Uitspraak
Rechtbank Den Haag
zaaknummer: 7433163/18-50697
datum beschikking: 25 februari 2019
verzoeker,
gemachtigde: mr. R.E. de Blécourt,
HAAKLINK B.V.,gevestigd te Leidschendam-Voorburg,
verweerster,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Haaklink B.V. [verzoeker] heeft verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c BW, omdat Haaklink B.V. ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het salaris niet of te laat te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Haaklink B.V. sinds mei 2017 het salaris van [verzoeker] niet of te laat heeft betaald en dat er een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met ingang van 1 maart 2019.
Daarnaast heeft de kantonrechter de vordering van [verzoeker] tot betaling van een transitievergoeding van € 13.034,70 bruto toegewezen, omdat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van Haaklink B.V. De kantonrechter heeft ook de verzoeken tot doorbetaling van het salaris tot de datum van ontbinding, betaling van de loonsverhoging, niet-opgenomen vakantie-uren, vakantiegeld en het afgeven van een getuigschrift toegewezen. De wettelijke verhoging van 20% over het achterstallige salaris is eveneens toegewezen.
De kantonrechter heeft echter de vordering tot toekenning van een billijke vergoeding afgewezen, omdat de financiële situatie van Haaklink B.V. slecht is en [verzoeker] niet kansloos is op de arbeidsmarkt. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. I.F. Dam en is openbaar uitgesproken.