ECLI:NL:RBDHA:2019:3145

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
09/818329-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen en opzetheling van gestolen goederen

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen en opzetheling van gestolen goederen. De verdachte was in de periode van 1 november 2016 tot en met 6 juli 2017 betrokken bij de verwerving en het voorhanden hebben van een Mercedes en een geldbedrag van € 5.070,00, waarvan werd aangenomen dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het verwerven van gestolen iPhones en iPads, die in zijn bezit werden aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, zijn vrouw, een nauwe samenwerking hadden bij het witwassen van het geld en de auto, maar niet bij de verwerving van de gestolen telefoons. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn alternatieve verklaringen over de herkomst van het geld en de telefoons. De verdachte werd vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, maar werd schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen en opzetheling. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/818329-17
Datum uitspraak: 2 april 2019
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
vestigingsadres: [adres] ,
verblijfsadres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van:
  • 19 oktober 2017 (pro forma);
  • 23 november 2017 (pro forma);
  • 15 februari 2018 (pro forma);
  • 11 april 2018 (pro forma);
  • 5 juli 2018 (pro forma);
  • 11 en 12 maart 2019 (inhoudelijke behandeling) en
  • 19 maart 2019 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H. Weisfelt naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2016 tot en met 06 juli 2017, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen een voorwerp, te weten een Mercedes ( [kenteken] ) en/of een geldbedrag groot 5070 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten die Mercedes gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 06 juli 2017 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen (een) goed(eren) te weten iPad Mini ( p110 ) en/of een iPhone ( p107 ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed /deze goederen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van
1 januari 2016tot en met 06 juli 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder meer) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die deel uit maakten van de organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- het plegen van diefstallen (zakkenrollerij) (310 Sr), en/of
- het witwassen van voorwerpen afkomstig van diefstal (420bis Sr / 420bis.1
Sr), en/of
- het (uit gewoonte) verwerven/overdragen/voorhanden hebben van voorwerpen
afkomstig van diefstal (416 Sr / 417 Sr);
4.
hij in of omstreeks de pleegperiode van 01 januari 2016 tot 06 juli 2017, te Den Haag, althans in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte (telkens) een groot aantal, waaronder/althans na te melden telefoons verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoons (telkens) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof:
Aangifte
Aangever
Datum diefstal
IMEI
1
p12
[aangever]
17-feb-17
[IMEI nummer]
2
p13
[aangever]
28-mrt-17
[IMEI nummer]
3
p25
[aangever]
27-jan-17
[IMEI nummer]
4
p133
[aangever]
2-feb-17
[IMEI nummer]
5
p148
[aangever]
17-feb-17
[IMEI nummer]
6
p156
[aangever]
20-feb-17
[IMEI nummer]
7
P167
[aangever]
1-jul-17
[IMEI nummer]
8
p464
[aangever]
10-mrt-16
[IMEI nummer]
9
p469
[aangever]
25-jan-17
[IMEI nummer]
10
p474
[aangever]
15-feb-17
[IMEI nummer]
11
p490
[aangever]
6-dec-16
[IMEI nummer]
12
p495
[aangever]
8-mrt-17
[IMEI nummer]
13
p498
[aangever]
29-mrt-17
[IMEI nummer]
14
p503
[aangever]
8-jun-17
[IMEI nummer]
15
p506
[aangever]
18-apr-17
[IMEI nummer]
16
p509
[aangever]
1-jun-17
[IMEI nummer]
17
p536
[aangever]
1-mrt-16
[IMEI nummer]
18
p539
[aangever]
17-apr-16
[IMEI nummer]
19
p555
[aangever]
8-feb-17
[IMEI nummer]
20
p558
[aangever]
18-apr-17
[IMEI nummer]
21
p564
[aangever]
9-jun-17
[IMEI nummer]
22
p571
[aangever]
14-feb-17
[IMEI nummer]
23
p575
[aangever]
11-mrt-17
[IMEI nummer]
24
p577
[aangever]
13-apr-17
[IMEI nummer]
25
p580
[aangever]
15-apr-17
[IMEI nummer]
26
p583
[aangever]
2-feb-17
[IMEI nummer]
27
p587
[aangever]
27-feb-17
[IMEI nummer]
28
p590
[aangever]
8-apr-17
[IMEI nummer]
29
p593
