ECLI:NL:RBDHA:2019:2888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en dwangakkoord bij onvindbare schuldeiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die tevens een dwangakkoord heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster heeft een totale schuld van € 137.956,46 aan twaalf schuldeisers, waarvan de vordering van verweerder € 65.265,88 bedraagt. Tijdens de zitting op 11 maart 2019 is verzoekster gehoord, maar verweerder is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een Wajong-uitkering ontvangt en dat haar financiële situatie zodanig is dat zij geen middelen heeft om aan haar schulden te voldoen. De aangeboden schuldregeling is door de andere schuldeisers aanvaard, maar verweerder heeft niet gereageerd en is onvindbaar. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers afgewogen tegen het belang van verweerder bij volledige betaling van zijn vordering. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank heeft daarom de dwangregeling toegewezen en verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, omdat zij geen belang meer had bij dat verzoek.