een email gestuurd, want zij is zeker sinds van vandaag en het nummer is nog niet aangesloten
[naam persoon van chatgesprekken] : Zij heeft haar kaart niet vervangen
[verdachte] : Ok
[naam persoon van chatgesprekken] : Broer, het is niet deze
[naam persoon van chatgesprekken] : Zoek een andere, als je kunt vinden
[verdachte] : Er is geen
[verdachte] : Laten we een back-up maken
[naam persoon van chatgesprekken] : Er zijn geen wachtwoorden
[naam persoon van chatgesprekken] : We kunnen niet uithalen - hij heeft een nieuwe versie
[verdachte] : 10.2.1
[naam persoon van chatgesprekken] : Ja, vanaf 10.2 en hoger kunnen wij geen wachtwoorden uithalen/herstellen
[verdachte] : Aha
[verdachte] : Ok
[verdachte] : Wat moet ik nu doen, wachten?
[naam persoon van chatgesprekken] : Ja, we gaan wachten totdat zij hun telefoon aanzetten of totdat zij hun mails gaan lezen
[verdachte] : Als jij dat zegt
[verdachte] : Jij weet het beter
Op 03-04-2017
[verdachte] : Hallo
[verdachte] : Hallo
[naam persoon van chatgesprekken] : Ja, mijn broer
[naam persoon van chatgesprekken] : [IMEI-nummer] - iPhone 6s 16GB Rose Gold
[IMEI-nummer] - iPhone 6s PLUS 16 GB Rose Gold
[verdachte] : Deze twee zijn verkocht
[naam persoon van chatgesprekken] : Oke, broer
[verdachte] : Maak ze leeg
[naam persoon van chatgesprekken] : ok [3]
Door [Verbalisant 2] zijn de chatgesprekken die gevoerd zijn tussen ‘ [verdachte] ’ en ‘ [naam persoon van chatgesprekken] ’ in de periode van 22 januari 2017 tot en met 17 mei 2017 nogmaals geanalyseerd waarbij ook is onderzocht hoe de iPhone telefoons werden gedeblokkeerd om klaar te worden gemaakt voor de verkoop. Het proces-verbaal waarin de bevindingen zijn gerelateerd bevat zes bijlagen met daarin de onderliggende communicatie van deze chatgesprekken. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
  • op 28 januari 2017 heeft [verdachte] het nummer ‘ [IMEI-nummer] ’ gestuurd naar [naam persoon van chatgesprekken] ;
  • op 29 januari 2017 heeft [naam persoon van chatgesprekken] naar [verdachte] gestuurd ‘ [IMEI-nummer] – iPhone 6S plus 64 GB Rose Gold – unlocked’;
  • op 29 maart 2017 heeft [naam persoon van chatgesprekken] naar [verdachte] gestuurd ‘ [IMEI-nummer] – iPhone 7 plus 128 GB Gold – unlocked’. Waarop [verdachte] aan [naam persoon van chatgesprekken] heeft gevraagd: ‘Wat ben ik je verschuldigd?’ en waarop [naam persoon van chatgesprekken] heeft geantwoord: ‘100 e(euro) voor deze’;
  • op 11 april 2017 heeft [verdachte] naar [naam persoon van chatgesprekken] het nummer ‘ [IMEI-nummer] ’ gestuurd.
Tussenconclusie
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat van de telefoons op de tenlastelegging genummerd onder 1 tot en met 16, de IMEI-nummers eindigend op
[(--)] (nr. 3), [(--)] (nr. 6), [(--)] (nr. 8), [(--)] (nr. 9), [(--)] (nr. 12), [(--)] (nr. 13), [(--)] (nr. 14), [(--)] (nr. 15)en
[(--)] (nr. 16)zijn terug te vinden in chatgesprekken gevoerd tussen de verdachte en [naam persoon van chatgesprekken] in de periode van 22 januari 2017 tot en met 17 mei 2017. Ten aanzien van de overige IMEI-nummers die horen bij de telefoons die vermeld staan op de tenlastelegging (nr. 1, 2, 4, 5, 7, 10 en 11) merkt de rechtbank op dat deze niet zijn terug te vinden in de onderliggende vertaalde communicatie die is opgenomen in het dossier.
