Op 12 maart 2019 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging van zijn ex-vrouw en zoon met een replica vuurwapen, en van meermalen mishandeling van zijn ex-vrouw. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tijdens deze proeftijd moet de verdachte zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder opname in een verslavingskliniek.
De zaak kwam ter terechtzitting op 26 februari 2019, waar de officier van justitie, mr. M.S. Warnaar, de vordering indiende. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. P. Celikkal, heeft zich ten aanzien van de bedreiging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft vrijspraak bepleit voor de mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 augustus 2018 zijn ex-vrouw en zoon heeft bedreigd met een karabijn, en dat hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 juni 2018 zijn ex-vrouw heeft mishandeld.
De rechtbank oordeelde dat de bedreiging met het nepwapen voldoende angst heeft veroorzaakt bij de slachtoffers, en dat de mishandeling door de verdachte ook wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholproblematiek, en heeft een deels voorwaardelijke straf opgelegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van de ex-vrouw gedeeltelijk is toegewezen en die van de zoon is afgewezen omdat deze niet correct was ingediend. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen onttrokken aan het verkeer.