ECLI:NL:RBDHA:2019:2117

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
C-09-564996-KG ZA 18-1307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende straat- en contactverbod wegens stalking

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een medium en docente, en gedaagde, die haar stalkte. Eiseres vorderde een straat- en contactverbod tegen gedaagde, die sinds 5 maart 2018 herhaaldelijk ongewenste berichten naar haar stuurde en haar op verschillende manieren benaderde. Ondanks eerdere waarschuwingen en een stopgesprek met de politie, bleef gedaagde contact zoeken. De rechtbank oordeelde dat gedaagde structureel inbreuk maakte op de persoonlijke vrijheid van eiseres en dat er een reële vrees bestond voor herhaling van dit gedrag. De voorzieningenrechter oordeelde dat de veiligstelling van eiseres alleen kon worden bereikt door het opleggen van een straat- en contactverbod voor de duur van een jaar. Gedaagde werd ook veroordeeld tot het betalen van een dwangsom bij overtreding van de verboden.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer:
Vonnis in kort geding van 7 maart 2019
in de zaak van
[eiseres]te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. W.A. Koers te Leusden,
tegen:
[gedaagde]te [plaats 2] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met elf producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 februari 2019. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Eiseres presenteert het programma [Programma] , dat wordt uitgezonden bij SBS6 en NET5. Daarnaast heeft eiseres een bedrijf waarin zij privé-consulten verzorgt als medium en contact maakt met overleden dierbaren en een school waarin zij les geeft in intuïtieve ontwikkelingen.
2.2.
Sinds 5 maart 2018 stuurt gedaagde eiseres geregeld berichten, zowel via de contactformulieren op de website van haar bedrijf, [de website] , als via haar zakelijke emailadres en privé-emailadres. Daarnaast heeft gedaagde bij herhaling gebeld naar het telefoonnummer van het bedrijf van eiseres.
2.3.
Op 25 juli 2018 heeft eiseres aangifte gedaan tegen gedaagde van stalking. Die aangifte is later aangevuld en ondertekend op 26 oktober 2018. In het proces-verbaal van de aangifte staat onder meer vermeld:
“Ik ken [gedaagde] niet persoonlijk, ik heb geen relatie met hem gehad. (...)
Sinds 5 maart 2018 wordt er door [gedaagde] wederrechtelijk en stelselmatig opzettelijk inbreuk gemaakt op mijn persoonlijk leven. Ik heb vanaf de genoemde datum tot aan heden meer dan 157 emailberichten van [gedaagde] ontvangen. (...)
Daarnaast heeft [gedaagde] contact gezocht met mijn werkgever om te achterhalen of ik aanwezig was zodat hij mij kon zien. [gedaagde] heeft mij persoonlijk opgezocht in mijn woonplaats op 20 juli 2018. Hij kwam bij mijn op de [de School I] te [plaats 1] . Ik was op dat moment een prive les aan het geven. [gedaagde] opende de deur van het lokaal en kwam binnen. Ik heb hem duidelijk te verstaan gegeven dat ik hem niet wilde zien en dat hij moest stoppen met mij te volgen. Vervolgens heb ik hem toen gesommeerd om te vertrekken. [A] was op dat moment bij mij en die is met [gedaagde] meegelopen en heeft met hem gesproken. Hij heeft na het gesprek met [A] nog een uur op de parkeerplaats zitten wachten in zijn auto. [A] heeft hem toen gesommeerd om te vertrekken en dat heeft hij uiteindelijk gedaan. [gedaagde] heeft voor dit bezoek een afstand van 220 kilometer per auto afgelegd.
Ook heeft [gedaagde] contact met mij gezocht op Facebook.
Met [gedaagde] is door uw collega [X] uit de eenheid Haaglanden een stopgesprek met [gedaagde] gevoerd op 9 augustus 2018 in zijn woning. In dat gesprek is [gedaagde] uitgelegd dat hij diende te stoppen met het contact leggen en zoeken. Hiervoor heeft [gedaagde] ook een brief ondertekend.
