In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 20 februari 2019, wordt de echtscheiding tussen de vrouw [X] en de man [Y] uitgesproken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoeken van beide partijen, waarbij de vrouw verzoekt om echtscheiding met nevenvoorzieningen, waaronder partneralimentatie en de verdeling van de gemeenschap van goederen. De rechtbank oordeelt dat de man een partneralimentatie van € 441,- bruto per maand aan de vrouw moet betalen zolang de woning in [woonplaats vrouw] nog niet is verkocht, en € 287,- bruto per maand nadat deze woning is verkocht. De rechtbank overweegt dat de vrouw behoefte heeft aan deze alimentatie, gezien haar huidige werkloosheid en de lange duur van het huwelijk van 20 jaar. De rechtbank wijst het verweer van de man af, waarin hij stelt dat de lotsverbondenheid door het gedrag van de vrouw is verbroken. De rechtbank concludeert dat de vrouw recht heeft op alimentatie, ondanks de problemen in de relatie. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, waarbij de echtelijke woning aan de man wordt toegedeeld onder de voorwaarde dat hij de vrouw ontslaat uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen. De vrouw krijgt de flat en het buitenhuis in Rusland toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de verkoop van de woning in [woonplaats vrouw] en dat de man de woning in [woonplaats man] mag blijven bewonen gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheiding.