Uitspraak
Rechtbank den haag
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., gevestigd te Amsterdam, mede kantoorhoudende te Spijkenisse,
ABN AMRO BANK N.V.,gevestigd te Amsterdam,
HOIST FINANCE AB,gevestigd te Amsterdam,
1.De procedure
2.De feiten
Overeenkomst Studenten Pakketgesloten. Op 9 mei 2007 is tussen hen een
Kredietovereenkomst ABN AMRO Studentenlimiettot stand gekomen. Vervolgens hebben zij op 19 april 2012 nog een
Kredietovereenkomst Privélimiet Plusgesloten. Vanaf januari 2014 voldeed [eiser] niet meer aan zijn betalingsverplichtingen jegens ABN AMRO. Op een gegeven moment heeft ABN AMRO hiervan melding laten maken in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna 'CKI') bij de stichting Bureau Krediet Registratie (hierna 'BKR'). Op 30 augustus 2018 heeft [eiser] het volledige door hem aan ABN AMRO verschuldigde bedrag voldaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
grondrechtenvan natuurlijke personen, in het bijzonder hun recht op bescherming van persoonsgegevens;
doeltreffendevoorziening in rechte in te stellen tegen een - in zijn visie - onterechte BKR-melding, van welk recht hij - op grond van artikel 21 lid 1 AVG -
te allen tijdegebruik moet kunnen maken;
doeltreffende voorzieningin de zin van artikel 79 lid 1 AVG kan worden aangemerkt; bovendien staat toepassing van die termijn er aan in de weg dat [eiser]
te allen tijdemoet kunnen opkomen tegen een (vermeend) onterechte BKR-registratie;
verzoekschriftstrekkende tot verwijdering van de registraties, maar niet (ook) op een daartoe strekkende
vorderingin kort geding; in een kort gedingprocedure moet dan ook worden voorbijgegaan aan het bepaalde in artikel 35 UAVG, mede waar EU-recht hoger is geclassificeerd dan Nederlandse wetgeving.
doeltreffendin de zin van artikel 79 lid 1 AVG worden aangemerkt. Te meer nu uit het verloop van de onderhavige procedure blijkt dat het hier aan de orde zijnde geschil al volledig is voorbereid, ook door [eiser]. Gelet hierop moet ervan worden uitgegaan dat [eiser] - in het voorkomende geval - in staat is binnen zes weken na een eventuele afwijzing van één of meer van zijn nieuwe verzoeken een verzoekschrift ex 35 UAVG in te dienen. Daarmee moet worden aangenomen dat in de gegeven omstandigheden, waarbij [eiser] de registraties zo snel mogelijk verwijderd wil hebben, ook geen sprake zal zijn van schending van artikel 21 lid 1 AVG.