ECLI:NL:RBDHA:2019:3057
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in een procedure over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. Eiser, die stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn, had op 3 oktober 2018 in Nederland een asielaanvraag ingediend. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van asielaanvragen binnen de EU.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland op 20 november 2018 melding heeft ontvangen dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Op 25 januari 2019 ontving verweerder een claimverzoek van Zwitserland om eiser terug te nemen, wat op 6 februari 2019 werd afgewezen omdat Frankrijk verantwoordelijk was. De rechtbank concludeert dat eiser zich inmiddels in Zwitserland bevindt en daar ook een asielaanvraag heeft gedaan. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij zijn beroep in Nederland, aangezien hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter C. van Boven-Hartogh, in aanwezigheid van griffier J.A.B. Koens, en is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op dezelfde dag.