Op 12 augustus heeft [gedaagde] mij weer een mail gestuurd. (...) Ik heb [gedaagde] geblokkeerd op de emailadressen en heb afgewacht. (...) Ook heb ik de instellingen van mijn account op Facebook veranderd en verbeterd qua veiligheid.
Het bleef rustig tot en met 16 oktober. Toen nam [gedaagde] weer contact met mij op. Hij nam nu contact met mij op via mijn website. Men kan hier een contactformulier invullen dat dan onder water wordt verzonden naar het emailadres naar een vriend van mij die mij ondersteund. Hij heeft mij vanaf 16 oktober tot en met vandaag al weer 19 berichten gestuurd.
(...) Ik ben bang dat [gedaagde] net zolang doorzoekt totdat hij mijn privé-adres heeft achterhaald. Hij heeft te kennen gegeven dat hij al een paar keer bij het […] in [plaats 3] is geweest in de hoop mij daar te treffen op mijn werk. Ook heeft hij te kennen gegeven dat hij al 5 keer naar [de School II] in [plaats 1] is gereden in de hoop mij aldaar te treffen. Dit is hem dus gelukt op 20 juli 2018. In de recente mails geeft hij aan dat hij graag een opleiding wil volgen en dat hij bereid is hiervoor naar [plaats 1] te komen. Hij geeft ook aan dat hij mij moet spreken aangezien ik de liefde van zijn leven ben en wij een moeten worden.
In het beging schreef hij alleen nog dat hij op mij verliefd is geworden maar inmiddels is de toon van de berichten sexueel van aard geworden. (...)
[gedaagde] wil maar niet begrijpen dat ik geen relatie met hem wil en dat ik niet verliefd op hem ben. (...)”
2.4.
Bij brief van 2 november 2018 heeft de jurist van eiseres gedaagde gesommeerd te stoppen met elke vorm van contact met haar, onder aanzegging van een kort geding in geval gedaagde niet aan de sommatie voldoet. Gedaagde heeft aan die sommatie niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert, zakelijk weergegeven, gedaagde te verbieden:
I. op enige wijze in contact te treden dan wel contact te zoeken met eiseres of de website [de website] , zowel mondeling als schriftelijk, via emailberichten, sms-berichten, WhatsApp-berichten, social media, dan wel via het invullen van contactformulieren van voornoemde website of andersoortige elektronische berichten;
II. zich binnen een straal van een kilometer te begeven rond de school van eiseres aan [de School II] te [plaats 1] ;
alles voor de duur van twee jaren, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Daartoe voert eiseres – samengevat – het volgende aan. Gedaagde is obsessief bezig met eiseres. Eiseres is niet gediend van de stroom aan berichten van gedaagde en evenmin van zijn pogingen om haar op haar bedrijf en school te bezoeken. Een stopgesprek met de politie en een sommatiebrief van de jurist van eiseres hebben niet geholpen. De situatie is erg belastend en benauwend voor eiseres en verhindert haar om haar werkzaamheden op een normale manier, zonder angst voor gedaagde, uit te voeren.
3.3.
Gedaagde voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Voor een straat- en contactverbod is, gelet op het in de persoonlijke vrijheid van gedaagde ingrijpende karakter ervan, slechts plaats wanneer de veiligstelling van de persoonlijke vrijheid van eiseres tegen inbreuken daarop door gedaagde op geen andere wijze te bereiken is.
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat gedaagde structureel inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke vrijheid van eiseres. Gedaagde heeft immers in de afgelopen periode een grote hoeveelheid berichten aan eiseres gestuurd, diverse malen naar het (zakelijke) telefoonnummer van eiseres gebeld, Facebook-berichten van eiseres “geliked” en driemaal het adres van de school bezocht waar eiseres les geeft in de hoop haar daar aan te treffen, ondanks het feit dat hem herhaaldelijk te verstaan is gegeven dat geen enkele prijs wordt gesteld op contact. Gedaagde heeft dit alles erkend.
4.3.
