ECLI:NL:RBDHA:2019:2628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
nl19.469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende informatieverstrekking door de eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Ethiopische eiser. De eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende had gereageerd op verzoeken om aanvullende informatie die van wezenlijk belang waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. De eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen, en zijn opvolgende aanvraag werd als incompleet beschouwd omdat hij niet had gereageerd op verzoeken om informatie. Tijdens de zitting op 21 februari 2019 was de eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris niet aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had voldaan aan de informatieverplichtingen en dat de staatssecretaris terecht had besloten de aanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat het aan de eiser was om een nieuwe, toereikende aanvraag in te dienen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en mr. J. Loonstra, griffier, en werd openbaar gemaakt op 22 maart 2019.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.469

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 7 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.470, plaatsgevonden op 21 februari 2019.Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is van Ethiopische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] . Eisers asielaanvraag van 13 april 2017 is afgewezen als ongegrond. Eisers beroep daartegen is door de rechtbank, zittingsplaats Middelburg op 23 oktober 2018 ongegrond verklaard.
2. Verweerder heeft eisers opvolgende aanvraag van 30 november 2018 bij het bestreden besluit buiten behandeling gesteld, omdat eiser volgens verweerder tot twee keer toe niet heeft geantwoord op verzoeken van verweerder om informatie die van wezenlijk belang is voor de beoordeling van zijn aanvraag.
3. In beroep verwijst eiser naar de brief van 30 november 2018 bij het M35-O formulier. Hij betwist dat dit formulier niet volledig is ingevuld. Eiser heeft voor zover mogelijk informatie verstrekt en aangekondigd dat hij eventuele nadere gegevens in een later stadium zal aanleveren. Eiser betwist ook het gestelde in het voornemen dat enkele gegevens ontbraken. Bovendien is eiser in zijn zienswijze uitgebreid ingegaan op de nieuwe gebeurtenissen en de informatie waarop de opvolgende aanvraag is gebaseerd. Eiser stelt dat hij heeft aangegeven waarom een en ander niet eerder kon worden aangevoerd. Ook heeft hij naar voren gebracht wanneer de gebeurtenissen zich hebben voorgedaan en van wie hij de informatie heeft ontvangen. In het bestreden besluit wordt ter onderbouwing van de conclusie dat de aanvraag niet compleet is, enkel verwezen naar het ontbreken van vertalingen en een lijst met gezochte personen waarop ook eiser staat vermeld. Eiser beschikt inmiddels over de vertalingen. Hij is nog in afwachting van de lijst met gezochte personen. Het verkrijgen van die lijst brengt risico’s met zich. Eiser is politiek actief en publiceert kritische artikelen. Zijn echtgenote is in april 2018 bedreigd.
4. Op grond van artikel 30c, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 kan een asielaanvraag buiten behandeling worden gesteld indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag.
In artikel 3.45b van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 is bepaald dat dit kan gebeuren indien de vreemdeling twee keer heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over de elementen ter staving van zijn aanvraag en de in zijn bezit zijnde relevante documentatie.
In paragraaf C2/8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is vastgelegd dat de aanvraag op elk moment na de indiening daarvan buiten behandeling kan worden gesteld, indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om deze informatie.
5. Eiser heeft in het M35-O formulier verklaard dat de opvolgende aanvraag is gedaan vanwege nieuwe gebeurtenissen en/of informatie. In de begeleidende brief van zijn gemachtigde staat vermeld:
“Cliënt ontplooit journalistieke activiteiten en heeft een Amhara-achtergrond. Er zijn veel ontwikkelingen in Ethiopië en de persoonlijke situatie is nog steeds aldus dat cliënt de negatieve aandacht heeft van de zijde van de
autoriteiten en de laatste tijd zijn er vele conflicten tussen mensen met een Amhara-achtergrond en de Tigre. Cliënt heeft kritische artikelen gepubliceerd en ook zijn
echtgenote in Ethiopië wordt lastiggevallen door de autoriteiten”.
6. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser aldus niet heeft geantwoord op het verzoek om de informatie zoals gevraagd in het M35-O formulier. Zoals verweerder terecht opmerkt in het voornemen, heeft eiser onder meer niet vermeld welke concrete op hem persoonlijk betrekking hebbende informatie beschikbaar is en vanaf wanneer, dan wel welke concrete gebeurtenis zich heeft voorgedaan en wanneer. Evenmin heeft eiser vermeld waarom hij een en ander niet eerder naar voren heeft gebracht.
7. In de zienswijze is hierop namens eiser meegedeeld dat hij in de afgelopen vier jaar politiek actief is geweest en dat hij tijdelijk is gestopt met zijn activiteiten, nadat zijn echtgenote in april 2018 is bedreigd door veiligheidsfunctionarissen van de Tigre. Daarnaast vermeldt de zienswijze dat eisers naam voorkomt op een lijst van gezochte personen die eiser nog zal toesturen. Ook wordt gewezen op een door eiser beheerde Facebookpagina en wordt gesteld dat eiser naar aanleiding hiervan is bedreigd door een Tigre-spion in Frankrijk. Bij de zienswijze is een Engelstalige brief van eiser gevoegd. De brief vermeldt diverse bijlagen. Bijgevoegd zijn schermafdrukken van Facebookpagina’s, waarvan twee in het Engels.
8. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser aldus wederom niet naar behoren heeft geantwoord op het herhaalde verzoek van verweerder om de elementen van de opvolgende aanvraag te onderbouwen.
Eiser heeft in zijn in het Engels gestelde brief aan zijn gemachtigde gerefereerd aan ontwikkelingen ten aanzien van Amhara activisten. Eiser heeft daarbij niet vermeld in welk opzicht die informatie voor hem persoonlijk van belang is. Aangezien eiser verder geen vertaling heeft aangeleverd van de niet in het Engels gestelde documenten, heeft verweerder niet kunnen beoordelen of deze documenten mogelijk relevante nieuwe informatie bevatten. De in het Engels gestelde berichten bevatten geen op eiser betrekking hebbende informatie.
Eiser heeft ondanks zijn aankondiging daarvan in zijn brief geen bewijs toegevoegd van zijn gestelde bedreiging, noch heeft hij geconcretiseerd wanneer die bedreiging plaatsvond. Evenmin heeft eiser vermeld sinds wanneer hij over de informatie beschikt.
Eiser heeft in zijn zienswijze niet uitgelegd waarom hij de lijst van gezochte personen niet heeft kunnen verstrekken. Ten slotte heeft hij niet duidelijk gemaakt waarom hij geen bewijs heeft getoond van de gestelde bedreiging van zijn echtgenote.
9. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat voor de beoordeling van de aanvraag wezenlijke informatie ontbreekt, terwijl eiser hierom tot twee keer toe is gevraagd. De omstandigheid dat eiser in beroep zegt te beschikken over aanvullende informatie en hij nu ook heeft kunnen toelichten waarom sommige informatie nog ontbreekt, laat een en ander onverlet. Hieruit volgt niet dat verweerder de opvolgende aanvraag alsnog in behandeling dient te nemen. Het is aan eiser om een opvolgende aanvraag in te dienen zodra deze toereikend is.
10. De aanvraag is dan ook terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Loonstra, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.