ECLI:NL:RBDHA:2019:2483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
NL19.3365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Nigeriaanse burger geboren in 1998, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 12 februari 2019, stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling werd genomen.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 5 maart 2019, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding meer is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de rechtbank in een eerdere uitspraak op 11 maart 2019, in een andere zaak (NL19.3364), het beroep in de bodemzaak ongegrond heeft verklaard.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. D.D. Tempelman, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.3365

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. A.G.P. de Boon),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B.M. Kristel).

Procesverloop

Bij besluit van 12 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.3364, plaatsgevonden op 5 maart 2019. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R.O. Obasuyi Ugiagbe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoeker stelt Burger van Nigeria te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998.
Nu de rechtbank bij uitspraak van 11 maart 2019, zaaknummer NL19.3364, het beroep in de bodemzaak ongegrond heeft verklaard is er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.D. Tempelman, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.