[aangever]
4-apr-17
[IMEI nummer]
30
p596
[aangever]
13-mrt-17
[IMEI nummer]
31
p603
[aangever]
28-mrt-17
[IMEI nummer]
32
p992
[aangever]
13-feb-16
[IMEI nummer]
33
X
[aangever]
10-nov-16
[IMEI nummer]

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In deze zaak staat het politieonderzoek met de naam ‘ [onderzoeksnaam] ’ centraal. Vanaf januari 2017 werden er diverse aangiftes gedaan van diefstal van dure mobiele telefoons. Deze telefoons werden door middel van zakkenrollerij weggenomen. Een aantal aangevers verklaarden dat zij zagen dat hun telefoon, kort na de diefstal, uitstraalde op de [adres] in Den Haag. Hierop werd een onderzoek gestart. Uit dit onderzoek bleek dat er twee personen stonden ingeschreven op het adres [adres] in Den Haag, te weten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (de vrouw van de verdachte, hierna: [medeverdachte 1] ). Het onderzoek heeft geleid tot verdenkingen tegen, voor zover hier relevant, in totaal vijf verdachten. In grote lijnen komen de verdenkingen tegen deze personen erop neer dat zij ervan worden verdacht – onder de noemer van verschillende feiten – op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de diefstal en handel van de weggenomen mobiele telefoons. De verdachte wordt – kort en zakelijk weergegeven – verdacht van het medeplegen van witwassen (
feit 1), het medeplegen van opzetheling (
feit 2) deelname aan een criminele organisatie (
feit 3) en het gewoonte maken van opzetheling (
feit 4).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard ten aanzien van de 31 ten laste gelegde mobiele telefoons.
Op specifieke (bewijs)verweren wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Feit 1 – witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit blijkt dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 6 juli 2017 zijn de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden voor hun woning aan de [adres] in Den Haag. Op dat moment waren zij bezig met het inladen van hun auto om op vakantie te gaan naar Bulgarije. [2] Hierna heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning. Tijdens de doorzoeking is in de slaapkamer voorbij de keuken een handtas aangetroffen met daarin een geldbedrag. In de slaapkamer achter de tweede deur aan de rechterzijde van de gang zijn verschillende biljetten aangetroffen. In totaal is in de woning een geldbedrag van € 5.070,00 aangetroffen. [3]
Op diezelfde dag is onder de verdachte een personenauto van het merk Mercedes en met het Bulgaarse [kenteken] in beslag genomen. [4] Uit nader onderzoek is gebleken dat de verdachte de auto op 10 november 2016 heeft gekocht van [bedrijf] voor een bedrag van € 32.523,00. De auto had op dat moment een ander kenteken, te weten [kenteken] . De verdachte heeft een bedrag van € 14.950,00 contant betaald en een bedrag van € 12.550,00 gepind. Het gepinde bedrag is afkomstig van een rekening bij de ING-bank en staat op naam van de verdachte. [5] Een bedrag van € 5.023,00 is betaald door [bedrijf] ., een bedrijf dat auto’s exporteert. De auto is op 7 november 2016 overgegaan van [bedrijf] naar [bedrijf] . De auto is hierna door de verdachte aangemeld voor export. Het voertuig staat sinds 5 december 2016 op zijn naam. De auto is hierna uitgevoerd naar Bulgarije en heeft sinds 12 april 2017 voornoemd Bulgaars kenteken. [6]
De verdachte heeft verklaard dat hij de auto heeft gekocht in november 2016 voor € 27.500,00. Hij heeft de helft betaald via zijn bankrekening en de andere helft cash. Van deze auto heeft hij ook gebruik gemaakt. [7]
De politie heeft ook onderzoek gedaan naar de inkomstenbronnen van de verdachte. Uit de opgevraagde gegevens van de Belastingdienst is gebleken dat de verdachte in 2016 en 2017 een rekeninkomen heeft gehad van € 12.296,00 en € 12.654,00. Dit waren inkomsten uit zogenaamde aangevraagde toeslagen. De verdachte had verder geen legale opbrengsten/inkomsten in die periode. Wel heeft hij in de periode van 2012 – 2016 zeventien personenauto’s op zijn naam gehad. [8] Ook in Bulgarije heeft de verdachte geen geregistreerde arbeidsovereenkomsten gehad. [9]
Tussenconclusie
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de auto en het aangetroffen geld uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit blijkt dat de voorwerpen niet van misdrijf afkomstig zijn.