Aangiftes
Ten aanzien van voormelde negen IMEI-nummers bevinden zich ook processen-verbaal van aangifte in het dossier. De aangevers [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] , [aangever 8] en [aangever 9] hebben allen – kort gezegd – verklaard dat hun telefoon op de hierna genoemde dag en datum is weggenomen. De aangiftes (inclusief vindplaats in het dossier) worden hieronder schematisch weergegeven:
Tenlastelegging (vermeld onder nummer)
Naam aangever
Datum en plaats diefstal
Toestel
Laatste vier cijfers IMEI-nummer
Vindplaats aangifte in het dossier (pagina)
3.
[aangever 1]
22 januari 2017 te Beverwijk
iPhone 7
[(--)]
764
15.
[aangever 2]
27 januari 2017 te Amsterdam
iPhone 7 plus
[(--)]
795
9.
[aangever 3]
28 januari 2017 te Den Haag
iPhone 6 plus
[(--)]
782
12.
[aangever 4]
25 februari 2017 te Den Bosch
iPhone 6
[(--)]
788
14.
[aangever 5]
21 maart 2017 te Amsterdam
iPhone 6S
[(--)]
793
13.
[aangever 6]
27 maart 2017 te Amsterdam
iPhone 7 plus
[(--)]
790
8.
[aangever 7]
30 maart 2017 te Rijswijk
iPhone 6S
[(--)]
779
6.
[aangever 8]
4 april 2017 te Den Haag
iPhone 7 plus
[(--)]
772
16.
[aangever 9]
10 april 2017 te Den Haag
iPhone 6S
[(--)]
797
Getuigenverklaring
[getuige ] heeft op 23 februari 2018 verklaard dat zij weet dat de verdachte de naam [naam] of [verdachte] gebruikt. Zij heeft verder verklaard dat [verdachte] telefoons verkoopt voor verschillende prijzen in de [bedrijfsnaam] in Den Haag. Twee á drie weken geleden was zij nog in [bedrijfsnaam] , de exacte datum weet zij niet meer, maar zij heeft toen gezien dat de verdachte vier telefoons bij zich had; twee iPhone toestellen en twee Samsung toestellen. Om de tafel stonden op dat moment tien mensen naar de telefoons te kijken. [5]
Verklaringen van de verdachte
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte op 12 februari 2018 verklaard dat het klopt dat hij telefoons kocht waarvan hij wist dat deze gestolen waren en dat hij deze gestolen telefoons verkocht zowel in Nederland als in Bulgarije. Per maand heeft hij ongeveer 1 tot 5 telefoons verkocht. In welke periode dit was, weet hij niet meer. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij ongeveer 7 á 8 maanden een winkel genaamd ‘ [bedrijfsnaam] ’ heeft gehad. Deze winkel was gevestigd in Ruse te Bulgarije . [6] Ter terechtzitting van 11 maart 2019 heeft de verdachte verklaard dat zijn verklaring zoals afgelegd bij de rechter-commissaris ten tijde van zijn inbewaringstelling klopt. [7]
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van mobiele telefoons. De verdachte heeft expliciet verklaard dat hij gestolen telefoons heeft verkocht. Uit de chatgesprekken, die steeds plaatsvonden kort na de diefstal van de telefoons, blijkt dat de verdachte de IMEI-nummers behorende bij de van diefstal afkomstige telefoons heeft doorgestuurd naar ‘ [naam persoon van chatgesprekken] ’ om deze vervolgens te laten ontgrendelen zodat de telefoons klaar konden worden gemaakt voor de verkoop. Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat de verdachte op het moment van versturen van de IMEI-nummers in de chatgesprekken de mobiele telefoons voorhanden heeft gehad en hij hierover de feitelijke zeggenschap had.
Gewoonte
Uit het op pagina 750 van het dossier weergegeven overzicht blijkt dat in de chatgesprekken over veel meer IMEI-nummers is gecommuniceerd dan de negen IMEI-nummers die tot een concreet chatgesprek én een aangifte zijn te herleiden. Dit in combinatie met de verklaring van de verdachte en de lange pleegperiode, nu verdachte blijkens de verklaring van [getuige ] in ieder geval tot begin februari 2018 heeft gehandeld in mobiele telefoons, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is geweest van gewoonteheling.
Feit 2 - criminele organisatie
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de pleegperiode van 1 januari 2017 tot en met 9 februari 2018, te Den Haag en/of te Ruse (Bulgarije) een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte een groot aantal, waaronder (met datum en plaats van diefstal) na te melden gestolen goederen voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
3. op of omstreeks 22 januari 2017 te Beverwijk een telefoon (iPhone 7);
6. op of omstreeks 4 april 2017 te ’s-Gravenhage een telefoon (iPhone 7plus);
8. op of omstreeks 30 maart 2017 te Rijswijk een telefoon (iPhone 6S);
9. op of omstreeks 28 januari 2017 te ’s-Gravenhage een telefoon (iPhone 6S plus);
12. op of omstreeks 25 februari 2017 te ’s-Hertogenbosch een telefoon (iPhone 6);
13. op of omstreeks 27 maart 2017 te Amsterdam een telefoon (iPhone 7 plus);
14. op of omstreeks 21 maart 2017 te Amsterdam een telefoon (iPhone 6S);
15. op of omstreeks 27 januari 2017 te Amsterdam een telefoon (iPhone 7 plus);
16. op of omstreeks 10 april 2017 te ’s-Gravenhage een telefoon (iPhone 6S).
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in geval van bewezenverklaring – opgemerkt dat de verdachte zowel in Nederland als Bulgarije niet eerder is veroordeeld. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte tien maanden in voorarrest heeft gezeten en dat dit lang genoeg is geweest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode en op grote schaal schuldig gemaakt aan de heling van gestolen mobiele telefoons. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de verdachte (vrouwelijke) familieleden en kennissen mobiele telefoons heeft laten stelen, waarna de telefoons bij de verdachte werden ingeleverd en hij de telefoons in Nederland en Bulgarije doorverkocht. De professionaliteit waarmee dit alles is gebeurd blijkt onder andere uit de op de telefoon van de verdachte aangetroffen prijslijsten waarop type telefoon en de prijs hiervan zijn weergegeven. Met de verkoop van de telefoons heeft verdachte veel geld verdiend waarmee hij een luxeleven heeft kunnen leiden in Bulgarije. De verdachte profileerde zich lange tijd als vaste afnemer van gestolen mobiele telefoons en hield op die manier het plegen van zakkenrollerij in stand. Dat veel mensen hierdoor schade hebben geleden blijkt uit de vele aangiften en vorderingen van benadeelde partijen die zijn ingediend.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van het feit, een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 5 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het dossier en hetgeen de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2019 heeft verklaard blijkt dat de verdachte een slechte gezondheid heeft, zo heeft hij onder andere last van zijn bloeddruk en heeft hij de ziekte van Bechterew. In Bulgarije is hij arbeidsongeschikt verklaard en ontvangt hij een uitkering. Een aantal keer per jaar komt de verdachte naar Nederland om zijn kinderen en kleinkinderen te bezoeken.
Omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van alle in de tenlastelegging genoemde telefoons, zal zij een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie.
Al het voorgaande afwegende acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verband met deze zaak in voorarrest heeft doorgebracht.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen

7.1
De inhoud van de vorderingen
Ten aanzien van feit 1 (opzetheling) hebben zich zeven personen als benadeelde partij in het strafproces gevoegd.
[aangever 3] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.039,90 te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de abonnementskosten en bijbetaling van de mobiele telefoon en het hoesje van de mobiele telefoon.
[aangever 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 502,50 te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de dagwaarde van de mobiele telefoon
[aangever 10] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 720,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de abonnementskosten van de mobiele telefoon.
[aangever 11] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 799,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de aanschafwaarde van de mobiele telefoon.
[aangever 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 950,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de dagwaarde van de mobiele telefoon
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.104,24 te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van zowel materiële- als immateriële schade, te weten:
  • de waarde van de mobiele telefoon € 604,24;
  • immateriële schade € 500,-.
