ECLI:NL:RBDHA:2019:2780
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor machtigingen tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak hebben eisers, die de Somalische nationaliteit claimen, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor machtigingen tot voorlopig verblijf (mvv's) in het kader van nareis zijn afgewezen. De aanvragen werden ingediend door referente, de dochter van eisers, die op 18 december 2017 de aanvragen indiende. De staatssecretaris heeft de aanvragen afgewezen op 25 januari 2018, met als argument dat eisers niet in aanmerking komen voor mvv's omdat referente op het moment van haar asielaanvraag op 7 oktober 2016 meerderjarig was. Eisers betwisten deze conclusie en stellen dat referente ten tijde van de aanvraag minderjarig was, en dat er sprake is van bewijsnood omdat zij geen nieuwe documenten kunnen verkrijgen die hun stelling onderbouwen.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat referente meerderjarig was ten tijde van de asielaanvraag, gebaseerd op de UNHCR-registratie. De rechtbank oordeelt dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om aan te tonen dat referente op de relevante datum minderjarig was. Bovendien is er geen bewijs geleverd dat eisers of referente hebben geprobeerd om identificerende documenten te verkrijgen via de Somalische autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het bezwaar van eisers kennelijk ongegrond heeft mogen verklaren en dat de aanvragen terecht zijn afgewezen. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.