3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Nu de verdachte op de terechtzitting van 14 februari 2019 heeft bekend dat hij geld heeft gestolen zoals is ten laste gelegd onder 1 en 2 en namens de verdachte hiertegen geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring:
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
14 februari 2019;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2017, PL1500-2017198187,
blz. 47 t/m 49.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
14 februari 2019;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 30 april 2017, PL1500-2017116841-1,
blz. 31 t/m 33.
De rechtbank bezigt, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, de volgende bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit.
[aangeefster] (hierna: [aangeefster] ) heeft op 17 maart 2017 namens juwelier [naam bedrijf] te Terneuzen aangifte gedaan van diefstal van sieraden in vereniging gepleegd.Zij heeft verklaard dat zij zich op 17 maart 2017 samen met haar collega [betrokkene] in de winkel bevond. Diezelfde middag, omstreeks 14.33 uur, hebben twee – zij denkt Spaanstalige – mannen de winkel bezocht. Eén van deze mannen heeft in het Engels verteld dat een broer van één van hen ging trouwen. De twee hebben verschillende horloges en stalen en gouden sieraden uitgezocht, waaronder twee gouden colliers, één gouden armband en één gouden ring. De mannen wilden de sieraden in zes exact dezelfde zakjes verpakt hebben. [aangeefster] heeft toen gezegd dat zij dit niet wilde doen, omdat de sieraden mogelijk zouden beschadigen als ze samen in een zakje zouden worden gestopt. De mannen hebben meegedeeld dat, nu zij de sieraden wilden kopen, die verpakt moesten worden zoals zij dat wensten. [aangeefster] heeft de sieraden toen met haar collega in de zakjes gedaan. Alle zes de zakjes met sieraden zijn vervolgens in een tasje verpakt. Eén van de mannen heeft de zes zakjes weer uit het tasje gepakt. [aangeefster] heeft nog aan de man gevraagd of het er nog steeds zes waren. De man heeft de zakjes weer in de tas gestopt. De tas moest van de mannen ook dicht geniet worden. [aangeefster] heeft achterin de winkel een nietmachine gepakt en deze aan één van de mannen overhandigd, die het tasje met 20 nietjes dicht maakte. Dit tasje is op verzoek van de mannen weer in een ander soortgelijk tasje gestopt. Bij het afrekenen hebben de mannen verteld dat zij onvoldoende geld bij zich hadden en dat zij eerst zouden gaan pinnen. [aangeefster] heeft de weg gewezen naar de dichtstbijzijnde pinautomaat. Omdat het erg lang duurde voordat de twee terugkwamen en [aangeefster] en haar collega begonnen te vermoeden dat misschien sprake was van een wisseltruc, hebben zij het (dicht geniete) tasje geopend. Vervolgens zagen zij dat er slechts vijf zakjes in het tasje zaten. Het zakje met de meest waardevolle sieraden bleek te zijn weggenomen. In dit zakje zaten twee gouden colliers, één gouden armband en één gouden ring.
Bij het bestuderen van de bewakingscamera’s heeft [aangeefster] geconstateerd dat de persoon die de zakjes uit de tas heeft gehaald, er slechts vijf in terug heeft stopt op het moment dat zij aan hem vroeg of het er nog zes waren. Het zesde zakje heeft de man voor het tasje gelegd en daaroverheen heeft hij zijn portemonnee gelegd, waarna hij de portemonnee met het zakje in één van zijn zakken heeft stopt.
De politie heeft stukken van overtuiging ontvangen, waaronder een papieren tas voorzien van SIN: AAGU9754NL. Hierop is onderzoek verricht naar mogelijke aanwezigheid van dactyloscopische sporen. Dit onderzoek heeft een dactyloscopisch spoor voorzien van SIN AAKY4557NL opgeleverd.Politieonderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank, te weten [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , biometrienummer [nummer] .
De politie heeft de beelden onderzocht die door juwelier [naam bedrijf] zijn aangeleverd en daaruit is gebleken dat de verdachte gekleed in een zwarte jas met witte strepen, op een bepaald moment de door de verkoopster in een tasje gestopte zakjes met juwelen uit dat tasje haalde en vervolgens alle zakjes op één na weer in dat tasje deed. Dit gebeurde met de rechterhand van de verdachte. Eén zakje werd door diezelfde verdachte achtergehouden doordat hij dit zakje in zijn linkerhand hield en vervolgens zijn portemonnee op dit zakje legde. Deze verdachte pakte de portemonnee met het zakje op en stopte dit weg in zijn zak. De andere verdachte was bezig met verpakkingsmateriaal van de juwelen en leidde daarmee de aandacht af van de verkoopster. Het tasje met juwelen is achtergebleven in de winkel. Aan de hand van de vingerafdrukken hierop en op de verpakkingen is de identiteit van de verdachte achterhaald. Van de beelden zijn schermafdrukken gemaakt.
