3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Aantreffen wapens
Op 5 juli 2018 heeft de politie een melding ontvangen om naar een woning op het adres [Adres] in Kwintsheul te gaan. De melder (de vader van de verdachte) had aldaar een vuurwapen gevonden. Eenmaal bij de woning aangekomen trof de verbalisant in de berging van deze woning een zwarte zak aan met vuurwapens en lege patroonhouders, apart verpakt in zip-lock zakjes. In een sporttas die zich eveneens in de berging van de woning bevond heeft de verbalisant ook zip-lock zakjes aangetroffen met vuurwapens en munitie van verschillende afmetingen.
Soorten wapens
Een verbalisant van het team Forensische Opsporing heeft de zes aangetroffen wapens veiliggesteld en onderzocht. Hij heeft ten aanzien van de strafbaarstelling in de zin van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM), de wapens als volgt geïdentificeerd:
- een Micro Uzi, zijnde een automatisch vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie II sub 2 van de WWM;
- een pistool FN, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III sub 1 van de WWM;
- een pistool CZ 75, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III sub 1 van de WWM;
- een pistool CZ 75, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III sub 1 van de WWM;
- een pistool Llama Danton, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III sub 1 van de WWM;
- pistoolonderdelen: kast, slede en patroonmagazijn Smith & Wesson CS9, zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III sub 1 van de WWM.
Ten aanzien van de aangetroffen munitie is gebleken dat dit in totaal 151 kogelpatronen betroffen, zijnde munitie in de zin van artikel 2, tweede lid, categorie II en III van de WWM.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij woont op het adres [Adres] in Kwintsheul en dat hij daar alleen woont.Hij heeft ontkend op de hoogte te zijn geweest van de wapens in de berging van zijn woning. Hij heeft verklaard de sporttas met wapens niet eerder gezien te hebben en dat het mogelijk is dat visite de wapens in zijn woning heeft achtergelaten. De verdachte heeft een keer een man en een vrouw na het uitgaan mee naar huis heeft genomen. De verdachte denkt gezien te hebben dat zij sporttassen bij zich hadden. De verdachte heeft nooit meer wat van deze mensen gehoord en kan ook geen personalia van hen verstrekken.
Oordeel van de rechtbank
Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van art. 26 van de WWM is volgens vaste jurisprudentie vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen of die munitie.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het bewijs voorop dat als uitgangspunt heeft te gelden dat, behoudens bijzondere feiten en omstandigheden, de bewoner van een woning geacht wordt bekend te zijn met de spullen die zich in de woning en daar bijbehorende berging bevinden en geacht wordt daarover te kunnen beschikken. In het geval dat een verdachte stelt niet bekend te zijn met de spullen in zijn woning mag van hem hieromtrent een redelijke verklaring worden gevergd.
Vaststaat dat de verdachte ten tijde van het aantreffen van de wapens en munitie in de woning, de enige bewoner van die woning was. Tegenover de politie heeft de verdachte verklaard dat hij en zijn ouders de enigen zijn die een sleutel van zijn woning hebben en dat de verdachte zelf enkele keren per week in de berging komt. In de berging stonden onder meer een wasmachine, droger, vaatwasser en kapstok. De buitendeur van de berging zat altijd op slot. De verdachte heeft verder verklaard dat hij bijna nooit visite kreeg.
De verdachte heeft op geen enkele wijze concrete en/of verifieerbare feiten en omstandigheden aangevoerd die zijn verklaring, dat hij niets wist van de wapens en munitie in zijn berging, aannemelijk maken. De door de verdachte gegeven verklaring dat andere, onbekend gebleven personen de wapens
mogelijkbij de verdachte hebben achtergelaten levert geen redelijke verklaring op als hiervoor bedoeld, nu dit slechts een mogelijkheid betreft die op geen enkele wijze is onderbouwd. Bovendien acht de rechtbank het door de verdachte geschetste mogelijke scenario, inhoudende dat deze personen zich in het uitgaansleven zouden hebben begeven met een sporttas met wapens en deze tas, al dan niet per ongeluk, zouden achterlaten bij de verdachte om de tas vervolgens niet op te komen halen, hoogst ongeloofwaardig. De rechtbank is bij gebreke van een redelijke verklaring van de verdachte van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de wapens en munitie in de berging van zijn woning en dat hij daarmee genoemde wapens en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank spreekt de verdachte wel vrij van het tenlastegelegde medeplegen, nu niet vast is komen te staan dat de verdachte dit feit tezamen met een ander heeft gepleegd.