ECLI:NL:RBDHA:2019:2761
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet-ontvankelijk verklaard in asielzaak wegens verzuim in beroepsgronden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder optrad. Eiser, een Marokkaanse man geboren in 1983, had op 20 januari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser eerder in Duitsland en Luxemburg asiel had aangevraagd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 14 maart 2019, omdat zij van mening was dat voortzetting van het onderzoek niet nodig was.
De rechtbank overwoog dat eiser niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een beroepschrift de gronden van het beroep bevat. Eiser had geen beroepsgronden ingediend, ondanks dat hij de gelegenheid had gekregen om dit te doen. De rechtbank heeft eiser op 5 maart 2019 gewezen op dit verzuim en hem de kans gegeven om dit te herstellen, maar eiser heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden, en dat de termijn voor het indienen van verzet tegen deze uitspraak zes weken bedraagt. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 20 maart 2019.