ECLI:NL:RBDHA:2019:1819
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Nigeriaanse burger en de toepassing van het Dublin-systeem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse burger, eiser, die een aanvraag voor een asielvergunning had ingediend. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn aanvraag niet in behandeling heeft genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van zijn aanvraag. De rechtbank heeft op 31 januari 2019 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Eiser heeft aangevoerd dat hij minderjarig is en dat er onzorgvuldig is omgegaan met zijn aanmeldgehoor, omdat er gebruik is gemaakt van een niet-registertolk. De rechtbank overweegt dat er geen geregistreerde tolk beschikbaar was voor de Pidgin Engels-Nigeriaanse taal, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn belangen is geschaad.
Daarnaast heeft eiser een geboorteakte overgelegd ter onderbouwing van zijn minderjarigheid, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan zijn meerderjarigheid, gezien de registratie door de Italiaanse autoriteiten en de conclusies van de leeftijdsschouw. Eiser heeft ook gesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië niet langer kan worden gehanteerd vanwege het Salvini-decreet, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn omstandigheden structureel zijn verslechterd door dit decreet. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.