Verklaring van de verdachte (alternatief scenario)
Bij de politie en ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij geen officiële documenten kan overleggen met betrekking tot zijn inkomen. De € 4.000,00 die in de woning is aangetroffen in de tas van zijn vrouw, medeverdachte [medeverdachte 1] , heeft hij samen met haar gespaard. Dit geld was bedoeld om uit te geven tijdens hun aankomende vakantie in Bulgarije. Zijn inkomsten zijn voornamelijk afkomstig uit de verhuur van twee kamers van zijn woning, het vervoeren van mensen (onder andere naar Schiphol) en het verhuren van auto’s. In Bulgarije heeft hij daarnaast een flink geldbedrag gewonnen. Verder heeft de verdachte een erfenis, bestaande uit gouden juwelen en munten, van zijn moeder gekregen. De munten heeft hij verkocht voor bedragen van € 5.000, € 7.500 en € 10.000. Van dit geld heeft hij auto’s gekocht. In Nederland is hij oproepkracht geweest voor € 50/60/70 per dag. Voor welk bedrijf dit was, weet hij niet meer. Ook zou hij verschillende keren een auto hebben gekregen. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij auto’s koopt en verkoopt. Daarnaast heeft hij twee auto’s op naam staan: een Mercedes en een Renault Laguna. Aan eten en drinken geeft hij ongeveer € 500,00 à 600,00 euro per maand uit, zijn huurkosten bedragen € 650,00 per maand en aan gas en licht geeft hij € 90,00 euro per maand uit.
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat gelet op de verklaring van de verdachte een voldoende duidelijk alternatief scenario is geschetst. Dat de verdachte in auto’s handelde, blijkt onder andere uit het feit dat hij 17 auto’s op zijn naam heeft gehad. De verdachte heeft een van de auto’s (een BMW) recent voor € 20.000,00 verkocht en ook zijn er sterke aanwijzingen dat de verdachte een Renault Laguna heeft verkocht. Een andere Renault Laguna is door de verdachte verhuurd. Uit de melding van overbewoning kan daarnaast worden opgemaakt dat de verdachte wel degelijk kamers van zijn woning heeft verhuurd. Dat de verdachte hiervan geen stukken kan overhandigen komt doordat hij dit doet zonder bedrijfstitel of overeenkomst.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen onvoldoende weerlegd. De verklaring van de verdachte over de herkomst van het aangetroffen geldbedrag en het geld waarmee de auto is betaald, is niet consistent, - mede gelet op het inkomen en de gemiddelde uitgaven van de verdachte per maand - niet waarschijnlijk, en op essentiële onderdelen niet verifieerbaar. Dat de verdachte kamers verhuurde wordt bovendien weersproken door zijn dochter die als getuige door de rechter-commissaris is gehoord. De verdachte heeft geen enkele administratie bijgehouden van zijn activiteiten. Namen van werkgevers, kopers of huurders heeft hij niet kunnen geven. Los daarvan bevat het dossier geen enkele aanwijzing voor eventuele verkoop en verhuur van auto’s, verhuur van kamers, het verrichten van arbeid en de ontvangst van een erfenis of het winnen van een groot geld bedrag in Bulgarije.
De rechtbank is van oordeel dat – gelet op voorgaande – het niet anders kan zijn dan dat de auto en het aangetroffen contante geld, middellijk of onmiddellijk, afkomstig zijn uit enig misdrijf en dat de verdachte daarvan op de hoogte was.
Medeplegen
Gelet op de verklaring van de verdachte dat hij het in de woning aangetroffen geld samen met zijn vrouw heeft gespaard en dat dit bedoeld was voor hun aankomende vakantie naar Bulgarije, is de rechtbank van oordeel dat er met betrekking tot het geld sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank weegt hierbij mee dat het grootste deel van het geld is aangetroffen in de tas van medeverdachte [medeverdachte 1] . Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van de auto is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] niet is komen vast te staan. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van witwassen van het geldbedrag en het witwassen van een auto bewezen.
Feit 2 – opzetheling iPad en iPhone
iPhone
Op 2 juli 2017 heeft [aangever] (hierna: [aangever] ) aangifte gedaan van diefstal van haar mobiele telefoon, een iPhone 7 met het IMEI-nummer [IMEI nummer] , in Amersfoort. Zij heeft verklaard dat de telefoon tussen 10.30 en 14.00 uur uit haar tas is weggenomen en dat zij hier niets van heeft gemerkt. [10]
Niet ter discussie staat dat deze telefoon, naast vier andere telefoons, op 6 juli 2017 in de auto van de verdachte is aangetroffen. De telefoon is aangetroffen tussen etenswaren in een opgerolde plastictas in een koeltas. [11]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat een huurster van de kamers in zijn woning deze telefoon heeft laten liggen. De kamer heeft hij ongeveer twee jaar geleden verhuurd. Hij wist niet dat de telefoon van diefstal afkomstig was.
