Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 19 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Overwegingen
8 november 2018 verklaard niet terug te willen naar Italië omdat hij daar gedwongen werd om lid te worden van een sekte genaamd [sekte]. Dat eiser niet meteen de waarheid heeft verteld omdat hij bang was een belofte te breken die hij had gemaakt tijdens een voodoo-ritueel heeft verweerder terecht geen plausibele verklaring gevonden voor de wisselende verklaringen. Daartoe is van belang dat eiser niet heeft kunnen aangeven waarom hij ten tijde van het Dublingehoor wel bang was om de gestelde belofte te verbreken en tijdens het gehoor bescherming EU op 14 december 2018 kennelijk niet. Verder heeft verweerder het eiser kunnen aanrekenen dat hij het ten tijde van het gehoor op 14 december 2018 stelde dat hij in telefonisch contact stond met de man die hem in Italië vanwege de gedwongen prostitutie zou bedreigen, niet kan onderbouwen. In dat kader is van belang dat eiser stelt aangifte te hebben gedaan van diefstal van zijn mobiele telefoon waarin het telefoonnummer van de (echtgenote van) deze man zou hebben gestaan, maar daarvan geen bewijs kan overleggen.
27 maart 2018 kan hem ook niet baten. Eiser heeft gewezen op hetgeen de rechtbank onder rechtsoverweging 11 heeft geoordeeld, te weten dat uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak C.K. e.a. tegen Slovenië van 16 februari 2017 (ECLI:EU:C:2017:127) kan worden afgeleid dat zelfs als er geen gronden zijn om aan te nemen dat sprake is van systematische tekortkomingen in de asielprocedure en opvangomstandigheden in de aangezochte lidstaat, de Dublinoverdracht op zichzelf een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest kan meebrengen. Voor zover voornoemde uitspraak van het Hof al op de situatie van eiser als statushouder van toepassing is, is de rechtbank met verweerder van oordeel dat eiser op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat hij psychische klachten heeft, laat staan dat zijn gezondheidstoestand ernstig zou verslechteren bij terugkeer naar Italië.