Gedaagde heeft ter zitting in het kader van het verweer aangevoerd dat hij verliefd is geworden op eiseres nadat zij hem in een consult een mooie toekomst had voorspeld en dat zij hem zelf op Facebook uitnodigt om berichten te “liken”. Voor zover gedaagde hiermee betoogt dat eiseres zelf vraagt om de aandacht die hij haar geeft of dat zij die aandacht zelf uitlokt, kan dat betoog niet worden gevolgd. Niet is gebleken dat eiseres gedaagde persoonlijk heeft verzocht haar berichten op Facebook te “liken”. Bovendien is het niet bij deze, nog enigszins afstandelijke, acties van gedaagde via Facebook gebleven, maar heeft hij herhaaldelijk persoonlijk contact gezocht en heeft hij zelfs op enig moment sieraden aan eiseres gestuurd. Weliswaar valt niet uit te sluiten dat de voorspelling door eiseres van een mooie toekomst tot verkeerde, niet reële, verwachtingen kan hebben geleid bij gedaagde, maar eiseres heeft inmiddels meermaals en ondubbelzinnig aangegeven dat zij niet is gediend van zijn toenaderingspogingen.
4.4.
Naast de mondelinge verzoeken van eiseres aan gedaagde om te stoppen met het contact zoeken op de momenten dat hij haar (telefonisch) trof, heeft de politie op 9 augustus 2018 een zogenoemd stopgesprek met gedaagde gevoerd. Gedaagde heeft drie dagen later echter al weer een mail aan eiseres gestuurd. Vervolgens heeft de jurist van eiseres gedaagde op 2 november 2018 schriftelijk gesommeerd af te zien van elke vorm van contact met eiseres, maar ook die sommatie heeft gedaagde er tot op heden niet van weerhouden opnieuw contact te zoeken met eiseres. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter de toezegging van gedaagde ter zitting dat hij zich in de toekomst zal onthouden van het opnemen van contact met eiseres ongeloofwaardig, te meer omdat gedaagde er ook ter zitting geen blijk van heeft gegeven te accepteren dat eiseres geen contact met hem wil. Integendeel, gedaagde heeft expliciet verklaard niet in te zien waarom eiseres geen contact met hem zou willen hebben. Dat maakt dat moet worden gevreesd dat gedaagde in de toekomst in herhaling zal vallen en dat de veiligstelling van de persoonlijke vrijheid van eiseres op geen andere wijze te bereiken is dan door de oplegging van een straat- en contactverbod.
4.5.
De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld. Met betrekking tot het gevorderde straatverbod wordt nog opgemerkt dat de woning van gedaagde zich meer dan 200 kilometer bevindt van de school van eiseres, zodat niet valt in te zien dat gedaagde door dit verbod ernstig in zijn dagelijks leven zal worden belemmerd. Het zal gedaagde – anders dan gevorderd – worden verboden zich te begeven
in de straatwaar de school van eiseres zich bevindt. De oplegging van een verbod voor een bepaalde straal rondom die locatie kan immers gemakkelijk tot executieproblemen leiden. Voor zowel het contact- als het straatverbod zal voorts worden bepaald dat dit zal gelden gedurende de termijn van een jaar.
4.6.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.7.
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt gedaagde voor de duur van een jaar op enige wijze in contact te treden dan wel contact te zoeken met eiseres, zowel mondeling als schriftelijk, via (het invullen van contactformulieren op) de website [de website] , e-mailberichten, sms-berichten, WhatsApp-berichten, social media en andersoortige elektronische berichten;
5.2.
verbiedt gedaagde voor de duur van een jaar om zich in de straat te begeven waar de school van eiseres zich bevindt, [de School II] te [plaats 1] ;
5.3.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 200,-- voor iedere keer dat hij een van de voorgaande verboden overtreedt, met een maximum van € 10.000,--;
5.4.
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiseres begroot op € 1.379,81, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat, € 297,-- aan griffierecht en € 99,01 aan dagvaardingskosten en € 3,80,-- aan verschotten;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2019.
hvd