6.1Verweerder gaat wederom niet uit van beschermenswaardig familieleven tussen eiseres I en haar tante en haar gezin, noch tussen eiseres I en [naam] . Ten aanzien van het aangegane privéleven stelt verweerder zich op het standpunt dat de aangegane banden met Nederland niet zodanig zijn dat hij in het verblijf van eiseres I in Nederland moet berusten. Hoewel hij de keuzes van de ouders van eiseres om hier in weerwil van een vertrekplicht te blijven niet meer tegenwerpt, volgt uit die keuzes wel dat het privéleven van eiseres tijdens illegaal verblijf is ontwikkeld. Uit Afdelingsjurisprudentie volgt dat in zulke gevallen alleen onder bijzondere omstandigheden reden bestaat om verblijf te laten voortduren op grond van artikel 8 van het EVRM. Van zulke omstandigheden is niet gebleken. Daarbij heeft verweerder het volgende van belang geacht. De sterke banden met Nederland van eiseres I zijn inherent aan langdurig verblijf hier. Er heeft nooit onduidelijkheid bestaan over het verblijfsrecht van eiseres I. Er is privéleven met tante, maar dat is onvoldoende, want er is geen sprake van ‘more than the emotional ties’. De medische situatie van eiseres I bindt haar niet exclusief aan Nederland. Dat de ouders van eiseres naar België zijn verhuisd is onvoldoende aannemelijk gemaakt. De relatie van eiseres I met [naam] is volgens verweerder ook onvoldoende omdat zij niet samenwonen terwijl dat wel kan. Bovendien lijkt deze relatie te zijn verbroken. Van eiseres I mag worden verwacht dat zij terugkeert naar Chili, nu haar ouders zullen meegaan, eiseres I bekend is met taal en cultuur, zij daar familie heeft en een vervolgopleiding kan doen en omdat zij contact met klasgenoten en vriendinnen ook zonder verblijfsvergunning kan onderhouden. Verder acht verweerder van belang dat het lange verblijf van eiseres I niet aan Nederland te wijten is maar aan de ouders van eiseres I. Hoewel er sprake kan zijn van de in het door eiseres I overgelegde rapport van [naam] genoemde frustratie, verdriet en schade bij het niet verkrijgen van een verblijfsvergunning betekent dat volgens verweerder niet dat verblijf moet worden aanvaard.
De procedure van eiseres II
7. Op 17 januari 2018 heeft eiseres II de aanvraag gedaan die aan haar beroep ten grondslag ligt. Ook zij doet een beroep op familie- dan wel privéleven dat zij met haar tante en diens gezin heeft. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen in het primaire besluit II. Volgens verweerder is tussen eiseres II en eiseres I, noch tussen eiseres II en haar tante sprake van beschermenswaardig familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Ook in het verband van het recht op privéleven heeft verweerder geen aanleiding gezien om eiseres II vrij te stellen van het mvv-vereiste, omdat de belangenafweging in haar nadeel uitvalt.
8. Het bezwaar tegen het primaire besluit II heeft verweerder ongegrond verklaard in het bestreden besluit II. Verweerder handhaaft zijn standpunt wat betreft beschermenswaardig familieleven. Ook ziet verweerder in het bezwaar geen reden om de belangenafweging in het kader van het recht op privéleven in het voordeel van eiseres II te laten uitvallen. Daarbij heeft verweerder – samengevat – het volgende van belang geacht. Eiseres II is in 2002 Nederland ingereisd en heeft sindsdien geen rechtmatig verblijf gehad. Daarmee betreft de aanvraag een eerste toelating. Hoewel de keuze van de moeder van eiseres II om naar Nederland te komen zonder verblijfsrecht niet geheel aan haar kan worden verweten, kan dit niet op de Nederlandse staat worden afgewenteld en weegt dit element negatief mee in de belangenafweging. Dat eiseres een sterkere band heeft met Nederland dan met Chili is inherent aan langdurig verblijf. Over de rechtmatigheid daarvan heeft nooit onduidelijkheid bestaan. De banden die eiseres II met Nederland heeft opgebouwd zijn onvoldoende voor verweerder om in haar verblijf te berusten. Verder kan van haar verwacht worden dat zij naar Chili terugkeert omdat de taal en cultuur haar niet totaal onbekend zijn, zij terug zal keren samen met haar ouders en zus, zij in Chili ook verdere familie heeft en zij de contacten in Nederland kan onderhouden zonder verblijfsvergunning.
De beoordeling van de rechtbank
9. De rechtbank heeft, zoals al aangegeven, de zaken van eiseressen gevoegd behandeld op de zitting van 17 januari 2019. De rechtbank heeft er ook voor gekozen om haar beoordeling van de beide beroepen in één uitspraak op te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de zaken van beide zussen zodanig met elkaar verweven zijn dat het doen van twee afzonderlijke uitspraken in de zaken van eiseressen niet geëigend is. Los van de kwalificatie van hun band als beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, zijn zij zussen, wonen zij al hun hele leven bij elkaar en vinden steun bij elkaar, zo blijkt uit het dossier en beider verklaringen op zitting. Dit wordt door verweerder ook niet betwist. Dit zijn banden die in ieder geval dienen mee te wegen in het kader van het recht op privéleven van allebei de zussen, waardoor de zaken van beide eiseressen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Ten aanzien van de griffierechten
10. Eiseressen hebben beiden verzocht om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank ziet in de overgelegde onderbouwende stukken aanleiding om deze verzoeken in te willigen.
Ten aanzien van de beroepen