Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2019 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 23 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
API)gegevens en de bevindingen van de Koninklijke Marechaussee (KMar) geconcludeerd kan worden dat eiser gebruik heeft gemaakt van een op eigen naam gesteld Venezolaans paspoort. Uit de API gegevens is gebleken dat eiser van dit paspoort gebruik heeft gemaakt tijdens zijn reis vanuit Libanon naar Turkije en vanuit Turkije naar Amsterdam. Eiser heeft met het Venezolaanse paspoort door drie luchthavens gereisd en is daar zonder problemen door de controles gekomen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet gevolgd kan worden dat eiser met een vals paspoort via drie verschillende luchthavens heeft kunnen reizen, zonder dat iemand dit tijdens de controles heeft opgemerkt. De enkele stelling van eiser dat verweerder met het proces-verbaal van de KMar niet heeft aangetoond dat het Venezolaanse paspoort echt is, is onvoldoende om niet uit te gaan van hetgeen de KMar heeft gesteld. Daarbij weegt zwaar dat eiser zich van zijn Venezolaanse paspoort heeft ontdaan, terwijl hij juist daarmee zijn reisroute vanuit Syrië had kunnen bevestigen en had kunnen aantonen dat het paspoort vals was. Deze handeling van verdachte doet daarom sterk afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaring van eiser dat hij niet in het bezit is van de Venezolaanse nationaliteit.