ECLI:NL:RBDHA:2019:1942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
4 maart 2019
Zaaknummer
AWB 18/6060
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking dieetkostenaftrek bij aangifte inkomstenbelasting 2012

In deze zaak heeft eiseres in haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012 een bedrag van € 3.100 aan dieetkosten opgevoerd als specifieke zorgkosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat op basis van artikel 37, derde lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, bij eenzelfde dieettypering die meerdere keren in aanmerking komt, slechts éénmaal het bedrag behorend bij die dieettypering als dieetkosten in aanmerking wordt genomen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat zij voor dieetnummer 8 en dieetnummer 20 afzonderlijk kosten heeft gemaakt. De inspecteur heeft de dieetkostenaftrek terecht beperkt tot € 2.250 door de kosten van dieetnummer 8 ter grootte van € 850 niet in aftrek toe te staan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur de aanslag IB/PVV 2012 niet naar een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Eiseres had een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.068, waarbij geen uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking zijn genomen. De inspecteur heeft bij de uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd en € 2.517 aan uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek geaccepteerd, waaronder € 2.250 aan dieetkosten. Eiseres was van mening dat zij recht had op een aftrek van € 3.100 aan dieetkosten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de dieetkosten van dieetnummer 8 niet in aftrek komen, omdat dieet 20 meer omvattend is en aan dieet 20 een hoger bedrag aan dieetkosten is gekoppeld.

De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar van de inspecteur bevestigd en het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2019. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 18/6060

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 februari 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [plaats] , eiseres(gemachtigde: mr. V.A. Vitanov),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 1 augustus 2018 op het bezwaar van eiseres tegen de opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2012.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2019.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder is verschenen P.C.M. Breukel.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Aan eiseres is een aanslag IB/PVV 2012 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.068. Bij het vaststellen van de aanslag zijn geen uitgaven voor specifieke zorgkosten in aanmerking genomen.
2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd waarbij € 2.517 aan uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek is geaccepteerd. Tot de in aanmerking genomen uitgaven behoort een bedrag van € 2.250 aan dieetkosten.
3. In geschil is of verweerder de aftrek dieetkosten terecht heeft beperkt tot € 2.250.
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op een aftrek van € 3.100 aan dieetkosten. Daartoe voert eiseres op een dieetverklaring 2012 waarop haar huisarts heeft aangegeven dat zij zich moet houden aan de diëten onder de nummers 8, 20, 23 en 41.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat terecht € 2.250 aan dieetkosten in aanmerking is genomen. Volgens verweerder zijn dieetnummers 8 en 20 nagenoeg vergelijkbare diëten. Dit heeft volgens verweerder tot gevolg dat de dieetkosten van dieetnummer 8 ter grootte van € 850 niet in aftrek komen. Daartoe verwijst verweerder naar artikel 37, derde lid, onderdeel a, Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 waar is bepaald dat – kort gezegd – bij eenzelfde dieettypering die meerdere keren in aanmerking komt slechts éénmaal het bedrag behorend bij die dieettypering als dieetkosten in aanmerking wordt genomen.
6. De rechtbank stelt vast dat dieet 20 (energie verrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt/lactosevrij) meer omvattend is dan dieet 8 (energie verrijkt in combinatie met eiwitverrijkt), dat aan dieet 20 een hoger bedrag aan dieetkosten is gekoppeld en dat verweerder bij het vaststellen van het belastbaar inkomen rekening heeft gehouden met de kosten voor dieet 20. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij voor dieet 8 en 20 afzonderlijk kosten heeft gemaakt. Met hetgeen zij heeft aangevoerd is eiseres niet in de op haar drukkende bewijslast geslaagd. Dat eiseres door twee verschillende specialisten met betrekking tot verschillende ziektebeelden dieet 8 respectievelijk dieet 20 heeft voorgeschreven gekregen doet aan vorenstaande dan ook niet af.
7. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verweerder terecht de aftrek dieetkosten heeft beperkt tot een bedrag van € 2.250 door de kosten van dieetnummer 8 ter grootte van € 850 niet in aftrek toe te staan.
8. Gelet op wat hiervoor is overwogen is de aanslag IB/PVV 2012 niet naar een te hoog bedrag vastgesteld en is het beroep ongegrond verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, in aanwezigheid van
mr. J. Roodhorst griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag .