ECLI:NL:RBDHA:2019:1879
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek op grond van bejegening ter zitting
Op 18 februari 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter. Het verzoek tot wraking was gegrond op de wijze van bejegening tijdens een zitting, waarbij de verzoeker de rechter had onderbroken terwijl zij een voorlopig oordeel aan het uitspreken was. De rechter had aangegeven dat het onbehoorlijk was om haar in de rede te vallen, wat de verzoeker als partijdig ervoer. De wrakingskamer oordeelde dat uit het enkele feit dat de rechter deze opmerking maakte, geen schijn van partijdigheid kon worden afgeleid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.