Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
De beoordeling
De beslissing
;
Rechtbank Den Haag
Op 7 maart 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor een verzoekster die kampt met psychische problemen. De verzoekster, die in Nederland woont, heeft een verzoekschrift ingediend dat voldoet aan de gestelde eisen. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de verzoekster in een situatie verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en dat er redelijkerwijs te voorzien is dat zij niet in staat zal zijn haar schulden te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster onder behandeling staat voor haar psychische problemen en momenteel een Participatiewet-uitkering ontvangt. Een medische verklaring bevestigt dat zij tot 10 juli 2019 volledig is afgekeurd voor werk.
De rechtbank heeft geconstateerd dat er sprake is van een duurzame wending ten goede, aangezien de verzoekster sinds 2016 onder beschermingsbewind staat en er geen nieuwe schulden zijn ontstaan. Gezien de bijzondere omstandigheden en de persoonlijke situatie van de verzoekster heeft de rechtbank besloten de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet toe te passen. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling uitgesproken en benoemt mr. H.W. Vogels tot rechter-commissaris. Tevens zijn alle reeds gelegde beslagen opgeheven en is er een voorschot op het salaris van de bewindvoerder toegekend. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier R.D.A. Babulall-Oemrawsingh.