ECLI:NL:RBDHA:2019:3146

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
09/818329-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met opzetheling en witwassen

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde. De vordering was gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en betrof een bedrag van € 209.045,00, dat door de officier van justitie was geschat op basis van de feiten en omstandigheden in het dossier. De veroordeelde, geboren in 1973, was eerder veroordeeld voor witwassen en opzetheling, waarbij hij in totaal 723 iPhone toestellen had verkocht, waarvan 253 als gestolen geregistreerd stonden. Tijdens de zitting op 11 maart 2019 werd de vordering aangepast naar een geschat voordeel van € 200.480,00. De rechtbank heeft het dossier en het rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel bestudeerd en vastgesteld dat de veroordeelde door zijn daden wederrechtelijk voordeel had verkregen. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de verkoop van 251 mobiele telefoons, met een geschatte winst van € 200,00 per toestel, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 50.200,00. De rechtbank heeft de veroordeelde vervolgens de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/818329-17
Datum uitspraak: 2 april 2019
Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
vestigingsadres: [adres] ,
verblijfsadres: [adres] .
De vordering
De vordering strekt er toe dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 209.045,00.

1.Het verloop van de procedure en het onderzoek ter zitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
  • 15 februari 2018 (pro forma);
  • 5 juli 2018 (pro forma);
  • 11 en 12 maart 2019 (inhoudelijke behandeling) en
  • 19 maart 2019 (sluiting van het onderzoek).
Ter terechtzitting van 11 maart 2019 heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin, dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van € 200.480,00 en dat de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd genoemd bedrag aan de Staat te betalen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier en het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 10 november 2017.
De veroordeelde, bijgestaan door de raadsman mr. H. Weisfelt, is verschenen en op de vordering gehoord.

2. De grondslag van de vordering

De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 2 april 2019, voor zover van belang, veroordeeld terzake van de strafbare feiten:
ten aanzien van feit 1:
witwassen
en
witwassen gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2 en 4:
eendaadse samenloop van
opzetheling
en
van het plegen van opzetheling een gewoonte maken.
De rechtbank neemt als grondslag van de vordering in aanmerking voornoemde bewezenverklaarde feiten.

3.De vordering en het standpunt van de officier van justitie

In deze zaak heeft de officier van justitie het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend aan de hand van de feiten en omstandigheden zoals vastgesteld in het dossier van de strafzaak tegen de veroordeelde. De conclusie van de officier van justitie is dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel € 200.480,00 bedraagt.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel ten onrechte is uitgegaan van 670 iPhone toestellen, dit lijkt een verschrijving te zijn. Uit het dossier blijkt dat de verdachte in totaal 723 iPhone toestellen aan zijn laptops heeft aangesloten. Nu bij de verdachte zeven toestellen zijn aangetroffen, gaat de officier van justitie in zijn berekening uit van 716 toestellen. Over de kosten heeft de verdachte niet verklaard, zodat aansluiting is gezocht bij de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] die heeft verklaard tussen de € 20,00 en € 50,00 euro per toestel te hebben betaald aan de zakkenrollers. Uitgaande van een gemiddelde kostenpost van € 35,00 per toestel, acht de officier van justitie een winst € 280,00 per toestel aannemelijk. Dit betekent dat het wederrechtelijk verkregen voordeel over de jaren 2014 tot 2017 dient te worden geschat op 716 x € 280,00 = € 200.248,00.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de stelling van het openbaar ministerie dat het gaat om in totaal 723 gestolen iPhone toestellen die de verdachte verkocht zou hebben niet juist is. Op basis van het procesdossier kan onvoldoende worden vastgesteld dat alle 723 iPhone toestellen van diefstal afkomstig zijn. De raadsman heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot het bedrag dat door de officier van justitie reeds onder de verdachte in beslag is genomen.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier [1] , het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 10 november 2017 [2] en het vonnis van 2 april 2019 en de daaraan ontleende bewijsmiddelen vast dat de veroordeelde door de bewezenverklaarde feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het navolgende af.
In deze zaak staat het politieonderzoek met de naam ‘ [onderzoeksnaam] ’ centraal. Vanaf januari 2017 werden er diverse aangiftes gedaan van diefstal van dure mobiele telefoons. Deze telefoons werden door middel van zakkenrollerij weggenomen. De aangevers verklaarden dat zij zagen dat hun telefoon, kort na de diefstal, uitstraalde op de [adres] in Den Haag. Hierop werd een onderzoek gestart. Uit dit onderzoek bleek dat er twee personen stonden ingeschreven op het adres [adres] in Den Haag, waaronder de verdachte.
Op 6 juli 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning van de verdachte. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn onder de verdachte drie laptops in beslag genomen, te weten een Acer Aspire [nummer] , Acer [nummer] en Acer [nummer] . [3]
Uit onderzoek aan deze laptops is gebleken dat er in totaal 723 iPhone toestellen fysiek aangesloten zijn geweest aan de laptops van de verdachte (666 (Acer [nummer] ) +42 (Acer [nummer] ) +15 (Acer [nummer] )). Van deze iPhone toestellen bleken in totaal 253 toestellen als gestolen geregistreerd te staan. [4] Op de laptops van de verdachte zijn daarnaast een grote hoeveelheid foto’s aangetroffen. Op deze foto’s staan onder andere (hand)geschreven prijslijstjes voor de verkoop van mobiele telefoons. Uit deze lijstjes blijken de volgende prijzen voor de verkoop van iPhone toestellen [5] :
iPhone 4
€ 60,00
iPhone 4s
€ 80,00
iPhone 5
€ 150,00
iPhone 5s
€ 240,00
iPhone 6
€ 360,00
iPhone 6+
€ 400,00
In totaal zijn er 17 smartphone telefoons onder de verdachte in beslaggenomen, waarvan twee van diefstal afkomstig. [6]
Gelet op het voorgaande is het aannemelijk dat 251 mobiele telefoons door de verdachte zijn verkocht, zijnde voornoemde 253 mobiele telefoons die aan één van de drie laptops van de verdachte gekoppeld zijn geweest èn van diefstal afkomstig zijn, minus de bij de verdachte aangetroffen twee telefoons die van diefstal afkomstig zijn.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal de rechtbank daarom uitgaan van het aantal van
251door de verdachte verkochte telefoons.
Bij de vaststelling van het bedrag waarvoor de verdachte de mobiele telefoons heeft verkocht zal rechtbank aansluiting zoeken bij de hierboven weergegeven lijst met prijzen. Eventuele kosten voor de aankoop van de mobiele telefoons zijn in het hierna te noemen bedrag verdisconteerd. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de winst per verkocht toestel naar redelijkheid kan worden geschat op
€ 200,00.
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, alsmede op grond van de inhoud van het rapport, komt de rechtbank tot de volgende berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
251 x € 200,00 = € 50.200,00.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op
€ 50.200,00.

6.De verplichting tot betaling

De rechtbank zal de veroordeelde de verplichting opleggen tot betaling van
€ 50.200,00
aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 50.200,00;
legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
€ 50.200,00aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.W.E. de Ruiter, voorzitter,
mr. W.G. de Boer, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Peet, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017032772, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag centrum, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1520).
2.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict onderzoek van 10 november 2017, opgemaakt door [naam] .
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2017, blz. 299A.
4.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, met bijlage, blz. 300 – 302, 306 – 309 en 312 – 321, proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 324 – 327 en proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 329.
5.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 oktober 2017 blz. 423 en 424 en Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, d.d. 10 november 2017, blz. 9 en 10.
6.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 juli 2017, blz . 299.