ECLI:NL:RBDHA:2019:3108
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot afgifte artikel 9-document in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Iraakse nationaliteit houdende vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verzoek ingediend om een document te verkrijgen dat haar rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, zoals bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit verzoek werd door de Staatssecretaris afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij in Irak ten laste kwam van haar vader, die de Britse nationaliteit bezit en in Nederland woont.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claim te onderbouwen. Ondanks haar stelling dat zij financieel afhankelijk was van haar vader, heeft zij geen bankafschriften of andere documenten overgelegd die deze afhankelijkheid konden aantonen. De rechtbank heeft ook verwezen naar relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat er sprake moet zijn van een langdurige en regelmatige financiële ondersteuning om te kunnen spreken van een situatie van reële afhankelijkheid.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor het gevraagde document, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij aan de voorwaarden voldoet. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.