ECLI:NL:RBDHA:2019:1851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
09/204411-18 en 09/819063-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal van bier met betrekking tot samenwerking tussen verdachte en medeverdachte

Op 29 januari 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van meerdere flesjes bier. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. Assouiki, verscheen ter terechtzitting waar de officier van justitie, mr. N. Achahbar, een gevangenisstraf van zes weken eiste. De tenlastelegging betrof de diefstal van ongeveer 15 flesjes bier uit een Albert Heijn in 's-Gravenhage op 15 oktober 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had verklaard dat hij dacht dat zijn medeverdachte ook de overige flesjes bier had afgerekend, wat niet het geval bleek te zijn. De rechtbank concludeerde dat er geen nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachte en de medeverdachte om de diefstal te plegen. Hierdoor kon het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend worden bewezen, wat leidde tot vrijspraak van de verdachte. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/204411-18 en 09/819063-17 (tul)
Datum uitspraak: 29 januari 2019
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 januari 2019.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. Assouiki, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. N. Achahbar heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 18 april 2016, onder parketnummer 09/819063-17, wordt afgewezen.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 15 oktober 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere flesjes bier (ongeveer 15), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Albert Heijn (vestiging [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Vrijspraak

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier (waaronder camerabeelden) en het verhandelde ter zitting niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal, al dan niet samen en in vereniging met de medeverdachte, heeft gepleegd.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt:
Vast staat dat slechts één flesje bier is afgerekend door de medeverdachte middels een emballage bon, in plaats van 16 flesjes bier. Verder is duidelijk dat het de verdachte is die het ene flesje bier van de boodschappenband pakt en een krat met 15 flesjes bier oppakt van de grond en wegloopt. De verdachte heeft verklaard dat hij meende dat de medeverdachte, die achter hem stond aan de kassa, niet alleen het ene flesje bier afrekende dat op de boodschappenband stond maar ook de overige 15 flesjes in het krat dat op de grond stond. De medeverdachte sprak een beetje Duits. Verdachte kon zich niet verstaanbaar maken bij de caissière, aldus de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het zo kan zijn gegaan als de verdachte heeft verklaard.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt bovendien onvoldoende dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, met het doel om de ten laste gelegde diefstal te plegen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 januari 2019 blijkt dat de voorwaardelijke straf onder parketnummer 09/819063-17 reeds volledig is tenuitvoergelegd onder parketnummer 09-817235-18, zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Daarmee komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 09/819063-17.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P.M. Loos, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. A.C. de Winter, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Imami-Kalloemisier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2019.