ECLI:NL:RBDHA:2019:2214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
NL19.1191
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Statusverlening in Italië en de ontvankelijkheid van asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. van Woensel, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag niet ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser internationale bescherming had gekregen in Italië.

Tijdens de zitting, waar partijen niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had gesteld dat eiser terug kan naar Italië, aangezien hij daar reeds internationale bescherming geniet. De rechtbank heeft overwogen dat de verklaringen van eiser over onvoldoende medische zorg en leefbaarheid in Italië niet voldoende waren om aan te tonen dat hij in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) behandeld zou zijn.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.A.K. Kurvink. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.1191
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet ontvankelijk verklaard omdat aan eiser internationale bescherming is verleend in Italië.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van zijn beroep (NL19.1192)
Het onderzoek op zitting heeft, samen met de behandeling het verzoek, plaatsgevonden op 21 februari 2019. Partijen zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser geniet internationale bescherming in Italië. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij afreist naar Italië.
2. Verweerder heeft in eisers verklaringen dat hij geen toereikende medische zorg heeft gehad en dat hij problemen had met de leefbaarheid in Italië geen aanleiding hoeven zien voor een andere oordeel. Verweerder stelt terecht dat eiser daarmee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onderworpen is geweest aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [1] en dat de autoriteiten van Italië hem in dat verband geen hulp of bescherming konden of wilden bieden. Dit is in de gronden van beroep niet weerlegd.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier, op 21 februari 2019.
Dit proces-verbaal is digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden