ECLI:NL:RBDHA:2019:2544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse nationaliteit bezittende persoon, had op 27 december 2018 een asielaanvraag ingediend, welke door de staatssecretaris op 15 januari 2019 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De reden voor deze afwijzing was dat eiser afkomstig was uit een veilig land van herkomst, in dit geval Algerije.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij niet in detail heeft kunnen verklaren over zijn asielmotieven, omdat de staatssecretaris niet verder heeft doorgevraagd. De rechtbank oordeelt echter dat de verantwoordelijkheid voor het onderbouwen van de asielaanvraag bij eiser ligt. Tijdens het gehoor heeft hij voldoende gelegenheid gehad om zijn motieven toe te lichten, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
Daarnaast heeft eiser in beroep enkel verwezen naar zijn zienswijze, zonder aan te geven waarom de motivering van de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende of onjuist zou zijn. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris gemotiveerd heeft gereageerd op de zienswijze van eiser en dat er geen nieuwe argumenten zijn aangedragen die de afwijzing van de asielaanvraag zouden kunnen ondermijnen. Daarom houdt de rechtbank vast aan de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.