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 1.002,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. De vordering strekt tot vergoeding van materiële schade, te weten de maandelijkse toestelbetaling en de aanschafwaarde van een nieuwe mobiele telefoon.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen moeten worden toegewezen, met uitzondering van de immateriële schade zoals gevorderd door de benadeelde partij Hammadi. Tevens heeft hij ten aanzien van de vorderingen verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, primair omdat de verdachte dient te worden vrijgesproken en subsidiair omdat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de opzetheling en de door de benadeelde partijen gevorderde schade. Voor het geval de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen heeft de raadsman aangevoerd dat deze – kort gezegd – onvoldoende zijn onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen [aangever 3] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 1] en [aangever 2] rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit. De rechtbank overweegt daartoe dat de verdachte heeft verklaard dat hij gestolen telefoons kocht van zakkenrolsters. Met betrekking tot de gestolen mobiele telefoons van deze benadeelde partijen geldt dat in alle gevallen de verdachte op de dag van de diefstal of enkele dagen daarna in een chatgesprek communiceerde over het imei-nummer van de betreffende gestolen mobiele telefoons. Hieruit leidt de rechtbank af dat de diefstal en de heling steeds zeer kort na elkaar hebben plaatsgevonden. Dat maakt dat sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen de door verdachte gepleegde opzetheling en de schade die deze benadeelde partijen hebben geleden.
7.4.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [aangever 3] voldoende onderbouwd. Omdat geen rekening is gehouden met de afschrijving van de mobiele telefoon zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de schade vaststellen op een bedrag van € 750,-. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Voorts zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 januari 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [aangever 3] tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 3] .
7.4.2
De vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [aangever 5] voldoende onderbouwd en zal deze in zijn geheel, te weten € 502,50, toewijzen.
Voorts zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 21 maart 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [aangever 5] tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die hij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 502,50 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 maart 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 5] .
7.4.3
De vordering van de benadeelde partij [aangever 10]
De rechtbank acht de benadeelde partij [aangever 10] niet ontvankelijk in de vordering en overweegt hiertoe als volgt. Weliswaar bevat het dossier een aangifte van de diefstal en wordt het IMEI-nummer van de weggenomen telefoon genoemd op de op pagina 750 weergegeven lijst van IMEI-nummers die in chatgesprekken gevoerd door verdachte voorkomen, maar geen van de chatgesprekken waarin het desbetreffende IMEI-nummer wordt genoemd is vertaald. Er kan derhalve niet worden vastgesteld in welke context en op welke datum over dit IMEI-nummer wordt gesproken. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
7.4.4
De vordering van de benadeelde partij [aangever 11]
De rechtbank acht de benadeelde partij [aangever 11] niet-ontvankelijk in de vordering en overweegt hiertoe als volgt. Weliswaar bevat het dossier een aangifte van de diefstal en wordt het IMEI-nummer van de weggenomen telefoon genoemd op de op pagina 750 weergegeven lijst van IMEI-nummers die in chatgesprekken gevoerd door verdachte voorkomen, maar geen van de chatgesprekken waarin het desbetreffende IMEI-nummer wordt genoemd is vertaald. Er kan derhalve niet worden vastgesteld in welke context en op welke datum over dit IMEI-nummer wordt gesproken. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
7.4.5
De vordering van de benadeelde partij [aangever 6]
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [aangever 6] voldoende onderbouwd. Omdat geen rekening is gehouden met de afschrijving van de mobiele telefoon zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de schade vaststellen op een bedrag van € 750,-. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Voorts zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 maart 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [aangever 6] tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 maart 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 6] .
7.4.6
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] met betrekking tot de materiële schade voldoende onderbouwd en zal dit deel van de gevorderde schade, zijnde € 604,24, toewijzen.
De gevorderde immateriële schade zal de rechtbank afwijzen. Uitgangspunt is immers dat voor de vergoeding van immateriële schade vast moet komen te staan dat de benadeelde partij geestelijk letsel (een in de psychiatrie erkend ziektebeeld) heeft opgelopen. Op dit uitgangspunt wordt alleen onder zeer bijzondere omstandigheden een uitzondering gemaakt. Dat in dit geval sprake is van dusdanig letsel dan wel dat een uitzondering moet worden gemaakt als hierboven bedoeld, is door [aangever 1] onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 22 januari 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [aangever 1] tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 604, 24 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 1] .
7.4.7
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
Ten aanzien van de gevorderde aanschafwaarde van een nieuwe mobiele telefoon overweegt de rechtbank dat geen sprake is van een voldoende rechtstreeks verband tussen deze schade en de bewezenverklaarde opzetheling. De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] voor het overige voldoende onderbouwd. Voor het vaststellen van de schade zal de rechtbank gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid. Uit het contract van Vodafone (bijlage bij het voegingsformulier) blijkt dat de aanschafwaarde van de gestolen telefoon € 1.039,99 bedroeg. Rekening houdend met de afschrijving van het toestel zal de rechtbank de schade schatten op een bedrag van € 750,-. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Voorts zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 januari 2017 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [aangever 2] tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 januari 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 2] .

