ECLI:NL:RBDHA:2019:2355
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en manipulatie van vingerafdrukken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Soedanese nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn vingerafdrukken zou hebben gemanipuleerd, wat volgens de staatssecretaris een poging tot misleiding van de autoriteiten inhield. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief het asielrelaas van eiser, dat onder andere zijn arrestatie tijdens een demonstratie in Soedan omvatte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiser op goede gronden als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk was gearresteerd en dat hij niet geloofwaardig was in zijn verklaringen over de omstandigheden van zijn ontsnapping. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte had gesteld dat eiser zijn vingerafdrukken had gemanipuleerd, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas ondermijnde. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.