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn onder de verdachte drie laptops in beslag genomen, te weten een Acer Aspire [nummer] , Acer [nummer] en Acer [nummer] . [12]
Op de laptop Acer Aspire [nummer] is een bestand aangetroffen met de naam ‘ [bestandsnaam] ’. Bij nader onderzoek van dit bestand bleek dat er 666 iPhone telefoons fysiek aan de laptop gekoppeld zijn geweest. Van deze iPhone telefoons bleken er 238 als gestolen geregistreerd te staan. De politie heeft een overzicht (Excelbestand) gemaakt waarop alle IMEI-nummers die gekoppeld zijn geweest aan de laptop van de verdachte zijn vermeld. Uit dit overzicht blijkt dat de telefoon van aangeefster [aangever] ook aangesloten is geweest op de laptop van de verdachte. [13]
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig nu de iPhone vier dagen na de diefstal in de kofferbak van de auto van de verdachte is aangetroffen. De iPhone leek daar verstopt in een plastic tas in een koeltas tussen etenswaren. Bovendien is de iPhone aangesloten geweest op de laptop van de verdachte. De verdachte heeft geen enkel concreet aanknopingspunt voor identificatie van de huurster gegeven. Daar komt bij dat de verdachte heeft verklaard dat de huurster twee jaar geleden een kamer bij hem huurde, terwijl de iPhone pas kort geleden is gestolen. Nu de verdachte ongeloofwaardig heeft verklaard over de wijze van verkrijgen van de iPhone gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte op het moment dat hij deze heeft verkregen wist dat hij van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht daarmee de opzetheling van de iPhone bewezen.
Medeplegen
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten niet is komen vast te staan. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
iPad
Op 1 september 2015 heeft [aangever] aangifte gedaan van diefstal van haar iPad Mini. Niet ter discussie staat dat deze iPad tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 6 juli 2017 in de tas van zijn vrouw, medeverdachte [medeverdachte 1] , is aangetroffen.
De verdachte heeft zowel bij de politie als tijdens het onder ter terechtzitting verklaard dat hij de iPad twee jaar geleden op marktplaats heeft gekocht voor zijn zoon.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte niet als onaannemelijk ter zijde kan worden geschoven en zal de verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Feit 3 – criminele organisatie
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 4 – gewoonte maken van opzetheling
Aangiftes
Vanaf januari 2017 zijn er diverse aangiftes gedaan van diefstal van voornamelijk iPhone telefoons. De hieronder genoemde aangevers hebben allen – kort gezegd – verklaard dat hun telefoon op de hierna genoemde dag en datum is weggenomen. De aangiftes (inclusief vindplaats in het dossier) worden hieronder schematisch weergegeven.
Tenlastelegging
(vermeld onder nummer)
Vindplaats aangifte in het dossier (pagina)
Naam
aangever
Datum en plaats diefstal
IMEI-nummer
1.
12
[aangever]
17 februari 2017
[IMEI nummer]
2.
13
[aangever]
28 maart 2017
[IMEI nummer]
3.
25
[aangever]
27 januari 2017
[IMEI nummer]
5.
146
[aangever]
17 februari 2017
[IMEI nummer]
6.
156
[aangever]
20 februari 2017
[IMEI nummer]
7.
167
[aangever]
1 juli 2017
[IMEI nummer]
8.
464
[aangever]
10 maart 2016
[IMEI nummer]
9.
469
[aangever]
25 januari 2017
[IMEI nummer]
10.
474
[aangever]
15 februari 2017
[IMEI nummer]
11.
490
[aangever]
6 december 2016
[IMEI nummer]
12.
495
[aangever]
8 maart 2017
[IMEI nummer]
13.
498
[aangever]
29 maart 2017
[IMEI nummer]
14.
503
[aangever]
8 juni 2017
[IMEI nummer]
15.
506
[aangever]
18 april 2017
[IMEI nummer]
16.
509
[aangever]
1 juni 2017
[IMEI nummer]
17.
536
[aangever]
1 maart 2016
[IMEI nummer]
18.
539
[aangever]
17 april 2016
[IMEI nummer]
19.
554
[aangever]
8 februari 2017
[IMEI nummer]
20.
558
[aangever]
18 april 2017
[IMEI nummer]
21.
564
[aangever]
9 juni 2017
[IMEI nummer]
22.
571
[aangever]
14 februari 2017
[IMEI nummer]
23.
575
[aangever]
11 maart 2017
[IMEI nummer]
24.
577
[aangever]
13 april 2017
[IMEI nummer]
25.
580
[aangever]
15 april 2017
[IMEI nummer]
26.
583
[aangever]
2 februari 2017
[IMEI nummer]
27.
587
[aangever]
27 februari 2017
[IMEI nummer]
28.
590
[aangever]
8 april 2017
[IMEI nummer]
29.
593
[aangever]
4 april 2017
[IMEI nummer]
30.
596
[aangever]
13 maart 2017
[IMEI nummer]
31.
603
[aangever]
28 maart 2017
[IMEI nummer]
32.
991
[aangever]
13 februari 2016
[IMEI nummer]
Onderzoek laptops van de verdachte
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn drie laptops in beslag genomen, te weten een Acer Aspire [nummer] , Acer [nummer] en Acer [nummer] . [14]
Op de laptop Acer Aspire [nummer] van de verdachte is een bestand aangetroffen met de naam ‘ [bestandsnaam] ’. Bij nader onderzoek van dit bestand bleek dat er 666 iPhone telefoons fysiek aan de laptop gekoppeld zijn geweest. Van deze iPhone telefoons bleken er 238 als gestolen geregistreerd te staan. De politie heeft een overzicht (Excelbestand) gemaakt waarop alle e IMEI-nummers die gekoppeld zijn geweest aan de laptop van de verdachte zijn vermeld. Uit dit overzicht blijkt dat de telefoons van aangevers [aangever] (nr.1), [aangever] (diefstal 28 maart 2017, nr. 2), [aangever] (nr. 3), [aangever] (nr. 5), [aangever] (nr. 6), [aangever] (nr. 8), [aangever] (nr. 9), [aangever] (nr. 10), [aangever] (nr. 11), [aangever] (nr. 12), [aangever] (nr. 13), [aangever] (nr. 14), [aangever] (nr. 15), [aangever] (nr. 16), [aangever] (nr. 17), [aangever] (nr. 18), [aangever] (nr. 19), [aangever] (nr. 20), [aangever] (nr. 21), [aangever] (nr. 22), [aangever] (nr. 23), [aangever] (nr. 24), [aangever] (nr. 26), [aangever] (nr. 27), [aangever] (nr. 29), [aangever] (nr. 30), [aangever] (nr. 31) en [aangever] (nr. 32) aangesloten zijn geweest op de laptop van de verdachte. [15]
Op de laptop Acer [nummer] van de verdachte is eveneens een bestand aangetroffen met de naam ‘ [bestandsnaam] ’. Bij nader onderzoek van dit bestand bleek dat er 42 iPhone telefoons fysiek gekoppeld zijn geweest aan de laptop. Van deze iPhone telefoons bleken er 13 als gestolen geregisterd te staan. Ook hiervan heeft de politie een overzicht gemaakt. Uit dit overzicht blijkt dat de telefoon van aangever [aangever] (nr. 28) aangesloten is geweest aan de laptop van de verdachte. [16]
Tot slot is onderzoek verricht aan de laptop Acer [nummer] van de verdachte. Ook op deze laptop is een bestand aangetroffen met de naam ‘ [bestandsnaam] ’. Bij nader onderzoek van dit bestand bleek dat er 15 iPhone telefoons fysiek gekoppeld zijn geweest aan de laptop. Van deze iPhone telefoons bleken er twee als gestolen geregistreerd te staan. De politie heeft ook hiervan een overzicht gemaakt. [17]
Uit verder onderzoek aan de laptop Acer Aspire [nummer] is gebleken dat er in februari 2017 software op de laptop was geïnstalleerd (en ook weer was verwijderd) specifiek bedoeld voor het breken van telefoonwachtwoorden. Sinds 29 september 2015 staat het programma [naam] op de laptop, eveneens een programma voor het inbreken/ontgrendelen van wachtwoorden van mobiele telefoons. [18]
Onderzoek auto van de verdachte
Tijdens de doorzoeking van de auto van de verdachte is in de achterbak in een in een koeltas verstopte tas tussen etenswaren de mobiele telefoon van aangever [aangever] (nr. 7) aangetroffen. [19]
