Uitspraak
a. vanaf de dag waarop de rechtsvordering of het verzoek tot echtscheiding van tafel en bed is ingesteld respectievelijk ingediend; (…)
d. voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.”
Partijen zijn het erover eens dat het eigen vermogen in de eenmanszaak in 2017
€ 120.982,- bedroeg en dat dit eigen vermogen voor verrekening in aanmerking komt.
Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de effectenportefeuille is gevormd door vermogen afkomstig uit de erfenis van de vader van de vrouw en derhalve niet uit overgespaard inkomen. Gelet hierop komt de waarde van de effectenportefeuille niet voor verrekening in aanmerking. Het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen binnen veertien dagen nadere informatie te verstrekken over de effectenportefeuille beschouwt de rechtbank daarmee als ingetrokken.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het eigen vermogen in de B.V. op 31 december 2017
€ 638.833,- bedroeg en de rekening courant vordering op diezelfde datum € 850.344,-. Tegenover het eigen vermogen stonden op 31 december 2017 voorzieningen van in totaal
€ 675.963,-.
Het verzoek van de man om een verklaring voor recht af te geven wijst de rechtbank af bij gebrek aan belang.
Partijen zijn het erover eens dat ter zake van de polis bij Nationale Nederlanden uit moet worden gegaan van een waarde van € 51.398,54 die aan de zijde van de man voor verrekening in aanmerking komt.
onclusie te verrekenen vermogenGelet op het bepaalde in 2.2.2 en 2.2.3 komt voor verrekening in aanmerking € 120.982,- aan eigen vermogen uit de eenmanszaak, alsmede de waarde van € 51.398,54 van de polis bij Nationale Nederlanden, in totaal € 172.380,54. Van laatstgenoemd bedrag komt aan ieder der partijen € 86.190,27 toe, zodat de vrouw nog aan de man dient te voldoen
€ 34.791,73 (120.982 - 86.190,27). De rechtbank zal de vrouw veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de man. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1. (laatste alinea) is overwogen stelt de rechtbank de betalingstermijn vast op zes maanden na de datum van deze beschikking.
Het verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw aan hem een bedrag dient te vergoeden inzake de inrichting van zijn huurwoning zal dan ook worden afgewezen.