ECLI:NL:RBDHA:2019:1812
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van bloedwraak en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Albanese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de vrezen voor bloedwraak niet geloofwaardig werden geacht. Eiser had aangevoerd dat hij niet naar Albanië kon terugkeren vanwege de dreiging van bloedwraak, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat deze vrees niet aannemelijk was. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had verwezen naar het ongeloofwaardig geachte asielrelaas van de broer van eiser, en dat dit van invloed was op de geloofwaardigheid van eisers eigen relaas. Eiser had geen concrete aanknopingspunten kunnen geven voor zijn vrees, en de rechtbank concludeerde dat Albanië als veilig land van herkomst kon worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.