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij telefoons repareerde. Hij verving bijvoorbeeld een kapot schermpje of veranderde de instellingen van de telefoon van Nederlandse instellingen naar Bulgaarse instellingen. Hij wist niet dat de telefoons van diefstal afkomstig waren. Als hij dit wel had geweten, had hij de telefoons nooit aangesloten op zijn laptop. Over de aangetroffen telefoon van aangever [aangever] (nr. 7) in zijn auto heeft de verdachte verklaard dat deze afkomstig was een van zijn huursters, die de telefoon ongeveer twee jaar geleden in de woning heeft laten liggen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte zich ten aanzien van de onder 1 tot en met 3 en 5 tot en met 32 genummerde telefoons schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Deze telefoons zijn alle gestolen en gekoppeld geweest aan de laptops van de verdachte. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de telefoons van diefstal afkomstig waren niet aannemelijk. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat de verdachte zich bezig heeft gehouden met het repareren van telefoons. Integendeel, op een van de laptops van de verdachte is software aangetroffen waarmee wachtwoorden van telefoons kunnen worden ontgrendeld. Dergelijke software is niet noodzakelijk bij de reparatie van eerlijk verkregen mobiele telefoons. Daar komt bij dat naar het oordeel van de rechtbank de plek waar de telefoon van aangever [aangever] (nr. 7) is aangetroffen, op zijn minst genomen een opmerkelijke plek is om een telefoon te bewaren.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de telefoons op de hoogte was dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht de ten laste gelegde opzetheling dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging onder 4 tenlastegelegde telefoon overweegt de rechtbank dat deze niet terug te vinden is in de overzichten van de aan de laptop van de verdachte gekoppelde telefoons. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de verdachte deze telefoon voorhanden heeft gehad. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging onder 33 genummerde telefoon bevat het dossier geen aangifte zodat niet kan worden vastgesteld dat deze telefoon afkomstig is geweest van diefstal. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gewoonte
Uit onderzoek aan de laptops van de verdachte is gebleken dat er in totaal 723 iPhone toestellen fysiek aangesloten zijn geweest (666 (Acer [nummer] ) +42 (Acer [nummer] ) +15 (Acer [nummer] )). Van deze iPhone toestellen bleken in totaal 253 toestellen als gestolen geregistreerd te staan. [20] Van de 253 gestolen toestellen zijn in ieder geval 32 toestellen in de ten laste gelegde periode weggenomen. Dit in combinatie met de lange pleegperiode maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er sprake is geweest van gewoonteheling.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van 01 november 2016 tot en met 06 juli 2017, te 's-Gravenhage, een voorwerp, te weten een Mercedes ( [kenteken] ) voorhanden heeft gehad en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
en
hij in de periode van 01 november 2016 tot en met 06 juli 2017, te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag groot 5070 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op 06 juli 2017 te ’s-Gravenhage een iPhone ( p107 ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in de pleegperiode van 01 januari 2016 tot 06 juli 2017, te Den Haag, althans in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte een groot aantal, waaronder na te melden telefoons voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die telefoons (telkens) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof:
Aangifte
Aangever
Datum diefstal
IMEI
1
Blz. 12
[aangever]
17-feb-17
[IMEI nummer]
2
Blz. 13
[aangever]
28-mrt-17
[IMEI nummer]
3
Blz. 25
[aangever]
27-jan-17
