ECLI:NL:RBDHA:2019:1690
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een procedure over de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een alleenstaande man van Algerijnse nationaliteit, had op 16 oktober 2018 in Nederland asiel aangevraagd. De staatssecretaris heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, gezien het feit dat eiser via Italië de Europese Unie is binnengekomen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 24 januari 2019, waar eiser en de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat Nederland een verzoek om overname heeft gedaan. De Italiaanse autoriteiten hebben in een claimakkoord van 26 november 2018 gegarandeerd de aanvraag van eiser in behandeling te nemen, conform de Europese asielrichtlijnen.
Eiser heeft betoogd dat er systematische tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer zou gelden. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de rapportages van internationale organisaties, die eiser heeft overgelegd, niet leiden tot een wezenlijk ander beeld dan dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanvullende garanties van de Italiaanse autoriteiten nodig zijn, omdat eiser niet als een kwetsbaar persoon is aangemerkt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.