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoons die vermeld staan op de beslaglijst verbeurd dienen te worden verklaard, omdat deze afkomstig zijn van zakkenrollerij. Ten aanzien van de navigatiesystemen heeft de officier van justitie eveneens gesteld dat deze verbeurd dienen te worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de door de officier van justitie ter terechtzitting overhandigde beslaglijst onder 30 tot en met 39, 41 tot en met 44, 46 tot en met 52, 57 en 112 tot en met 125 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerp zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien het voorwerpen betreft, die aan de verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

9.Opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis

Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst tot de datum van de uitspraak. Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf, de ernst van de feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld en de zorg van de rechtbank met betrekking tot het recidiverisico, zijn naar het oordeel van de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van de verdachte van onvoldoende gewicht om een verdere schorsing van de voorlopige hechtenis te kunnen dragen. De rechtbank stelt vast dat per heden de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis is beëindigd.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 57, 416 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
van het plegen van opzetheling een gewoonte maken;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
15 (VIJFTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 3] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 3] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst de vordering voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 750,- , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [aangever 3] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 5] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 5] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 502,50, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 502,50, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [aangever 5] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 10] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 11] :
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 6] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 6] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst de vordering voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 750,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [aangever 6] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 1] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van €604,24, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst de vordering voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 604,24, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [aangever 1] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
12dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 2] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 750,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst de vordering voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 750,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [aangever 2] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
ten aanzien van het beslag:
verklaart
verbeurdde op de beslaglijst onder 30 tot en met 39, 41 tot en met 44, 46 tot en met 52, 57 en 112 tot en met 125 genummerde voorwerpen, te weten:
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart APPLE iPhone, inclusief rood hoesje, scherm gebarsten;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: grijs NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: grijs NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: blauw NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA Slide [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: wit SAMSUNG [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA [(--)] ;
30. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: wit APPLE iPhone 4;
41. 1 1 stuk US8 stick kleur: geel X;
41. 1 2 stuks kaart kleur: blauw 5K-kaart;
41. 1 1 stuk gegevensdrager kleur: zwart MEMOREX adapter Micro-sU adapter;
41. 1 3 stuk SD kaart Micro-SD kaart;
46. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart SAMSUNG A5;
46. 1 1 stuk telefoontoestel APPLE 7 + inclusief hoesje;
46. 1 1 stuk USB stick kleur: bruin in lederen foudraal;
46. 1 1 stuk navigatiesysteem kleur:zwart TOMTOM met oplader;
46. 1 1 stuk navigatiesysteem TOMTOM mci: tasje;
46. 1 1 stuk navigatiesysteem kleur: zwart TOMTOM;
46. 1 1 stuk navigatiesysteem kleur: zwart TOMTOM met oplader;
1 stuk USB stick kleur: zwart DURACEL 4gb;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: goud SAMSUNG GALAXYJ3;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: goud SAMSUNG GALAXY 56 edge;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: goud HUAWE 1;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zilver APPLE IPHONE 5;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart APPLE IPHONE 5;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: grijs VODAFONE SMART Ultra 6;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart/goud NOKIA 6310;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: blauw NOKIA 100;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA TA 10-10;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: goud NOKIA 6300;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: oud kleur NOKIA 6700;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA 6300;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zilver NOKIA 6300;
112. 1 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart NOKIA 100.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.W.E. de Ruiter, voorzitter,
mr. W.G. de Boer, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Peet, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017032772, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag centrum, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1520).
2.Proces-verbaal van bevindingen [verdachte] , d.d. 6 oktober 2017, blz. 735 – 738.
3.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] d.d. 6 oktober 2017, blz. 743 en 745.
4.Proces-verbaal van onderzoek evidencefile, d.d. 26 november 2018, met bijlagen, blz. 1473, 1479, 1480, 1491, 1493, 1496 en 1497.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige ] d.d. 23 februari 2018, blz. 1011.
6.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte inbewaringstelling d.d. 12 februari 2018
7.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 11 maart 2019.