ECLI:NL:RBDHA:2019:3067
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van niet-geloofwaardige identiteit en relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit bezittende man, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de eiser in zijn eerdere asielprocedure niet zijn ware identiteit en asielrelaas had verteld, wat leidde tot de afwijzing van zijn opvolgende aanvraag. De eiser had verklaard dat hij als veiligheidsmedewerker en politieagent had gewerkt en dat hij bedreigd was door de Taliban. Echter, de rechtbank vond de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig, vooral omdat de overgelegde documenten niet overeenkwamen met zijn identiteit en eerdere verklaringen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.