ECLI:NL:RBDHA:2019:2276
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Algerijnse eiser, die zijn aanvraag had ingediend op 27 december 2018. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 15 januari 2019 afgewezen als kennelijk ongegrond, met het argument dat Algerije als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. De eiser voerde aan dat hij op achtjarige leeftijd was verkracht en dat zijn verkrachter nog steeds naar hem op zoek is, waardoor hij niet veilig terug kan keren naar Algerije. Daarnaast stelde hij dat hij vanwege zijn toegedichte homoseksualiteit in Algerije wordt gediscrimineerd.
De rechtbank overwoog dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder had geoordeeld dat Algerije voldoet aan de wettelijke vereisten voor een veilig land van herkomst. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat Algerije voor hem niet veilig is. De rechtbank merkte op dat de eiser niet had onderbouwd dat zijn verkrachter een machtig persoon is en dat hij vier jaar in Algiers had gewoond zonder problemen met zijn verkrachter. Bovendien had de eiser geen concrete bewijzen geleverd van discriminatie of vervolging vanwege zijn seksuele geaardheid.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van de eiser had afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op 13 maart 2019.