Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,--.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2019 een mondelinge uitspraak gedaan over de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij haar partner. Eiseres, van Surinaamse nationaliteit, had op 17 januari 2018 een aanvraag ingediend met als doel verblijf bij haar partner, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 9 oktober 2018 afgewezen, omdat de relatie als een schijnrelatie werd aangemerkt. Dit besluit werd bevestigd in het bestreden besluit van 19 november 2018, waartegen eiseres beroep aantekende.
Tijdens de zitting op 4 maart 2019, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, was de verweerder niet aanwezig. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting behandeld en de uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de relatie terecht als schijnrelatie had aangemerkt, gezien de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres en haar referente over essentiële zaken in hun relatie. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn besluit.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schending van de hoorplicht en dat het gebrek in de procesgang geen nadelige gevolgen had voor eiseres. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van vier weken na verzending van de uitspraak.