De verbalisant heeft bij de schermafdrukken zijn bevindingen tijdens het uitkijken van de camerabeelden weergegeven. Op de schermafdrukken is te zien dat de twee verdachten in de richting van de juwelier zijn gelopen, de winkel in zijn gelopen en naar de balie zijn gelopen. Verder is te zien dat de verdachten in gesprek zijn met de medewerkster en dat een van de twee verdachten één zakje met juwelen achterhoudt met zijn linkerhand terwijl de rest (terug) in het tasje gaat.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 17 maart 2017 in Terneuzen was. Hij stond op een terras een sigaret te roken en te telefoneren in de Roemeense taal. Hij werd vervolgens benaderd door een voor hem wildvreemde man die hem in het Roemeens vroeg of hij de Engelse taal machtig was, wat de verdachte bevestigde. Vervolgens heeft de man aan de verdachte gevraagd om met hem mee te gaan naar een juwelierszaak om goud (gouden sieraden) te kopen voor een bruiloft en het gesprek voor hem te voeren en te vertalen. De verdachte heeft verklaard dat hij dit niet vreemd vond, omdat veel Roemenen geen Engels spreken en hij wel, en hij de man kon helpen. De verdachte is met de man meegegaan naar de juwelierszaak en is erbij geweest toen er horloges en sieraden werden uitgezocht. De verdachte heeft verklaard dat hij niets afwist van de wisseltruc van de man. Hij kan zich niet meer herinneren of hij in de juwelierszaak iets in zijn handen heeft gehad, maar het kan zijn dat hij zijn hand op iets heeft gelegd of iets heeft vastgepakt. Hij heeft in elk geval niets gestolen. Weliswaar heeft hij het gesprek over de aankoop en het verpakken van de horloges en sieraden gevoerd, maar dit heeft hij uitsluitend als vertaler voor de man gedaan. De man bleek niet genoeg geld te hebben voor de aankoop van de sieraden en zou geld gaan pinnen. Ze hebben de winkel samen verlaten. Buiten de winkel zijn zij ieder hun eigen weg gegaan. De verdachte heeft verklaard dat hij niet meer nodig was, dat hij de man daarna niet meer heeft gezien en daarom niet weet of de man terug is gegaan naar de juwelierszaak. Ten slotte heeft de verdachte verklaard dat hij niet de man met de zwarte jas en witte strepen is die op de schermafdrukken van de camerabeelden van de juwelierszaak is te zien. Hij heeft zichzelf op de schermafdrukken van de camerabeelden herkend als de man in de (geheel) zwarte jas.
De rechtbank is van oordeel dat uit de aangifte en de verklaring van de verdachte, blijkt dat de verdachte op 17 maart 2017 met de onbekend gebleven man naar de juwelierszaak is gegaan, dat hij daar samen met de man sieraden heeft uitgezocht, en dat hij de persoon is geweest die het gesprek over het uitzoeken van de sieraden en het op opmerkelijke wijze laten verpakken van de sieraden heeft gevoerd met de verkoopmedewerkster in de juwelierszaak. Uit het proces-verbaal van bevindingen omtrent de camerabeelden en de schermafdrukken daarvan, blijkt eveneens dat de verdachte samen met de man naar de juwelierszaak is gegaan. De verdachte heeft zichzelf ook herkend en aangewezen op de schermafdrukken van de camerabeelden en heeft verklaard dat hij iets in zijn handen kan hebben gehad, of iets in de winkel aangeraakt kan hebben. Uit dactyloscopisch sporenonderzoek is komen vast te staan dat op een papieren tas een vingerafdruk van de verdachte is aangetroffen. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte deze papieren tas heeft vastgehad. Uit het proces-verbaal van bevindingen omtrent de camerabeelden blijkt voorts dat de andere man een zakje met sieraden uit het zicht van de verkoopster heeft gebracht door dit zakje te bedekken met zijn portemonnee en vervolgens zijn portemonnee met daaronder het zakje met sieraden in zijn zak te doen. De verdachte stond op dat moment naast de man en voerde met de verkoopster een gesprek.
De rechtbank leidt uit deze gedragingen van de verdachte af dat de verdachte de verkoopster heeft afgeleid terwijl de andere man het zakje met sieraden in zijn zak deed. Uit de verklaring van aangeefster, het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van de verdachte blijkt dat de verdachte en de andere man, nadat deze het zakje met sieraden had weggenomen, samen de winkel hebben verlaten. De verdachte heeft tegen de verkoopmedewerkster gezegd dat zij weggingen om geld te pinnen.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat de verdachte en de andere man, gezamenlijk hebben opgetreden door samen naar de juwelierszaak te gaan, bij de verkoopmedewerkster de schijn te wekken dat zij de intentie hadden om sieraden te kopen, de verkoopmedewerkster af te leiden door de sieraden op opmerkelijke wijze te laten verpakken in zakjes en een tas die moest worden dicht geniet, en door middel van een wisseltruc een zakje met sieraden weg te nemen en samen de juwelierszaak te verlaten nog voordat de verkoopmedewerkster door had dat er sieraden waren weggenomen. Er is dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn metgezel, waarbij de verdachte met zijn handelingen een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal. De verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de andere man sieraden had gestolen, acht de rechtbank, gelet op de gehele gang van zaken zoals hiervoor is beschreven en de rol die de verdachte daarbij heeft gehad, onaannemelijk.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.