[IMEI nummer]
5
Blz. 146
[aangever]
17-feb-17
[IMEI nummer]
6
Blz. 156
[aangever]
20-feb-17
[IMEI nummer]
7
Blz. 167
[aangever]
1-jul-17
[IMEI nummer]
8
Blz. 464
[aangever]
10-mrt-16
[IMEI nummer]
9
Blz. 469
[aangever]
25-jan-17
[IMEI nummer]
10
Blz. 474
[aangever]
15-feb-17
[IMEI nummer]
11
Blz. 490
[aangever]
6-dec-16
[IMEI nummer]
12
Blz. 495
[aangever]
8-mrt-17
[IMEI nummer]
13
Blz. 498
[aangever]
29-mrt-17
[IMEI nummer]
14
Blz. 503
[aangever]
8-jun-17
[IMEI nummer]
15
Blz. 506
[aangever]
18-apr-17
[IMEI nummer]
16
Blz. 509
[aangever]
1-jun-17
[IMEI nummer]
17
Blz. 536
[aangever]
1-mrt-16
[IMEI nummer]
18
Blz. 539
[aangever]
17-apr-16
[IMEI nummer]
19
Blz. 554
[aangever]
8-feb-17
[IMEI nummer]
20
Blz. 558
[aangever]
18-apr-17
[IMEI nummer]
21
Blz. 564
[aangever]
9-jun-17
[IMEI nummer]
22
Blz. 571
[aangever]
14-feb-17
[IMEI nummer]
23
Blz. 575
[aangever]
11-mrt-17
[IMEI nummer]
24
Blz. 577
[aangever]
13-apr-17
[IMEI nummer]
25
Blz. 580
[aangever]
15-apr-17
[IMEI nummer]
26
Blz. 583
[aangever]
2-feb-17
[IMEI nummer]
27
Blz. 587
[aangever]
27-feb-17
[IMEI nummer]
28
Blz. 590
[aangever]
8-apr-17
[IMEI nummer]
29
Blz. 593
[aangever]
4-apr-17
[IMEI nummer]
30
Blz. 596
[aangever]
13-mrt-17
[IMEI nummer]
31
Blz. 603
[aangever]
28-mrt-17
[IMEI nummer]
32
Blz. 991
[aangever]
13-feb-16
[IMEI nummer]
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in geval van bewezenverklaring – opgemerkt dat de door het openbaar ministerie geëiste gevangenisstraf niet in verhouding staat tot de gepleegde feiten. De verdachte heeft reeds tien maanden in voorarrest gezeten en dat is lang genoeg. Daarbij heeft de raadsman opgemerkt dat de verdachte zowel in Nederland als Bulgarije niet eerder is veroordeeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode en op grote schaal schuldig gemaakt aan de heling van gestolen mobiele telefoons. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de verdachte (vrouwelijke) familieleden en kennissen mobiele telefoons heeft laten stelen, waarna de telefoons bij de verdachte werden ingeleverd en hij de telefoons in Nederland en Bulgarije doorverkocht. In de organisatie hiervan heeft de verdachte een leidende rol gespeeld hetgeen blijkt uit zijn bijnamen ‘ [bijnaam] ’ en ‘ [bijnaam] ’. Met de verkoop van de telefoons heeft de verdachte veel geld verdiend waarvan hij een luxeleven heeft kunnen leiden in Bulgarije. De verdachte profileerde zich lange tijd als vaste afnemer van gestolen mobiele telefoons en hield op die manier het plegen van zakkenrollerij in stand. Dat veel mensen schade hierdoor hebben geleden blijkt uit de vele aangiften en vorderingen van benadeelde partijen die zijn ingediend.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van een auto en een groot geldbedrag. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor bovendien aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen ook het plegen van misdrijven aantrekkelijk kan maken. De verdachte heeft door zijn handelen hier aan bijgedragen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 5 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het dossier en hetgeen de verdachte ter terechtzitting van 11 maart 2019 heeft verklaard blijkt dat de verdachte een slechte gezondheid heeft, zo heeft hij onder andere diabetes en een hoge bloeddruk. De verdachte woont op dit moment met zijn vrouw, dochter en zoon in Bulgarije.
Omdat daarnaast de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van alle in de tenlastelegging onder feit 4 genoemde telefoons en van de onder feit 2 genoemde iPad, zal zij een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie.
Al het voorgaande afwegende acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verband met deze zaak in voorarrest heeft doorgebracht.
7. De inbeslaggenomen goederen
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoons die vermeld staan op de beslaglijst verbeurd dienen te worden verklaard, omdat deze afkomstig zijn van zakkenrollerij. Ten aanzien van de auto en het geldbedrag heeft de officier van justitie eveneens gesteld dat deze verbeurd dienen te worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – gelet op de door hem bepleitte vrijspraak – verzocht om de op de beslaglijst onder genoemde 1 en 2 goederen terug te geven aan de verdachte. Ten aanzien van de mobiele telefoons die afkomstig zijn van diefstal heeft de raadsman verzocht deze verbeurd te verklaren. Ten aanzien van de telefoons die niet afkomstig zijn van diefstal heeft de raadsman verzocht om deze terug te geven aan de verdachte. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat met betrekking tot de onder 14 en 15 genoemde computers kan worden vastgesteld dat aan deze computers door de verdachte gestolen mobiele telefoons zijn gekoppeld, zodat deze computers voor verbeurd verklaring in aanmerking komen. De overige computers/tablets dienen te worden teruggeven aan de verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de door de officier van justitie ter terechtzitting overhandigde beslaglijst onder 1 t/m 53 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerp zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien het voorwerpen betreft, die aan de verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

8.Opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis

Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst tot de datum van de uitspraak. Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf, de ernst van de feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld en de zorg van de rechtbank met betrekking tot het recidiverisico, zijn naar het oordeel van de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van de verdachte van onvoldoende gewicht om een verdere schorsing van de voorlopige hechtenis te kunnen dragen. De rechtbank stelt vast dat per heden de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis is beëindigd.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 57, 416, 417 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
witwassen
en
witwassen gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2 en 4:
eendaadse samenloop van
opzetheling
en
van het plegen van opzetheling een gewoonte maken;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 (DRIE) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart
verbeurdde op de beslaglijst onder 1 tot en met 53 genummerde voorwerpen, te weten:
stuk Personenauto, [kenteken] MERCEDES 350 V6 kleur: zwart;
Geld Euro totaalbedrag van 755,- euro IBG 06-07-2017;
1 stuk telefoontoestel APPLE iPhone 6s;
1 stuk telefoontoestel kleur: goud SAMSUNG 6 Edge;
1 stuk telefoontoestel kleur: roze APPLE iPhone 6s;
1 stuk telefoontoestel kleur: roze APPLE 6 plus;
1 stuk telefoontoestel kleur: zwart APPLE iPhone 6;
1 stuk telefoontoestel kleur: grijs APPLE Iphone 6s;
1 stuk telefoontoestel kleur: blauw NOKIA;
1 stuk telefoontoestel kleur: wit ALCATEL ONE One Touch;
1 stuk telefoontoestel NOKIA;
1 stuk telefoontoestel kleur: grijs ALCATEL;
13. 1 1 stuk computer kleur: zwart ACER [nummer] Notebook;
13. 1 1 stuk computer kleur: zwart ACER [nummer] Notebook;
13. 1 1 stuk computer kleur: zwart ACER [nummer] Notebook;
16. 1 1 stuk computer kleur grijs APPLE Tablet;
16. 1 1 stuk computer kleur: grijs APPLE Tablet;
16. 1 1 stuk computer kleur: zwart SAMSUNG Tablet;
49. 11 11 stuks Administratie diverse;
49. 11 1 stuk telefoontoestel kleur: zwart APPLE iPhone 6;
49. 11 1 stuk Telefoontoestel kleur: grijs NOK PA;
49. 11 1 stuk telefoontoestel kleur: roze APPLE iPhone 6;
49. 11 1 stuk computer kleur: wit APPLE Tablet.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.W.E. de Ruiter, voorzitter,
mr. W.G. de Boer, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Peet, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017032772, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag centrum, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1520).
2.Proces-verbaal van aanhouding [verdachte] d.d. 6 juli 2017, blz. 37-38.
3.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres] d.d. 6 juli 2017 blz. 73-74.
4.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 juli 2017, blz. 97.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2017, blz. 453 met bijlage blz. 454.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2017, blz. 200 – 217.
7.Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 maart 2019.
8.Proces-verbaal voorlopig witwas d.d. 8 juni 2017, blz. 218-219.
9.Proces-verbaal van bevindingen – onderzoek bankgegevens medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 oktober 2018, blz. 1508.
10.Een geschrift, te weten een afschrift van aangifte van [aangever] , d.d. 2 juli 2017, blz. 107.
11.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 juli 2017, blz. 97.
12.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 september 2017, blz. 299A.
13.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] , d.d. 7 september 2017, met bijlage, blz. 300 – 302 en blz. 320.
14.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 september 2017, blz. 299A.
15.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] , d.d. 7 september 2017, met bijlage, blz. 300 – 302, 306 – 309 en 312 - 321.
16.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 324 – 327.
17.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 329.
18.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 11 oktober 2017, blz. 370-385.
19.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 6 juli 2017, blz. 97 en proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 juli 2017, blz. 161 en 162.
20.Proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, met bijlage, blz. 300 – 302, 306 – 309 en 312 – 321, proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 324 – 327 en proces-verbaal van onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 7 september 2017, blz. 329.